Gedrag en identiteit

Een gesprek over homoseksualiteit kan zomaar uit de rails lopen wanneer mensen dezelfde woorden gebruiken maar er niet hetzelfde mee bedoelen. Zoiets kun je voorkomen door woorden te kiezen die duidelijk maken wat je wel en wat je niet bedoelt. In deze tweede bijdrage gaat het over gedrag en identiteit.

door Wolter Rose

Onderscheid maken tussen gedrag en identiteit ligt in onze Westerse cultuur vaak gevoelig, zeker als het gaat over seksualiteit. Veel mensen ervaren hun seksuele verlangens als hun identiteit. Het is wat hen tot lesbisch, homo, bi of hetero maakt.

Toch ontkomen we er niet aan om onderscheid te maken tussen een seksuele geaardheid (of gerichtheid), seksueel gedrag en een seksuele identiteit.

Graadmeter
Stel dat je geen onderscheid zou maken tussen geaardheid en gedrag. Dan zou je iedereen die niet seksueel actief is, a-seksueel moeten noemen. Maar als iemand geen  seksuele contacten of seksuele relatie heeft, is dat nog geen graadmeter voor zijn seksuele geaardheid.

Ook is het mogelijk dat iemands seksuele gedrag niet overeenkomt met zijn of haar seksuele voorkeur. Iemand die ‘objectvoorkeur’ (zie het artikel over seksuele geaardheid) heeft voor hetzelfde geslacht, kan een seksuele relatie hebben met iemand van het andere geslacht.

Gedrag
Gedragswetenschappers en juristen maken regelmatig gebruik van het onderscheid tussen gedrag en geaardheid. Ze vinden dat het onderscheid helpt om verschillende aspecten van homoseksualiteit helder te beschrijven. Een voorbeeld daarvan is de jurist Edward Stein, een voorvechter van  homorechten.

Hij doet de oproep om in pleidooien voor homorechten niet meer het argument te gebruiken dat homoseksualiteit aangeboren is. Zelfs al zou wetenschappelijk aangetoond worden – wat volgens hem nog niet het geval is – dat een homoseksuele geaardheid aangeboren is, dan nog zou dat maar beperkt relevant zijn.

Want bij homorechten gaat het niet alleen om geaardheid, maar vooral om gedrag. Dan denkt hij aan zaken als seksueel contact hebben of een seksuele relatie; het je publiek identificeren als LHB; of samen een huishouden opzetten, met of zonder kinderen. In onze samenleving moeten mensen de vrijheid hebben om zulke keuzes te maken – of niet, want het zijn ook ‘keuzes die iemand niet zou kunnen maken, oftewel, iemand kan besluiten celibatair, in de kast, zonder partner of kinderloos te zijn.’

Identiteit
Geaardheid is dus niet hetzelfde als gedrag. En ook geaardheid en identiteit zijn niet hetzelfde. Het lastige is dat ‘identiteit’ een verwarrend begrip kan zijn, omdat het op verschillende manieren gebruikt wordt.

Wanneer bijvoorbeeld een BN’er wereldkundig maakt dat hij homo is, dan hebben we het over publieke identiteit. Het kan ook zijn dat iemand ervoor kiest om alleen in een kleine kring als homoseksueel bekend te zijn: dan hebben we het over privé-identiteit.

Met identiteit kan ook bedoeld worden: de groep waarmee je je het meest verwant voelt. Juist bij  deze mensen voel je ‘thuis’, omdat je iets met ze deelt wat voor jou erg belangrijk is. Dat wordt wel sociale identiteit genoemd.

Soms gebruiken mensen het woord identiteit op nog weer een andere manier: als aanduiding voor wat iemand in het diepst van zijn wezen is, oftewel zijn persoonlijke identiteit.

Misverstanden
Misverstanden ontstaan vooral wanneer iemand het heeft over zijn sociale identiteit, terwijl de ander denkt dat hij het heeft over persoonlijke identiteit. Sommige christen-homo’s zeggen bijvoorbeeld dat ze een ‘Christus-script’ volgen, in plaats van een ‘homo-script’. De vraag is dan: heeft zo iemand het in dit geval over zijn persoonlijke identiteit of over zijn sociale identiteit?

Als je denkt dat hij het alleen over zijn persoonlijke identiteit heeft, zou je kunnen denken dat hij zijn homoseksualiteit eigenlijk ontkent, zo van: ‘In mijn persoonlijke identiteit speelt mijn homo-zijn geen rol.’

Maar het kan ook zijn dat hij vooral zijn sociale identiteit bedoelt: hij voelt zich het meest verwant met Christus en de mensen die bij Christus horen, meer dan met andere homoseksuelen in het algemeen.

Zo iemand ontkent daarmee niet per se zijn homoseksualiteit. Hij kan nog steeds zeggen dat zijn homo-zijn zijn hele bestaan kleurt, als een inktdruppel in een glas water. Het is niet het water zelf, maar het is ook niet volledig gescheiden van het water.