Vriendschap volgens Prediker

Het ‘drievoudige snoer’ dat niet snel gebroken wordt, kennen wij misschien als huwelijkstekst. Maar in het gedeelte waaruit deze woorden komen – Prediker 4:7-12 – gaat het in de eerste plaats gewoon over vriendschap. De Prediker noemt hier vier eigenschappen van vriendschap.

Prediker 4

7 Opnieuw zag ik iets vluchtigs onder de zon.

8 Er is er één, en geen tweede. Hij heeft ook geen kind of broer en toch komt er geen einde aan al zijn zwoegen. Ook wordt zijn oog niet verzadigd van rijkdom. Nooit is het: Voor wie tob ik mij af en laat ik mijzelf het goede ontbreken? Ook dat is vluchtig en een treurige bezigheid.

9 Twee zijn beter dan één, want samen krijgen zij een goede beloning voor hun zwoegen.

10 Want als zij vallen, helpt de één zijn metgezel overeind. Maar wee die ene die valt, terwijl er geen tweede is om hem overeind te helpen.

11 Ook als er twee bij elkaar liggen, hebben zij warmte, maar hoe moet één alleen warm worden?

12 En als iemand de één overweldigt, zullen die twee tegen hem standhouden. Een drievoudig snoer wordt niet snel gebroken.

1.  Gemeenschap (vers 9) –  Samen zwoegen loont, zegt de NBV in vers 9. Als het meezit, kun je die ervaring opdoen op school, als je samen een werkstuk maakt. Maar vriendschap gaat dieper. Samen werken en leven in een vriendschap is maar niet een kwestie van 1 + 1 = 2. In een vriendschap is 1 + 1 méér dan 2. Want een echte vriendschap is een proces van geven en ontvangen, waardoor heel mooie dingen kunnen ontstaan. Je haalt in elkaar de beste dingen naar boven.

● Vriendschap vraagt om geven en ontvangen

2. Zorg (vers 10) – De ‘metgezellen’ van Prediker 4 dragen echt zorg voor elkaar: als de één valt, helpt de ander hem overeind. Ook dit is een belangrijk aspect aan vriendschap. Je helpt de ander, maar ook: je láát jezelf helpen. Daarvoor moet je kwetsbaar durven zijn: de ander vertellen als je gevallen bent. Andersom bén je er gewoon voor je vriend(in) als hij/zij je nodig heeft.

● Vriendschap vraagt om kwetsbaar zijn en zorgen.

3. Intimiteit (vers 11) – In onze tijd denken we bij intimiteit bijna direct aan seksualiteit. Voor de Prediker was dat niet zo: ook vrienden kunnen elkaar intimiteit en geborgenheid geven. Dat kan lichamelijke intimiteit zijn (een hug of een omhelzing), maar ook niet-lichamelijke (open en eerlijk zijn over jezelf).

● Vriendschap vraagt om vertrouwen en liefhebben.

4. Bescherming (vers 12) – Vriendschap maakt je bestand tegen allerlei aanvallen en verleidingen die op je af kunnen komen. Dat kunnen ook de aanvallen van de satan zijn, waarover Paulus het heeft in Efeze 6. Alleen al het erover praten, kan heel veel kracht geven, zeker als God daarbij betrokken wordt – vrienden die voor elkaar bidden.

● Vriendschap vraagt om afhankelijk zijn en verantwoordelijkheid dragen.