Hart van homo´s logo
Drie misverstanden over seks

Drie misverstanden over seks

Hart van homo´s logo

Drie misverstanden over seks

Drie misverstanden over seks

Relevant voor homo's én hetero's

Er zijn veel misverstanden over seks. Maar de volgende drie zijn misschien wel het meest hardnekkig. Relevant voor zowel homo’s als hetero’s.

 

1. 'Seksuele gevoelens moeten bevredigd worden'

Seksuele gevoelens moeten bevredigd worden – Het is waar dat seksuele gevoelens erg sterk kunnen zijn, zo sterk dat je bijna niet anders kan dan eraan toegeven – door seks te hebben of door je zelf te bevredigen. Maar dat is dus onzin. Seksuele gevoelens vragen niet in de eerste plaats om bevrediging, maar om beheersing. Alleen wie zijn seksuele gevoelens kan beheersen, is er echt klaar voor om ze te bevredigen. Je kunt er pas ‘ja’ tegen zeggen als je ook in staat bent om – als het moet – ‘nee’ te zeggen.

 

2. 'Seks is een recht voor iedereen'

Seks is een recht voor iedereen – Dit is tegenwoordig een zeer wijd verspreid misverstand. Elk mens, zo wordt gedacht, heeft fundamentele levensbehoeften waaraan voldaan moet worden om goed te kunnen leven: voedsel, kleding, onderdak en… seks. Maar ook dat is niet waar. Seks is geen recht voor iedereen, maar een gave die God aan sommige (de meeste) mensen wel geeft en aan sommige niet. Dat laatste is misschien jammer, maar je gaat er niet dood aan.

 

3. 'Zolang je er niemand kwaad mee doet, is het goed'

Zolang je er niemand kwaad mee doet, is het goed – De belangrijkste norm die veel mensen hanteren als het gaat om seks, is dat je goed voor jezelf en de ander zorgt. Het mag alleen met wederzijdse instemming en je mag er niemand kwaad mee doen. Vergeten wordt dat God er óók mee te maken heeft. Seks die voldoet aan de wereldse norm, kan toch fout zijn omdat Gods normen overtreden worden.

 ’t Is maar dat je het weet. Laat je niks wijsmaken; en geniet des te meer van je seksualiteit.

 Herman van Wijngaarden, uit werkboek catechesemethode Follow Me Next ‘Brandende kwesties’ (HGJB)
29-08-2025

Is porno een homo-probleem?

Is porno een homo-probleem?

Hart van homo´s logo

Is porno een homo-probleem?

Is porno een homo-probleem?

Soms is het een verslaving

Als je homo bent, loop je dan een groter risico om porno te kijken dan wanneer je hetero bent? Veel mensen zijn geneigd die vraag met ‘ja’ te beantwoorden.

Het kan zelfs zo zijn dat ze ervan uitgaan dat elke homo porno kijkt. Homoseksualiteit is tenslotte een ‘ongezonde’ beleving van seksualiteit, dus de stap naar porno is dan snel gezet. Zo ongeveer wordt er gedacht.

Aan porno kun je natuurlijk heel makkelijk komen, dat geldt net zo goed voor homo- als voor heteroporno. Het gebruik daarvan is dan ook wijdverbreid. Van mannen wordt zelfs gezegd: ‘96% kijkt porno en de overige 4% liegt.’ Als dat waar zou zijn, is de vraag boven dit artikel al overbodig: natúúrlijk kijkt elke homo naar porno.

 

Niet elke homo

Daarom moeten we eerst maar een misverstand uit de weg ruimen. Het is beslist niet zo dat elke man porno kijkt. Uit onderzoek blijkt dat van de jongens van 14 tot en met 18 jaar 50% wekelijks of vaker porno kijkt (bij meisjes is dat 5%). Dat is helaas erg veel, maar de helft doet het dus níet. Percentages die rond dit onderwerp genoemd worden van 80% of hoger, gaan meestal over de vraag of men bijvoorbeeld ‘de afgelopen zes maanden’ porno heeft gezien. Dat dat voor het overgrote deel van de jongens/mannen geldt, kan waar zijn. Maar dat betekent niet dat ze er ook een gewoonte van maken om porno te kijken. ‘Slechts’ (het is nog steeds erg veel) een derde van de christelijke jongeren geeft aan dat porno een verslavende gewoonte voor hen is.
Kortom, porno moet niet. Het is mogelijk om zonder porno door het leven te gaan.

Ook voor homo’s? Jazeker, ook als homo ben je niet automatisch veroordeeld tot het kijken van porno. Homo’s lijken het wel iets vaker te doen dan hetero’s, maar het is de vraag of dat komt door het homo-zijn op zich, zo van: ‘Het is gegeven met je homo-zijn, je kunt niet anders.’  Mogelijk komt het hogere pornogebruik onder andere doordat homo’s geneigd zijn zichzelf  ‘vrij’ te vechten, waardoor ook de drempel naar porno lager wordt. Seks is voor veel homo’s een grote verworvenheid.

 

Gevoelens van eenzaamheid

In christelijke kringen kan er nog een andere reden zijn waardoor je als homo een groter risico loopt om pornokijker te worden. Misschien ben jij zelf iemand voor wie dat geldt. Pornogebruik heeft namelijk vaak als achtergrond gevoelens van eenzaamheid, stress en angst. Juist als christelijke homo kun je daar last van hebben. Je durft je homoseksuele gevoelens met niemand te bespreken, en je bent bang voor veroordeling. De pijn die dat met zich meebrengt, kan zo sterk zijn dat ze vraagt om een pijnstiller. Porno kan zo’n pijnstiller zijn. Het vervult (tijdelijk) de behoefte aan ontspanning, of gewoon aan een lekker gevoel, als een vlucht uit de moeilijke werkelijkheid. Er is bovendien heel makkelijk aan te komen.
Als jij je hierin herkent, ben je niet de enige.

In het artikel Porno, hoe kom je ervan af? gaan we er dieper op in hoe je pornogebruik kunt voorkomen of stoppen. Eén ding noemen we hier alvast: voor een homo is het belangrijk dat hij zoekt naar mogelijkheden om de eenzaamheid rond zijn homo-zijn op te lossen. Praten over je homo-zijn is een belangrijke remedie, omdat het een betere pijnstiller is!

 

Bemoediging

Ten slotte een bemoediging en een vermaning. De bemoediging is dat homo-porno geen grotere zonde is dan hetero-porno. Het ervan afkomen is ook niet moeilijker dan het geval is bij heteroporno, want het werkt hetzelfde.. Dat betekent dat je er in principe een goed gesprek over kunt voeren met heterovrienden die óók porno kijken. Je zit helaas in hetzelfde schuitje en er is geen reden om je méér schuldig te voelen dan zij. Je hebt hetzelfde probleem en in de basis is ook de oplossing dezelfde.

De vermaning is dat je aan je homo-zijn geen excuus kunt ontlenen, alsof het een verzachtende omstandigheid is. Sommige christenhomo’s denken dat. Omdat ze het als homo extra moeilijk hebben, kunnen ze er zogenaamd ‘weinig aan doen’ dat ze wel eens de mist in gaan. Dat is dus niet zo. Ook als homo ben je helemaal verantwoordelijk voor hoe je met je seksuele gevoelens omgaat. Je kunt er verkeerd mee omgaan… maar ook goed. Dat laatste is de  opdracht voor elke christen!

Herman van Wijngaarden
18 juli 2025

 

Porno, hoe kom je ervan af?

Porno, hoe kom je ervan af?

Hart van homo´s logo

Porno, hoe kom je ervan af?

Porno, hoe kom je ervan af?

Focus meer op God dan op je zonde

Porno is niet goed voor je. Het staat tussen God en jou in, en het belemmert je in je groei – juist ook als homo. Daarom zeven tips om van de porno af te komen.

 

1. Accepteer je verantwoordelijkheid

Het begint met het accepteren van de verantwoordelijkheid om op een goede manier met je homoseksuele gevoelens om te gaan. Niet elke christen-homo doet dat. Sommigen hebben de neiging om zichzelf vooral als slachtoffer te zien. Ze hebben er tenslotte niet om gevraagd om homo te zijn, het is hen overkomen. Als iemand daarvoor verantwoordelijk is, zo denken ze, dan is het God. Als Hij wil dat je geen homoseks hebt, moet Hij er ook maar voor zorgen dat je dat kunt. Dat is dus het afschuiven van de verantwoordelijkheid. Maar zo werkt het niet. Het is waar dat het je zonder God niet lukt, maar we kunnen de verantwoordelijkheid voor onze fouten en zonden nooit op Hem afschuiven.

Bij andere homoseksuele jongeren ligt het probleem nog ergens anders: ze willen of durven niet eens te erkennen dát ze homo zijn. Gevolg daarvan is dat ze hun homoseksuele gevoelens zoveel mogelijk op een afstand houden. Ze proberen voortdurend te doen alsof hun gevoelens er niet zijn, of alsof die gevoelens niet echt bij hen horen. Dat lijkt misschien een goede oplossing, maar het gevolg is dat ze die gevoelens ook niet onder controle kunnen houden.

Je hebt het nodig om te kunnen zeggen: ‘Oké, ik ben dus homo. Ik was het liever niet geweest, maar nu het zo is, accepteer ik dat deze gevoelens bij me horen en wil ik er op een verantwoorde manier mee omgaan.’ In mijn boekje Oké, ik ben dus homo geef ik dan ook het advies om in het licht te komen met je homo-zijn. Ik geef daaruit het volgende citaat.

 ‘Dat is lastig: met je homo-zijn in het licht komen. Je kunt geneigd zijn om het liever maar verborgen te houden, voor jezelf en anderen. Net doen of het er niet is. Maar wat er dan vaak gebeurt, is dat je het wegstopt in de duistere plekjes van je hart: die van schaamte en het schuldgevoel. Dat lijkt veilig, maar juist omdat je er niet bewust aandacht aan besteedt, krijgt het de kans om zijn eigen wegen te gaan. En dat zijn vaak juist de duistere wegen, waar je geen controle over hebt’ (p. 15).

 

2. Praat over je homo-zijn

Porno heeft vaak te maken met een gevoel van eenzaamheid. Eenzaamheid is ten diepste dat je niet gekend bent. Als jij homo bent en niemand anders weet daarvan, dan is dat precies wat je bent: eenzaam. Mensen kennen je niet zoals je bent, want dat durf je niet met ze te delen. Je loopt voortdurend met een heteromasker op. In het begin gaat dat misschien nog wel, maar het wordt steeds moeilijker.

De pijn daarvan – want het doet pijn als je niet jezelf kunt zijn – kun je verzachten door even te ‘genieten’ van porno, maar uiteindelijk helpt dat niet. Integendeel, het maakt het alleen maar erger, omdat het je ook nog opzadelt met een schuldgevoel. Ook daarover durf je met niemand te praten, waardoor je je nog eenzamer voelt, waardoor… enz.

Hoe moeilijk het ook kan lijken (meestal valt het erg mee), probeer dus met een paar vertrouwde mensen te delen dat je homo bent. Gooi het open en ervaar dat ze nog steeds van je houden en dat ze je zullen steunen in jouw strijd. Denk er goed over na wie je in vertrouwen gaat nemen, zodat de kans op een teleurstelling zo goed als uitgesloten is. Het maakt de pijn van jouw eenzaamheid minder, en daarmee ook de drang naar porno.

 

3. Praat over porno

Het is jammer dat we in de kerk vaak zo moeilijk praten over onze kwetsbaarheden. We doen  alsof we nergens last van hebben en ondertussen worstelen we in eenzaamheid met onze zwakheden en zonden. Porno is één van de vele onderwerpen waarvoor dat geldt. Ik denk dat het een tactiek van satan is om dat zo te laten. Hoe langer je in je eentje vecht met je pornogebruik, hoe liever hij het heeft. Want het houdt je gevangen in een cirkel van schuldgevoelens, wanhoop en schaamte. Het wordt een macht die je eronder houdt.

Openheid kan die macht doorbreken. Het laat zien dat je niet bang meer bent voor de macht van veroordeling en schaamte. Je mag geloven dat niets je kan scheiden van de liefde van Christus – geen krachten of diepten, niks – en dat je meer dan overwinnaar bent door Hem Die jou heeft liefgehad (Rom. 8::37-39). Niet dat de porno dan opeens overwonnen is, maar er op deze manier over denken en praten, maakt je enorm veel sterker in de strijd.

Het mooiste zou zijn als je een soort accountability-relatie kunt aangaan met een paar vrienden die dezelfde strijd kennen. Want (helaas of gelukkig) dit soort lotgenoten zullen er zijn! Je bent echt niet de enige die hiermee worstelt. Oké, het vraagt misschien moed om het open te gooien. Iemand moet de eerste zijn die durft te zeggen: ‘Jongens, ik wil erover praten hoe je los kunt komen of blijven van porno, wie doet er mee?’ Vraag elkaar met enige regelmaat naar overwinningen en nederlagen. Bemoedig en vermaan elkaar! Daar gaat enorm veel kracht vanuit.

 

4. Vermijd verleidingen

Je verantwoordelijkheid nemen, betekent onder andere dat je in kaart brengt – eventueel met lotgenoten – waar voor jou de verleidingen zitten. Wat triggert voor jou verkeerde verlangens naar seksuele bevrediging? Dat hoeven op zichzelf geen foute dingen te zijn. Er zijn bijvoorbeeld mode- en sportbladen voor mannen die niet bedoeld zijn om homo’s seksueel te prikkelen. Toch kan het zijn dat de foto’s van de mannen die erin staan voor jou wél zo werken.

Op zich is het geen zonde om te kijken naar de foto van een mooie man die de nieuwste collectie zwembroeken showt. Maar als het jouw seksuele gevoelens prikkelt, zou het zomaar kunnen zijn dat de stap naar porno des te makkelijker gezet wordt. Als dat voor jou (soms) zo werkt, kies dan voor de veilige weg en laat deze bladen links liggen.

Ik vraag me wel eens af of christelijke homojongeren hierin niet consequenter moeten zijn. Ze zeggen dat ze geen homoseksuele relatie willen, maar ze kijken wel graag naar films die over  zo’n relatie gaan. Ze genieten dus van een verhaal waarin wordt uitgebeeld wat ze zelf niet kunnen (en willen?) beleven. Het lijkt me dat je daarvan óf gefrustreerd wordt of getriggerd. In beide gevallen wordt de drempel naar porno lager. Misschien ook niet, maar waarom kijk je dan wél naar zo’n film?

 

5. Focus op God

In een artikel op Refoweb wijst Wilbert Weerd erop dat je niet te veel energie moet stoppen in het strijden tegen de porno. Strijden tegen de zonde kan namelijk heel erg op jezelf gericht zijn, alsof je daarmee Gods gunst kunt verdienen. Je kent dat wel: de score bijhouden van hoe lang je al zonder porno hebt geleefd. ‘Ik heb het al een maand niet gedaan!’ Dat kan iets heel krampachtigs worden. Voor je het weet, ben je meer bezig met de strijd tegen het negatieve, dan met de strijd voor het positieve. Wat is dat positieve? Dit: de liefde die God voor jou heeft en jouw verlangen om tot Zijn eer te leven.

De strijd tegen seksuele zonden kan alleen overwonnen worden door iets dat groter en bevredigender is dan dat. Wat je nodig hebt, is dat je je gekend en geliefd weet. Daarom is het ook zo belangrijk dat je jezelf  laat kennen en liefhebben door mensen – jezelf inclusief je zwakheden en zonden. Nog méér geldt dat voor je relatie met God. Het klinkt misschien wat simpel, maar je laten overweldigen door Gods liefde werkt beter dan steeds maar weer bezig zijn met je strijd tegen de porno.

Natuurlijk kun je daarvoor niet zomaar de knop van je hart omzetten – was het maar zo. Maar je kunt je er wel op richten. Laat je voeden door het lezen van Gods Woord, door preken, door gesprekken over het geloof, door christelijke liederen. Laat dát je focus zijn, niet je strijd tegen de porno.

 

6. Blijf ervoor gaan

Ondertussen is de kans groot dat je na vandaag opnieuw porno zult kijken. Dat hoeft niet, maar je zult de eerste niet zijn die al twintig keer aan God beloofd heeft ‘nooit meer porno te zullen kijken’ en vervolgens voor de 21e keer voor de bijl gaat… (of vaker). Je vindt jezelf ontzettend hypocriet. Hoe moet je daarmee omgaan?

In het Doopformulier dat gelezen wordt in kerken uit de gereformeerde traditie, staat hierover een prachtige zin: ‘Wanneer wij soms uit zwakheid in zonden vallen, moeten wij aan Gods genade niet twijfelen, en ook niet in de zonde blijven liggen. De doop is immers een zegen en ontwijfelbaar getuigenis dat wij een eeuwig verbond der genade met God hebben.’

Zelf maak ik daar in gedachten altijd van: ‘Als wij vaak uit zwakheid in zonden vallen…’ Want deze waarheid hebben we zó vaak nodig in ons leven, omdat we zó vaak in dezelfde zonden vallen – of het nu pornokijken is, of roddelen, of wat dan ook. Het enige wat we kunnen doen als dat wéér gebeurt, is als een onwaardige zondaar naar de troon van de genade gaan (Hebr. 4:16) om daar voor de zoveelste keer vergeving te vragen en te ontvangen.

Maar het Doopformulier zegt er nog iets bij, namelijk dat we ook niet in de zonde mogen blijven liggen. Volgens mij betekent dat niet dat we moeten beloven dat we het nooit meer zullen doen. Want dat kunnen we niet waar maken. Wat we moeten beloven, is dat we tegen de zonde zullen blijven strijden, zelfs (of juist) als we hierbij de ene nederlaag na de andere lijden.

Dat leidt tot een soort vreemde, maar heilzame, spanning in het leven van een christen. Want er zijn twee dingen die je nóóit moet doen: 1. twijfelen aan Gods genade, ook niet als je dezelfde zonde voor de zoveelste keer doet; en 2. het gewoon vinden dat je dezelfde zonde steeds weer doet en het er dus maar bij laten (‘want God vergeeft wel’). Zodra je bij jezelf iets bespeurt van de tweede gedachte, is dat een teken dat je Gods genade aan het verspelen bent. Maar als je bij jezelf iets bespeurt van de eerste gedachte, zit je net zo goed op een verkeerd spoor. Een christen doet deze twee dingen tegelijk: vertrouwen op Gods genade én strijden tegen de zonde. Je blijft ervoor gaan!

 

7. Zoek eventueel hulp

Porno kan iets zijn waar je zomaar niet van afkomt. Het kan daarom nodig zijn om er professionele hulp bij te zoeken. Misschien kan je predikant, een ouderling of iemand van het pastorale team van je gemeente erbij helpen. Het is ook geen schande als je gebruik maakt van de expertise van een therapeut. Kijk bijvoorbeeld op www.vrijvanporno.nl van Wilbert Weerd.

Herman van Wijngaarden
19 juli 2025

Vier adviezen voor het gebed

Vier adviezen voor het gebed

Hart van homo´s logo

Vier adviezen voor het gebed

Vier adviezen voor het gebed

Zoeken naar God en Zijn wil

Vergeet in je zoeken naar God en Zijn wil vooral ook het gebed niet. Vind je dat lastig? Een stimulans om het vooral toch te doen!

door ds. M. Klaassen

Vier adviezen

Jezus heeft ons een aantal waardevolle adviezen gegeven die je kunnen helpen in je gebedsleven of in het ontwikkelen van het gebedsleven. Geen moeilijke, abstracte regels, maar een aantal eenvoudige, wijze uitgangspunten. Ze staan in Mattheüs 6:6-8.

Mattheüs 6

Maar u, wanneer u bidt, ga in uw binnenkamer, sluit uw deur en bid tot uw Vader, Die in het verborgene is; en uw Vader, Die in het verborgene ziet,        zal het u in het openbaar vergelden.

7 Als u bidt, gebruik dan geen omhaal van woorden zoals de heidenen, want zij denken dat zij door de veelheid van hun woorden verhoord zullen worden.

8 Word dan aan hen niet gelijk, want uw Vader weet wat u nodig hebt, voordat u tot Hem bidt.

1. Zoek de afzondering

Om te bidden, moet je je kunnen concentreren. Zelfs als het stil is, is dat al moeilijk genoeg. Hoe makkelijk dwalen je gedachten niet af?! Dat is zeker zo als het niet rustig om je heen is. Daarom: zoek afzondering, een plek waar anderen je niet zien.

Wáár precies is niet belangrijk. In een joods huis was dat vaak de opslagruimte waar voorraad bewaard werd. Jezus klom op een berg, Petrus op het dak – dat maakt niet zoveel uit. Als het maar een plek is waar je even alleen kunt zijn, waar niemand je ziet of hoort.

2. Neem tijd

Als je goed wilt bidden, lukt je dat meestal niet in een paar minuten. Als je God wil danken voor Zijn zegeningen; als je je zonden en tekortkomingen wil belijden; als je je noden en vragen wil uitspreken, dan heb je daar tijd voor nodig.

Een van de belangrijkste strijdpunten voor een christen is discipline ontwikkelen. Hoe vaak gebeurt het niet dat de stille tijd het slachtoffer wordt van je drukke agenda? Dat is tot grote schade van jezelf en je geestelijk leven.

Een christen zonder gebed is als een soldaat die zonder wapenrusting midden op het slagveld staat. Wees diep overtuigd van de absolute noodzaak van het gebed. Want als je daarvan overtuigd bent, dan zul je ook tijd vinden. Tijd is altijd prioriteit. Wat vind ik het belangrijkste? Als de Heere de belangrijkste voor je is, dan zul je tijd voor Hem maken.

3. Wees je ervan bewust wat je doet

Naast afzondering en tijd heb je ook bewustwording nodig. Als je bidt, spreek je tot God. Niet tot een God die ver weg is, maar een God die zeer nabij is. Hij ziet je, zegt Jezus: ‘Uw Vader die in het verborgene ziet!’ (Matth. 6:6). De God tot wie je bidt is alwetend. Hij weet alles en ziet alles. Hij kent en doorgrondt je.

Eigenlijk zou je, voordat je gaat bidden, tegen jezelf moeten zeggen: ‘Ik ga nu bidden. Ik ga spreken tegen God. Hij ziet me; Hij weet wat er gebeurd is; Hij weet wat er door me heen gaat; Hij weet hoe ik me voel. Hij is hier en Hij wil luisteren’. Als je dat beseft, dan ga je anders bidden.

Waarom dan nog bidden, als God alles al weet? Het doel van je gebed is niet zozeer God informeren – inderdaad, Hij weet alles al. Het gaat in het gebed vooral om de relatie: de relatie met Iemand die jou kent! Daarom is het belangrijk dat je je dat bewust bent. Dat geeft rust en troost. Dan mag je zeggen: ‘Heere, u weet alle dingen. U weet wie ik ben, U weet hoe ik me voel’. ‘Heer, die me kent zoals ik ben, dieper dan ik mezelf ooit ken’ (Psalm 139 vers 1, nieuwe berijming).

4. Vertrouw op de Heere

Om te bidden heb je tenslotte vertrouwen nodig: het vertrouwen van een kind op zijn vader. Het bidden van een christen is als het praten van een kind met zijn Vader. ‘Uw Vader’, zegt Jezus steeds. God is de Vader van Zijn kinderen. Dat betekent: als je een kind van God bent, mag je geloven: God is mijn Vader. Hij weet wat ik nodig heb, Hij weet wat goed voor me is.

Jezus zegt in Mattheüs 6 vers 26: als God zorgt voor de vogels in de lucht, zal Hij dan niet zorgen voor Zijn kinderen?! Een christen mag weten: Hij heeft mij lief – niet om wie ik ben of wat ik doe, maar uit pure genade. Al heb ik het soms nog zo verknoeid; al moet ik soms belijden dat ik het niet waard ben om Zijn kind te zijn – Gods liefde wordt daardoor niet veranderd. Het is een eenzijdige, onveranderlijke liefde; een liefde die rotsvast ligt in Christus.

Snap je nu waarom je met veel vertrouwen in gebed bij God mag komen? Als een aardse vader al van harte bereid is zijn kind te helpen, zou de Heere dat niet veel meer doen?

Dit artikel is een ingekorte versie van (een deel van) het hoofdstuk ‘Brandstof voor een christen’ uit Hou(d)vast – Om vandaag je geloof te belijden; HGJB; uitg. Jes! Zoetermeer, 2015

Waarom zou je in de Bijbel lezen?

Waarom zou je in de Bijbel lezen?

Hart van homo´s logo

Waarom zou je in de Bijbel lezen?

Waarom zou je in de Bijbel lezen?

Tien redenen

Het is fantastisch dat God ons Zijn Woord, de Bijbel heeft gegeven. Niet in de eerste plaats vanwege die paar teksten over homoseksualiteit (daarover gaat het hieronder dus niet), maar omdat… nou ja, lees zelf: tien redenen om in de Bijbel te lezen!

1. Ik wil God (beter) leren kennen

De Bijbel is Gods manier om zich aan ons bekend te maken. Hij gaat het gesprek met ons aan. Door erin te lezen, ontdek je steeds meer over wie Hij is, wat Hij gedaan heeft en hoe Hij is (Psalm 98:2).

Toen sprak God al deze woorden: Ik ben de Heere, uw God, Die u Heer, uw God, Die u [-] uit het slavenhuis geleid heeft (Exodus 20:1, 2).

2. Daarin vind ik het eeuwige leven

In de Bijbel ontmoeten we Jezus, die gezegd heeft: ‘Wie Mijn woord hoort, die heeft eeuwig leven (Johannes 5:24). Jezus’ woorden tillen ons uit boven onze eigen beperkingen. Geen belofte om zomaar naast je neer te leggen!

En dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen, de enige waarachtige God, en Jezus Christus, Die U gezonden hebt (Johannes 17:3).

3. Ik wil Gods plan met mijn leven ontdekken

In het leven moet je vaak moeilijke keuzes maken. De Bijbel geeft daarvoor geen kant-en-klare oplossingen, maar wel belangrijke richtlijnen. Zeg maar, een soort van basisprincipes.

Wie is de man die de Heere vreest? Hij onderwijst hem in de weg die hij moet kiezen (Psalm 25:12).

4. Ik word er zelf beter en wijzer van

De Bijbel heeft ook iets van een cursusboek. Doordat je jezelf én God beter leert kennen, word je toegerust om als christen in deze tijd te leven (2 Timotheüs 3:14-17). Wijsheid heeft niet alleen met ouderdom te maken…

Ik ben verstandiger dan al mijn leraren, want Uw getuigenissen zijn mij tot overdenking (Psalm 119:99).

5. Het helpt me om met anderen om te gaan

Relaties met anderen kunnen best lastig zijn. Omdat God die relaties heel belangrijk vindt, geeft Hij er in de Bijbel veel aanwijzingen voor. Neem bijvoorbeeld wat Paulus in 1 Korintiërs 13:4-7 schrijft over de liefde – dat heeft al miljoenen mensen geïnspireerd.

Alles dan wat u wilt dat de mensen u doen, doet u hun ook zo (Jezus in Mattheüs 7:12).

6. Ik houd er de duivel mee op afstand

Het lijkt ouderwets, maar het is juist erg actueel om rekening mee te houden: de duivel is een realiteit en hij heeft het juist voorzien op mensen die de Bijbel serieus nemen. Het mooie is dat je hem met diezelfde Bijbel ook op afstand kunt houden (lees eventueel Mattheüs 4:1-11).

Bekleed u met de hele wapenrusting van God, opdat u stnad kunt houden tegen de listige verleidingen van de duivel [-]. Neem het zwaard van de Geest, dat is Gods Woord (Efeze 6:11 en 17).

7. Ik wil groeien in mijn geloof

Meer blijdschap, meer zekerheid, meer liefde, meer inzicht – God belooft dat je het zult ontvangen als je in geloof bezig bent met Zijn Woord (Efeze 3:14-21). Ontdek in de praktijk hoe God zich aan deze belofte houdt!

In het houden van de bepalingen van de Heere ligt groot loon (Psalm 19:12).

8. Om zeker te weten dat God van mij houdt

Soms kun je het bijna niet (meer) geloven dat God echt van je houdt. Wat stel jij nou voor als klein mensje? En wat moet God wel niet denken over al die misstappen die je doet? Dan is het goed om zwart op wit te lezen wat God met jouw zonden doet en hoe ongelofelijk diep zijn liefde gaat (Romeinen 8:31-35).

Zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft (Jezus in Johannes 3:16).

9. Alleen zo houd ik het vol om te geloven

Geloven is niet hetzelfde als kiezen voor de makkelijkste weg. Tegenslag, onbegrip, pijn – je krijgt er allemaal mee te maken. De Bijbel is daar eerlijk over, maar spoort je tegelijk aan om het tóch vol te houden (Mattheüs 24:13).

Jaag gerechtigheid, godsvrucht, geloof, liefde, volharding en zachtmoedigheid na. Strijd de goede strijd van het geloof (Paulus in 1 Timotheüs 6:11).

10. Ik wil in de praktijk laten zien dat ik van God houd

Fantastisch om te weten dat God van je houdt. Wie daarvan overtuigd is, houdt omgekeerd ook van God en… wil dat laten zien door te leven uit zijn Woord (Johannes 14:21-24).

Als iemand Mij liefheeft, zal hij Mijn woord in acht nemen (Jezus in Johannes 14:23).

Uit: ‘Leer Me Lezen – Hoe de Bijbel opengaat’; Herman van Wijngaarden (red.); uitg. Jes! Zoetermeer (bijbelvertaling aangepast).

We horen er helemaal bij

We horen er helemaal bij

Hart van homo´s logo

We horen er helemaal bij

We horen er helemaal bij

De christelijke gemeente

Als homo kun je je in de christelijke gemeente minder voelen. Ergens weet je wel dat dat onterecht is, maar daarmee ben je het gevoel nog niet per se kwijt. Misschien geeft de gemeente jou wel de indruk dat je minder bent en er niet helemaal bij hoort. Hoe sta jij daarin?

door Herman van Wijngaarden

Paulus zegt daarover heel mooie dingen in 1 Korinthe 12:12-27. Hij heeft het daar over gemeenteleden die ‘zwak’ of ‘oneerbaar’ zijn en over gemeenteleden die lijden. Nu zijn homo’s natuurlijk niet per se zwak en al helemaal niet ‘oneerbaar’. Maar laten we eerlijk zijn: zo kun je je soms wel voelen. En anders zijn er misschien wel gemeenteleden die ons zo zien. Laten we daarom toch even met deze bril naar het bijbelgedeelte kijken.

1. Erbij horen

De eerste verrassing die we dan opdoen, is dat we er helemaal bij horen. Het lichaam van Christus bestaat niet alleen uit leden die indruk maken, maar ook uit leden waarmee ‘wat mis is’. Die laatste hebben – als het erop aankomt – bij God zelfs een streepje voor. Aan het lid dat tekortkomt, geeft Hij een grotere eer.

Het is lastig om dat laatste in het juiste perspectief te zien. Van de weeromstuit kun je jezelf stiekem ‘beter’ gaan vinden (wat je bij homo’s ook wel tegenkomt). Daarvan is hier natuurlijk geen sprake. Laten we het maar hierop houden: er is geen reden om je binnen de gemeente meer of minder te voelen, want God denkt niet in deze categorieën. Hij geeft iedereen binnen de gemeente zijn of haar eigen plaats, ook homo’s.

2. Willen ontvangen

Van onze kant moeten we ons dus ook in de gemeente voegen. Dat betekent in de eerste plaats: willen ontvangen. Zoals in de gemeente niemand zonder de ander kan, kunnen ook wij dat niet. Als het goed is, is de gemeente voor ons dus dé plek waar we onze zorgen delen, zodat we zorg kunnen ontvangen. Nu kan dat natuurlijk bar lastig zijn, omdat het de vraag is of de gemeente wel voldoende oog heeft voor wat wij (als homo’s) nodig hebben. Maar het probleem kan óók zijn dat we daar zélf onvoldoende oog voor hebben.

Principieel gezien hebben we het ‘recht’ om de gemeente aan te spreken op haar verantwoordelijkheid voor ons, juist als we ‘gemarginaliseerd’ dreigen te worden. De gemeente mag en kan zich niet aan ons eventuele lijden onttrekken (vers 26). Tegelijkertijd hebben en houden we daarin ook zelf verantwoordelijkheid. Als het niet goed met ons gaat, is het niet altijd de schuld van de gemeente… Het kan zijn dat de gemeente best wil geven, maar dat wij niet willen ontvangen!

3. Gave aan de gemeente

Stel dat jij jezelf toch ziet als het meer zwakke en oneerbare lid van het lichaam, dan is het wonderlijke dat juist jij dan volgens Paulus ‘zeer noodzakelijk’ bent (vers 22). Blijkbaar heb juist jij dan (in je zwakheid) iets te bieden wat de gemeente niet kan missen! Dan zijn de rollen dus omgedraaid: wat hebben wij als homo’s te bieden, dat de gemeente vervolgens moet willen ontvangen? Hoe wordt Gods kracht in onze zwakheid volbracht?

Dat is misschien een andere manier van kijken naar jezelf. Is het mogelijk om jouw homoseksuele identiteit te relativeren en haar dan uit Christus’ hand met een nieuwe betekenis terug te ontvangen, zodat ze zelfs een ‘gave’ wordt? Een gave aan de gemeente?