Hart van homo´s logo
‘Weet je wel zeker dat je homo bent?’

‘Weet je wel zeker dat je homo bent?’

Hart van homo´s logo

‘Weet je wel zeker dat je homo bent?’

‘Weet je wel zeker dat je homo bent?’

Verwarring

‘Mijn ouders zeggen dat ik er nog maar eens goed over moet nadenken of ik wel echt homo ben…’

Met enige regelmaat spreek ik jongeren die me zoiets vertellen. Er zijn ouders die er gewoon niet aan willen. ‘Weet je het wel zeker?’, ‘Heb je het wel een kans gegeven om verliefd te worden op een meisje?’, ‘Je ziet het helemaal niet aan je.’ Kortom, denk er nog maar ’s over na, dan praten we later verder.

Ik stel het me zo voor dat een jongere na zo’n gesprek in verwarring teruggaat naar zijn of haar kamer. Vaak hebben ze jarenlang rondgelopen met twijfels aan hun seksuele identiteit. Op een gegeven moment moeten ze erover praten, want het wordt voor hen steeds duidelijker. Ze rapen de moed bij elkaar om het aan hun ouders te vertellen, hopend dat ze bij hen steun zullen vinden. En dan blijkt dat pa en ma het niet willen geloven: ‘Denk er nog maar ’s over na!’ In plaats van verder te zijn gekomen, voelt het voor deze jongeren alsof ze terug bij ‘af’ zijn. Ze moeten hun zoekproces overnieuw doen…

Soms terecht

Ergens snap ik het natuurlijk wel dat ouders zo reageren. Mogelijk zeggen ze het vooral uit zorg voor hun zoon of dochter. Het is tenslotte niet ideaal om als homo door het leven te moeten, zeker niet voor een christen. Als ze hun kind dan een pijnlijke vergissing kunnen besparen, willen ze dat vóór alles doen!

Daar komt bij dat er inderdaad situaties kunnen zijn waarin genoemde vragen terecht zijn. Dat geldt zeker als het gaat om tieners (12-16 jaar). Zij zitten in een periode waarin hun seksualiteit zich aan het ontwikkelen is. Dat is sowieso een verwarrende periode. Het is vrij normaal dat een jongen zich in deze jaren wel eens afvraagt: Ben ik soms homo? Omdat de drempel naar homoseksueel gedrag in deze tijd steeds lager wordt, kan hij (op internet) vrij makkelijk het advies tegenkomen: probeer het maar uit, dan merk je vanzelf of je het prettig vindt. Maar als je al twijfelt, hoef je niet per se homo te zijn om het prettig te vinden dat een seksegenoot aan je zit. Het is dan niet uitgesloten dat een tiener denkt dat hij homo is en er later achter komt dat dat toch níet zo is.

Op oudere leeftijd is zoiets mogelijk als een jongere in het biseksuele spectrum zit: hij of zij voelt zich in meerdere of mindere mate aangetrokken tot beide geslachten. Het zou dan kunnen dat een jongere ertoe komt om zich meer te identificeren met zijn/haar homoseksuele kant dan met zijn heteroseksuele kant. Denk aan bepaalde traumatische ervaringen (seksueel misbruik) of aan een omgeving waarin homo-zijn je veel positieve aandacht oplevert.

Dit is trouwens niet per se een conservatief-christelijke gedachte. In het algemeen wordt de seksuele identiteit tegenwoordig gezien als iets dat heel fluïde is. Zo kan iemand heel goed afwisselend een homoseksuele en een heteroseksuele periode hebben (zie bijvoorbeeld de roman ‘Een klein leven’ van Hanya Yanagihara).

Identificeren

Toch moeten we ervoor oppassen dat we bovenstaande zomaar gebruiken om vraagtekens te zetten bij de seksuele identiteit van een jongere. Als ouders dat doen, heeft dat meestal te maken met een omgeving waarin het allerminst positieve aandacht oplevert als je vertelt dat je homo bent – de ouders zelf zijn daar het bewijs van. De jongeren over wie ik het in dit artikel heb, zijn daar als geen ander van doordrongen. Niet voor niets wachten ze soms jarenlang om ‘het’ aan hun omgeving te vertellen.

Zo goed als altijd hebben ze de mogelijkheid dat ze homo zouden zijn met alle kracht die in hen is proberen weg te drukken. ‘Ik wil helemaal geen homo zijn!’ Niet zelden hebben ze ook geprobeerd om een verkering aan te gaan met het andere geslacht. Dat kan hen dan trouwens nog tegengeworpen worden, want: ‘Je hield toch van haar?’, of: ‘Je vond hem toch leuk?’ Ja, dat deden ze inderdaad, maar toch ging het niet. Er ontbrak iets wezenlijks aan de relatie.

Kortom, juist in orthodox-christelijke kringen is het erg onwaarschijnlijk dat een jongere zichzelf aanpraat dat hij of zij homo is. Wie deze mogelijkheid toch open wil houden, zal zich in ieder geval moeten afvragen welk voordeel het de jongere biedt om zichzelf te identificeren als homo.

Mogelijke opmerkingen van ouders

    • Je komt helemaal niet over als ‘homo’ – Nog afgezien van wat daarmee wordt bedoeld: het zegt helemaal niks! Veel jongeren die toch echt homo zijn, komen in eerste instantie helemaal niet zo over – zeker niet als ze (wat vaak gebeurt) uit alle macht proberen de schijn te vermijden…
    • Je had het altijd over meisjes en nu kom je er opeens mee dat je homo bent – Zo’n opmerking komt meestal uit een omgeving die weinig ruimte biedt om over dit onderwerp te praten. Als die ruimte er wél was geweest, had een jongere in een vroeg stadium zijn of haar twijfels al kunnen delen.
    • Je reageert zo vervelend op onze vragen – Homoseksuele jongeren kunnen – net als andere jongeren – inderdaad op een verkeerde manier het gesprek aangaan met hun ouders. Soms zijn ze daardoor mede debet aan hun eigen verwarring. Daar mogen ze op aangesproken worden. Maar het betekent niet dat we dús als ouders gelijk hebben.
    • Je hebt een verkering met het andere geslacht niet serieus een kans gegeven – Deze opmerking heeft hoogstens enig recht van spreken als een jongere biseksueel zou kunnen zijn. Maar meestal weet een jongere dat dan wel van zichzelf. Voor de rest geldt: het andere geslacht kunnen waarderen, is nog wat anders dan je seksueel aangetrokken voelen.
    • Misschien ben je ‘homo’ geworden door [dit of dat] – Wie dit oppert, moet zich ervan bewust zijn dat de literatuur die deze mogelijkheid openhoudt, het dan in het algemeen heeft over traumatische ervaringen. Als daar geen sprake van is, is er weinig grond voor deze opmerking.

Mág het?

‘Denk er nog maar eens over na…’ Voor de jongeren over wie ik het in dit artikel heb, is dat een pijnlijke en verwarrende boodschap. Pijnlijk, omdat ze opnieuw op zichzelf teruggeworpen worden, terwijl ze juist steun zochten. Verwarrend, omdat het hen niet lukt om er afstand van te nemen. Zoveel ontzag hebben ze vaak wel voor hun ouders dat ze inderdaad het proces van zelfonderzoek opnieuw beginnen. Ze proberen zich nóg een keer voor te stellen hoe het zou zijn om verkering te hebben met het andere geslacht. Dan zegt een jongen bijvoorbeeld: ‘Ik kan niet ontkennen dat ik bepaalde meisjes wel leuk vind’, wat hij vervolgens dan – voor de zoveelste keer – probeert te verbinden aan iets van seksuele aantrekkingskracht.

Als jongeren met deze verwarring bij mij komen, ga ík ze trouwens niet vertellen dat ze volgens mij echt homo zijn – ook niet als ik er zelfs van een afstand bijna van overtuigd ben. Ze zullen zelf die conclusie moeten trekken, om daarmee vervolgens opnieuw het gesprek met de ouders aan te gaan. Wat ik wel probeer, is jongeren te helpen hun gevoelsleven duidelijker in kaart te krijgen. Dat doe ik door daar gerichte vragen naar te stellen die hen de ruimte geven om daar eerlijk over te zijn.

Ik heb wel eens de indruk dat het om dat laatste gaat. Ik ga hen beslist niet aanpraten dat ze homo zijn, maar ze merken wél dat ze van mij homo mógen zijn. Misschien is dat laatste voor mij makkelijker dan voor ouders – het is tenslotte mijn kind niet – maar ten diepste zijn kinderen daar ook bij hun ouders naar op zoek: ‘Mág ik van jullie homo zijn? Ik mag het van mijzelf eigenlijk niet eens. Help me om te accepteren wie en hoe ik ben!’

Herman van Wijngaarden

Kom in het licht met je homo zijn

Kom in het licht met je homo zijn

Hart van homo´s logo

Kom in het licht met je homo zijn

Kom in het licht met je homo zijn

Acceptatieproces

Je zult maar tot de conclusie komen dat je homo bent… Misschien heb je de gedachte heel lang proberen weg te drukken, want: dit wil je niet! Maar langzamerhand ben je er achter gekomen dat het gewoon zo is. Hoe nu verder? Het maar voor jezelf houden? Net doen of het niet zo is? Hieronder drie tips voor als je aan het begin staat van je (al dan niet) acceptatieproces.

1. Accepteer dat je homo bent – Het klinkt misschien als een open deur: ‘Accepteer dat je homo bent.’ Ja, je zult wel moeten… Toch is dat iets waar veel christen-jongeren moeite mee hebben. Waarschijnlijk was je liever anders geweest. Dat is begrijpelijk, maar die gedachte helpt je niet verder. Het feit ligt er nu eenmaal en je zult ermee moeten dealen, of je nu wilt of niet. Dat lukt niet als je je homo-zijn niet accepteert als iets dat bij jou hoort. Misschien moet je zelfs zeggen: als je het niet aanvaardt als iets dat bij jou hoort, dat klinkt nog iets positiever. Hoe het ook komt dat jij homoseksueel bent geworden, het is niet buiten Gods vaderlijke hand om gegaan. Hij weet ervan dat jij homo bent en Hij heeft er een plan mee. Dat plan zul je alleen ontdekken als je je homo-zijn bewust, vanuit een positieve houding, onder ogen ziet. God weet er raad mee!

2. Kom ermee in het licht – Dat is lastig: met je homo-zijn in het licht komen. Je kunt geneigd zijn om het liever maar verborgen te houden, voor jezelf en voor anderen. Net doen of het er niet is. Maar wat er dan vaak gebeurt, is dat je het wegstopt in de duistere plekjes van je hart: die van de schaamte en het schuldgevoel. Dat lijkt veilig, maar juist omdat je er niet bewust aandacht aan besteedt, krijgt het de kans om zijn eigen wegen te gaan. En dat zijn vaak juist de duistere wegen, waar je geen controle over hebt.
Het lijkt tegenstrijdig, maar veel jongeren die hun homo-zijn niet onder ogen zien, leiden een dubbel leven. ‘Eigenlijk mag het niet, maar ik kan er niks aan doen en dus geef ik soms maar toe aan de porno of de vlugge sekscontacten.’ Alsof hun homo-zijn op die duistere plekjes nog ’t meest veilig is. Maar uiteindelijk worden ze er niet gelukkig van, integendeel. Vandaar: kom ermee in het licht. Praat erover, met God en met andere mensen. Geloof dat je je homo-zijn in Gods licht kunt beleven!

3. Maak bewuste keuzes – Veel christen-homo’s voelen zich slachtoffer van hun gevoelens. Ze hebben er tenslotte niet om gevraagd om zo te zijn. Als het er dan bovendien op lijkt dat er geen goede manier bestaat om ermee om te gaan (‘Je doet het altijd fout’), kun je de moed opgeven. Het is alsof je veroordeeld bent tot een leven in zonde… En als dat zo is, waar zou je je dan nog druk om maken? ’t Beste wat je dan kunt doen, is nog een beetje genietenvan de zonde.
In je hart weet je natuurlijk wel dat dat niet de manier is. Er moet een betere manier zijn, maar daar zul je wel bewust voor moeten kiezen. Zie je zelf niet als slachtoffer van je gevoelens. Oké, je hebt er zelf niet voor gekozen om zo te zijn, maar dat neemt niet weg dat jij verantwoordelijk bent voor hoe je ermee omgaat. Vertrouw je ermee toe aan God die dit in jouw leven heeft toegelaten: ‘Oké, ik ben dus homo… en ik wil ermee omgaan zoals U dat van mij verlangt.’

Uit:  Oké, ik ben dus homo – over homoseksualiteit en het volgen van Jezus, van Herman van Wijngaarden.

Homo’s met een sociale fobie

Homo’s met een sociale fobie

Hart van homo´s logo

Homo’s met een sociale fobie

Homo’s met een sociale fobie

Niet om je voor te schamen

Veel vaker dan gemiddeld hebben homoseksuelen en biseksuelen psychiatrische problemen. Daarbij valt op dat homoseksuele mannen, lesbisch vrouwen en biseksuele mensen (vergeleken met hetero’s) ruim twee keer zo vaak een sociale fobie hebben, of een sociale angststoornis. Homoseksueel zijn lijkt dus een risicofactor voor het krijgen van een psychiatrische stoornis. Het Trimbos Instituut heeft daar cijfers over die voortkomen uit degelijk wetenschappelijk statistisch onderzoek.
20% van de homoseksuele en biseksuele mannen hebben ooit in hun leven een sociale fobie, en 25% van de lesbische en biseksuele vrouwen. Dat is misschien een verklaring voor de waarneming dat veel mensen in de homogemeenschap eenzaam zijn. Een sociale angststoornis gaat niet vanzelf over, maar is wel goed behandelbaar met cognitieve gedragstherapie en medicijnen.

Discriminatie

Veel homoseksuele, lesbische en biseksuele mensen krijgen in hun leven te maken met discriminatie en uitsluiting, binnen en buiten de kerk. Discriminatie binnen de kerk komt misschien harder aan, omdat je daar veiligheid en liefde verwacht. Maar ook op een niet-christelijke middelbare school kun je gepest worden omdat je homo bent, of op de sportvereniging.

Dat levert stress op en daar kun je psychisch ziek van worden. Maar deze stress door discriminatie, die ze ook wel minderheidsstress noemen, is nooit de enige oorzaak van een sociale fobie. Als alle discriminatie op de wereld stopt, genees je niet spontaan van deze stoornis.

Hersenen

Mensen met sociale angst hebben nogal eens een terughoudend karakter. Stress in het algemeen lijkt er ook mee te maken te hebben. Een deel van de ziekte is erfelijk bepaald, voor een deel hangt het samen met omgevingsfactoren. Je wordt met een kwetsbaarheid geboren, maar de omgevingsfactoren bepalen of er een sociale fobie ontstaat.

De rol van de opvoeding is onduidelijk en zeker niet de belangrijkste voorwaarde voor het ontstaan van een sociale angststoornis. Het zit in je hersenen, er gaat iets mis met de neurotransmitters dopamine, serotonine en noradrenaline.

Ongezond

De sociale fobie begint vaak in de puberteit en ontstaat meestal geleidelijk. Vrouwen gaan daar ongezond veel alcohol van drinken, mannen in deze groep gebruiken veel vaker drugs. Dat doen vrouwen en mannen als zelfmedicatie, om de pijn van de angststoornis te verdoven. Dat helpt maar tijdelijk. Niemand gaat trouwens aan de drank of drugs omdat hij homoseksueel is. Het is vaak het gevolg van een niet behandelde psychiatrische stoornis.

Bij een sociale fobie ben je bang dat anderen je vreemd of raar vinden, een kritisch oordeel over je hebben, of dat je gaat blozen of trillen. Je kunt dan situaties gaan vermijden, of ze slechts doorstaan met heel veel stress. Dat kan betrekking hebben op iemand ontmoeten, telefoneren, uit eten gaan, een speech houden, werken als er iemand meekijkt. Het is pas een stoornis als het een negatieve invloed heeft op je dagelijks leven, dus als de angst overdreven sterk aanwezig is.

‘Gelukkig is het nooit een serieuze optie voor me geweest om te stoppen met geloven. Want wat hou je dan over?’

Oordeel

Mensen met een sociale fobie of een sociale angststoornis zijn bang voor het oordeel en de kritiek van anderen. Als een kerk leert dat homoseksuele daden zonde zijn, kan dat bij deze mensen extra hard aankomen. Ze zullen, ook weer uit angst voor een oordeel, niet zo gemakkelijk met de dominee gaan praten over wat dit voor hen persoonlijk betekent. Ondertussen zijn ze wel diep ongelukkig, want dit veroorzaakt enorme stress, die leidt tot psychische klachten. De stap naar de huisarts is ook weer groot, eveneens uit angst voor een negatief oordeel.

Mensen met een sociale fobie zijn vaker alleenstaand. Ze doen nogal eens een lagere opleiding dan ze kunnen en hebben dan ook nog eens werk onder hun opleidingsniveau. Een gevolg kan zijn dat mensen eenzaam worden: geen mensen uitnodigen, niet gaan sporten of naar verjaardagen. De angstklachten kunnen leiden tot stress en uitputting.

Schaamte

De schaamte is groot en daarom duurt het lang voordat deze mensen een afspraak maken met de huisarts, ook als ze niet homoseksueel zijn.

Dit is een probleem waar professionele hulp bij nodig is. Schaam je niet om hulp in te schakelen. Veel meer homo’s hebben te maken met sociale angst, je bent niet de enige. Met een goede behandeling kun je herstellen.

Annette van der Vliet

Homoconversietherapie en biseksualiteit

Homoconversietherapie en biseksualiteit

Hart van homo´s logo

Homoconversietherapie en biseksualiteit

Homoconversietherapie en biseksualiteit

Vrome leugens

Er is met regelmaat gedoe over homoconversietherapie in behoudende kerken; het onderwerp ligt heel erg gevoelig in de homogemeenschap. Er zijn mensen die daar nare herinneringen aan hebben overgehouden en ertegen blijven vechten.
Ik heb een biseksuele geaardheid, met een duidelijke voorkeur voor mannen en een romantische voorkeur voor vrouwen. Die voorkeur is in de loop van mijn leven twee keer spontaan verschoven, zonder gesprekken met een homoconversietherapeut. Daarom ben ik er boos over dat er christenen zijn die wetenschappelijke kennis verdraaien als een bewijs dat ze met gesprekken invloed hebben op deze verschuiving. Maar vrome leugens komen niet van God.

Ik heb steeds weer de indruk dat er evangelische en reformatorische christenen zijn die ontkennen of bagatelliseren dat deze praktijken tot psychische schade kunnen leiden. Want dat gebeurt aantoonbaar wél. Vaak gaat het om mensen die zich heel erg schuldig en zondig voelen omdat ze die gevoelens hebben, terwijl ze er niets aan kunnen doen. Juist de kwetsbaren gaan op zoek naar hulp om hun geaardheid te veranderen, omdat ze zo graag normaal willen zijn. Dat homoseksuele gevoelens zondig zijn, staat nergens in de Bijbel, dat is wat mensen ervan gemaakt hebben. Ook hier zeg ik: vrome leugens komen niet van God.

Homoconversietherapie bestaat. Ik heb gelezen over Nederlandse evangelische kringen waar ze gesprekken hadden met homoseksuele mensen met psychische problemen, in de verwachting dat die homoseksuele gevoelens zouden kunnen veranderen als de problemen oplossen. Ook zag ik een lezing van zo’n therapeut op internet, die uitlegde dat je door veel Bijbel te lezen – soms – van geaardheid kunt veranderen. Uiteraard noemde hij dit geen homoconversietherapie. Hij zei wel dat hij geen homo’ genas, want ze waren niet ziek.

Kleine kans

Maar homoconversietherapie gaat niet per se over genezen, wel over veranderen. Kun je met gesprekken de geaardheid veranderen? Deze man zei in de lezing dat het heel soms gebeurde bij mensen die homoseksuele gevoelens hadden en psychische problemen. Daar was wel eens een relatie tussen, volgens hulpverleners. En soms had het ook te maken met demonen. Dat was heel zeldzaam, maar toch besteedde hij er veel aandacht aan. Het advies was om die kleine kans te pakken door gesprekken met hem aan te gaan.

Ik denk dat iemand die psychische problemen behandelt met het doel om de homoseksualiteit te veranderen, toch wel pogingen doet tot genezing. Het gevaarlijke is dat deze meneer helemaal geen psycholoog is en toch over trauma’s gaat praten, terwijl dat helemaal niks uithaalt en veel teleurstellingen oplevert, of tot psychische schade kan leiden.

Er is overigens geen enkel wetenschappelijk bewijs dat het behandelen van een trauma het einde betekent van iemands homoseksualiteit. Daarnaast zijn losse zeldzame voorbeelden anekdotisch bewijs, voor een echt bewijs heb je grotere aantallen nodig en statistiek. Als er een verandering is, dan gaat het om een biseksueel persoon. Want bij iets minder dan de helft van de biseksuele mensen is de seksuele voorkeur fluïde, dat wil zeggen dat hij door het leven heen kan veranderen. Vrouwen zijn hier gevoeliger voor dan mannen.

Bijbelstudie

Deze spreker was van goede wil en hij geloofde zijn eigen verhaal. Ik zag dat hij bewogen was met mensen met een andere geaardheid, die hij vanuit zijn werk kende. Hij zei ook rake dingen over waar het in de kerk mis gaat met het onderwerp homoseksualiteit. Maar wat hij tussen neus en lippen door vertelde, kan echt niet. Dat je homoseksualiteit of transgender-zijn kunt veranderen door het Woord te onderzoeken, dat is gewoon niet waar. Dit is een alternatieve geneeswijze in naam van God, en die wil niet dat Zijn heilige naam misbruikt wordt. God kan wonderen doen, maar dat is toch ook niet het eerste dat we zeggen tegen mensen met autisme of kanker? En voor een wonder heb je toch geen gesprekken nodig?

Ieder jaar veranderen er in Nederland duizenden biseksuele mensen van voorkeur zonder daar iets voor te hoeven doen.

De spreker maakte het dus – soms – mee dat mensen van gerichtheid veranderden als ze veel in de Bijbel lazen. Het is ongetwijfeld waar dat deze mensen bestaan. Ieder jaar veranderen er in Nederland duizenden biseksuele mensen van voorkeur zonder daar iets voor te hoeven doen. Als deze mensen uit het voorbeeld van de christelijke hulpverlener de Donald Duck waren gaan lezen in plaats van de Bijbel, dan was hun seksuele voorkeur óók verschoven – binnen de biseksuele geaardheid.

Voor homoseksuelen ligt dat anders. Als zij bij zo’n organisatie om begeleiding vragen, kunnen ze bidden wat ze willen, maar veranderen zullen ze niet. De priester Antoine Bodart is ontzettend goed in het bestuderen van de Bijbel, maar toch zal hij niet veranderen, want hij is homoseksueel en niet biseksueel.

Counseling

De spreker van de video laat doorschemeren dat homoseksualiteit voor hem een manier van denken is; en denken kun je veranderen met counseling. Maar wat als het je niet lukt om dat denken te veranderen? Dan ga je aan jezelf twijfelen, dan is het je eigen schuld. Vlinders in je buik gaan over hormonen en niet over denken. Natuurlijk kun je met denken een bestaande verliefdheid beïnvloeden, maar je kunt met denken niet voorkomen dat er wel eens een vonk overspringt.

Hoe zit het met dat verschuiven? Mensen denken vaak dat iemand die biseksueel is fifty fifty kan kiezen voor een man of een vrouw. Die mensen zijn er wel, maar de meerderheid heeft een duidelijke voorkeur, en meestal voor het andere geslacht. Sommige mensen praten in verhoudingen, bijvoorbeeld: ‘Mijn voorkeur voor vrouwen is 30% en voor mannen 70%.’ Met al die percentages – en dan ook nog eens spontane veranderingen van voorkeur – is geen biseksuele mens hetzelfde.

Marginaal

Beschuldigingen van homoconversietherapie zijn niet altijd terecht. Het komt zeer zeker voor, maar het is in het geheel van de kerk waarschijnlijk marginaal. Het punt is wel dat een hulpverlener met een bediening voor het veranderen van homoseksuele mensen, in de loop van de jaren tientallen mensen kan begeleiden, en ook beschadigen.

Het is onduidelijk of kerken naar deze dienstverlening doorverwijzen, of dat mensen die zelf zoeken en vinden. Denken dat aangeboren homoseksualiteit kan veranderen, komt breder voor in behoudende kerken, waarschijnlijk om theologische overwegingen rond de vraag of God mensen zo heeft gemaakt en bedoeld.

Als een dominee bidt met een lesbische vrouw uit zijn geloofsgemeenschap,
dan is dat niet bidden om veranderen, maar om kracht en wijsheid.

Voor een ongelovige buitenstaander is het ontzettende ingewikkeld om de religieuze nuances te pakken. Maar als een dominee bidt met een lesbische vrouw uit zijn geloofsgemeenschap, dan is dat niet bidden om verandering, maar om kracht en wijsheid, zeg maar zielzorg. Maar helaas kun je zowel bidden om verandering onder de noemer homopastoraat brengen als bidden om kracht. Ik wil er bij de buitenstaanders voor pleiten om dat laatste altijd pastoraat te noemen, zoals die ook aan de rest van de geloofsgemeenschap gegeven wordt. Het is geen conversietherapie.

Louter toeval

De beste bestrijding van homoconversietherapie is goede voorlichting over biseksualiteit. Voor mij was informatie vinden over biseksualiteit zoeken naar een speld in een hooiberg, in wetenschappelijke rapporten en op Wikipedia.

Biseksuele mensen die zich in de homogemeenschap begeven, hebben een relatie van iemand met hetzelfde geslacht. Daarin zit de overeenkomst met homo’s, alsof het eigenlijk hetzelfde is als homoseksualiteit. Biseksuele mensen met een relatie met iemand van het andere geslacht komen niet in de homogemeenschap, maar ze vormen waarschijnlijk wel de meerderheid van de biseksuele groep.

Voor informatie over het veranderen van voorkeur, heb ik over sexual fluidity gelezen op Wikipedia. Op dit moment kan ik op de website van het COC geen voorlichting vinden onder de termen fluidity of fluïditeit. Als daar geen goede informatie over beschikbaar is, dan jaag je volgens mij kwetsbare mensen in de armen van homoconversietherapeuten die bewijs denken te hebben dat mensen soms veranderen door veel in de Bijbel te lezen.

Ik zou zo graag willen dat iedereen binnen en buiten de kerk weet dat er regelmatig een biseksuele medemens van richting verandert en dat homoconversietherapie daar geen enkele invloed op heeft. Hun anekdotische bewijs berust op louter toeval.

Ideologie

In verschillende teksten lees ik dat biseksuelen gediscrimineerd worden binnen de homogemeenschap, alsof de homoseksuele mannen en de lesbische vrouwen in deze gemeenschap boven de antidiscriminatiewet verheven zijn. Mogelijk wordt de homoconversietherapie in stand gehouden door deze discriminatie. Want wie geen eerlijke informatie geeft over sexual fluidity, wie biseksuele mensen met een voorkeur voor het andere geslacht dood zwijgt, die kan de homoconversietherapie niet op inhoud bestrijden. Dan rest alleen de ideologie tegen iedere mogelijkheid van verandering.

Wat maakt homoconversietherapie zo aantrekkelijk voor homoseksuele mannen, lesbische vrouwen, biseksuele mensen? Dat is de aandacht voor psychische problemen, want die problemen zijn vaak taboe.

Ondertussen veranderen er dus wel degelijk heel wat biseksuele mensen van voorkeur. En daar is helemaal niks mis mee, zo werkt de natuur. Dat is belangrijke informatie voor iedereen die ermee te maken kan krijgen. De bijvangst is misschien dat meer en meer mensen begrijpen waarom homoconversietherapie niet werkt.

Aantrekkelijk

Wat maakt homoconversietherapie zo aantrekkelijk voor homoseksuele mannen, lesbische vrouwen, biseksuele mensen? Dat is de aandacht voor psychische problemen, want die problemen zijn vaak taboe. Relatief veel mensen hebben een sociale fobie, of ze nu homoseksueel zijn, of lesbisch of biseksueel, dat maakt niet uit. Dat proberen ze op te lossen met drank en drugs. Met homoconversietherapie pak je alle ellende tegelijk aan – althans, die suggestie wordt gewekt.

Homoconversie is ook aantrekkelijk voor behoudende protestanten, want als je het kunt veranderen, is het niet aangeboren en heeft God het niet zo bedoeld. In reformatorische kerken wordt een verleiding vaak op zich al als een zonde gezien, en dan moet jij je bekeren, of veel bidden. In sommige kerken, niet alle, is het idee dan toch wel dat je met bijbelstudie en gebed van je homoseksualiteit af kunt komen. Op papier blijft het allemaal wat abstract, maar de kernvraag is of het zonde is als je iemand aantrekkelijk vindt, of als je verliefd wordt op iemand.

Gelukkig komt het idee dat verleiding zonde is, van Maarten Luther en niet uit het Woord van God. Jezus Christus is ooit verleid (de verzoeking in de woestijn), maar Hij was zonder zonde. Zijn verleiding was dus geen zonde, maar een test of Hij stand zou houden. Aan gevoelens of gedachten kun je niks doen, die overkomen je. Het gaat erom of je dan naar de wil van God handelt. Er is niks mis met zijn en voelen, het gaat erom wat je ermee doet. Van een verleiding een zonde maken, is niet naar de Schrift en Maarten Luther is niet onfeilbaar.

Er is veel meer bewijs van biologische oorzaken van de seksuele geaardheid dan van sociale oorzaken. Wetenschappers zien het niet als een keuze, maar als een complex samenspel van genen, hormonen en invloed van de omgeving. De meeste christenen kunnen daarmee leven, ook als ze moeite hebben met het homohuwelijk of een homoseksuele relatie. Je kan beter tijd en energie steken in het vinden van een weg om daarmee te leven, dan je heil zoeken in pogingen om je geaardheid te veranderen.

Annette van der Vliet

17 juli 2021
gewijzigd 15 november 2022

Evangelie voor homoseksuele jongeren

Evangelie voor homoseksuele jongeren

Hart van homo´s logo

Evangelie voor homoseksuele jongeren

Evangelie voor homoseksuele jongeren

Zeven punten

Zeven punten – niet om zomaar te gebruiken op de manier van ‘Je moet maar denken…’, maar misschien wel ter bemoediging.
  1. ‘Zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat elke homo die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuw leven heeft.’ (naar Johannes 3:16)
  2. Het belangrijkste is niet hoe jij over homoseksualiteit denkt, maar hoe je over Jezus denkt.
  3. God heeft een plan met jouw leven – niet ondanks, maar inclusief je homo-zijn.

Voor jongeren die ervoor kiezen single te blijven

4. Het ongetrouwd zijn is in de Bijbel een positieve roeping (1 Korinthe 7).

5. Een mens kan niet zonder liefde, maar wel zonder seks.

6. Onderdeel van jouw roeping is het geven en ontvangen van liefde in vriendschap.

7. God beloont kruisdragen omwille van Jezus (Markus 10:29-30).

Uit: ‘Om het hart van homo’s – pastoraat aan homoseksuele jongeren‘ van Herman van Wijngaarden.

Zelfacceptatie is belangrijker dan uit de kast komen

Zelfacceptatie is belangrijker dan uit de kast komen

Hart van homo´s logo

Zelfacceptatie is belangrijker dan uit de kast komen

Zelfacceptatie is belangrijker dan uit de kast komen

Als er thuis al problemen zijn...

Helaas kan niet iedereen in Nederland veilig uit de kast komen. Het komt voor dat ouders hun kind op straat zetten. Nog veel vaker worden homoseksuele mensen binnen de familie en vriendenkring gestigmatiseerd en genegeerd. Als homoseksualiteit zichtbaar wordt en dichtbij komt, blijkt de Nederlandse tolerantie flinterdun – en niet alleen onder behoudende christenen.

Met de meeste homoseksuele jongeren gaat het gelukkig goed. Zij vinden een luisterend oor bij hun ouders, en kunnen bij hen terecht met vragen. In een persoonlijk gesprek tussen de jongeren en bijvoorbeeld een leerkracht of een predikant, is het zaak om dit voorzichtig af te tasten, voordat het gesprek over de Bijbel gaat of over het beleid van de wijkgemeente of de school. Kan deze jongere bij zijn ouders terecht als hij op school wordt uitgescholden voor ‘mietje’? En niet minder belangrijk: zijn de ouders in staat om hun puber hierin te begeleiden? Het is niet per se onwil als dit niet gebeurt, het kan ook onvermogen zijn door ziekte en zorgen.

Met tranen

Als er thuis al problemen zijn of zouden kunnen ontstaan, moeten de omstanders niet aansturen op uit de kast komen, maar op zelfacceptatie (1). Want voor je mentale welzijn is het beter om niet tegen je geaardheid te vechten, maar om ermee te leren leven. Dat is een persoonlijk proces en dat mag met worstelen en met tranen, al hoeft dat natuurlijk niet. Maar met ontkennen doet iemand zichzelf tekort en maakt hij zichzelf mogelijk kapot.

Mensen die uit de kast komen, hebben volgens onderzoek minder zelfmoordgedachten; dat heeft dus altijd de voorkeur (2). Maar er zijn ook voorbeelden van jongeren die een einde aan hun leven maakten, nadat ze uit de kast waren gekomen bij de verkeerde mensen. Daar waren ouders en schoolvrienden bij die de geaardheid ontkenden of bagatelliseerden (3). Maatwerk is dus nodig!

Zo is het ook mogelijk om de kastdeur op een kier te zetten, en het onderwerp (nog) niet thuis te bespreken, maar met de vertrouwenspersoon op school, of met de wijkpredikant of de huisarts. Bij Chris (4) en bij Hart van Homo’s (5) kun je anoniem je verhaal doen aan getrainde mensen die meedenken, door te chatten of te bellen of te mailen.

Luister

De kerk of de school kan veel zelf doen voor homoseksuele mensen uit traditionele families. Er zijn dingen die je wel moet doen, en er zijn dingen die je juist niet moet doen. Luister aandachtig, en stel vragen over wat de ander denkt en voelt, en wat hij zelf wil en nodig heeft. Bagatelliseer het onderwerp niet door te zeggen dat uit de kast komen vast wel meevalt of door de indruk te wekken dat het onderwerp geen issue is.

Uit de kast komen is altijd een persoonlijke keuze en stap, forceer dat niet. Ga moeilijke onderwerpen als zelfmoord niet uit de weg, maar realiseer je dat je niet alles kunt oplossen. En ga vertrouwelijk om met de informatie die je krijgt, breng de ander niet in gevaar door onzorgvuldig te zijn met geheimhouding. Verken of er iemand in de familie is die de persoon in kwestie wel kan steunen.

In de media lijkt het vaak alsof alleen behoudende christenen moeilijk doen over homoseksualiteit. Wetenschappelijk onderzoek bevestigt dat gelukkig niet. Door over de thuissituatie te praten, geef je de homoseksuele medemens juist de kans om het onderwerp zelf breder te zien dan de Bijbel en de kerk. Dat kan weer helpen bij de zelfacceptatie. Het geeft de nodige veerkracht om met een andere geaardheid het volwassen leven in te stappen.

Voor verdieping is er een handreiking (6) van Movisie, betaald door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.

Annette van der Vliet