Hart van homo´s logo
‘Soms denk ik dat ik op jongens val’

‘Soms denk ik dat ik op jongens val’

Hart van homo´s logo

‘Soms denk ik dat ik op jongens val’

‘Soms denk ik dat ik op jongens val’

Het pastorale gesprek

Stel, een jongerenwerker of predikant komt de volgende situatie tegen. Hij raakt in gesprek met een 17-jarige jongen, van wie hij al een tijdje dacht dat die niet lekker in z’n vel zit. Dan zegt de jongere: ‘Ik weet het niet, maar soms denk ik dat ik op jongens val.’ Wat is dan de beste reactie?

Voor veel werkers in de kerk zal dit een nogal fictieve situatie lijken. Zo gauw komen onze jongeren niet met zoiets. Toch is het goed om hierover na te denken. Hopelijk groeit in onze gemeenten een klimaat waarin dit gewoner wordt – dat je erover kunt praten als je (misschien wel) homo bent. Daarom deze vraag: hoe reageer je in zo’n situatie als pastor? Hoe help je deze jongere verder?

 

Ruimte

Iedereen heeft hier natuurlijk goede bedoelingen. Maar dat neemt niet weg dat een pastor ‘per ongeluk’  dingen kan zeggen die voor de jongere niet helpend zijn. Wat de jongere in de eerste plaats nodig heeft, is een accepterende houding die communiceert: ‘O joh, geen man overboord, laten we het er rustig over hebben.’

Wat een pastor dus beter niet kan zeggen, is zoiets als: ‘Laten we hopen dat het niet zo is’, ‘Misschien gaat het wel over’, of ‘Dat zou heel vervelend zijn’. Daarmee zegt hij (of zij) namelijk meer over zichzelf en hoe hij over homoseksualiteit denkt, dan over die jongen. Hij laat ermee uitkomen dat dit onderwerp voor hem een negatieve lading heeft. Misschien is dat voor die jongen zelf ook wel zo, maar dat is nog helemaal niet gezegd. Waar het op aankomt, is dat deze jongere de ruimte ervaart om erover te vertellen.

Een goed begin is dus bijvoorbeeld: ‘Als het zo zou zijn dat je op jongens valt, hoe zou dat dan voor je zijn?’ Neem zijn woordgebruik over. Als hij niet zelf over ‘homo’ of ‘homoseksualiteit’ begint, is het beter om deze woorden óók niet te gebruiken. Zeggen dat  je al langer vermoedde dat hij homo is, is evenmin een goede reactie, want dat helpt de jongere niet in zijn proces.

 

Proces

Punt is namelijk dat als hij werkelijk homo is, hij daarmee zijn eigen proces moet gaan. De taak van de pastor is hem daarbij te helpen, niet om het voor hem in te vullen met eigen gedachten. In dat proces zijn doorgaans vier fasen te onderscheiden: 1. erkennen dat het zo is; 2. het  leren waarderen; 3. het gaandeweg gaan accepteren; en 4. er verantwoordelijkheid voor leren dragen.

Erkennen dat het zo is, is voor een jongere soms al heel lastig. Grote kans dat hij het gesprek begint met de mededeling dat hij zich ‘afvraagt’ of hij niet homo is, ook al weet hij diep van binnen al lang dát het zo is. Hij durft het nog niet hardop te zeggen. Toch is het nodig dat die erkenning er komt. De pastor kan hem daarbij helpen door te stimuleren erover te vertellen: ‘Wanneer begon je je af te vragen of…?’, ‘Ben je al wel eens verliefd geweest?’, ‘Hoe was het voor je om te ontdekken dat…?’ Daarmee laat hij merken dat die gevoelens er mogen zijn en dat het niet raar is als ze er zijn. Om van zichzelf te erkennen dat hij homo is en mag zijn, heeft een jongere het nodig dat de ander het erkent.

 

Waardering

Erkennen is één, waarderen is een tweede. Het is mogelijk dat een jongere tot de erkenning komt dat hij homoseksueel is, en dat hij dat vervolgens heel negatief waardeert. Hij voelt zich zondig en minderwaardig, hij schaamt zich er enorm voor. Ook dat moet de pastor weer niet voor hem gaan invullen, zo van: ‘Je zult je wel zus-of-zo voelen’. Hij mag er wel naar vragen. Als dan inderdaad blijkt dat hij het homo zijn erg negatief waardeert, mag het pastoraat  dat heel voorzichtig proberen om te buigen naar een  positievere waardering.

Daarbij maakt het natuurlijk heel erg uit hoe de pastor het homo-zijn zelf waardeert. Ziet hij het als een zonde, een psychisch probleem, een scheppingsvariant of als een vorm van gebrokenheid? Dat zal zijn taalgebruik bepalen. Iemand die homoseksualiteit als een scheppingsvariant ziet, zal al gauw zeggen: ‘Er is helemaal niks aan de hand met homo-zijn!’ En iemand die het ziet als een zonde, kan bijvoorbeeld zeggen: ‘Laten we het in gebed bij de Heere brengen en Hem vergeving vragen.’

Het lijkt me het meest bijbels om het een gebrokenheid te noemen, of met een woord dat ds. H.G. de Graaff aanreikte: een kwestie. Bij de oorspronkelijke schepping heeft God homoseksualiteit niet bedoeld, maar daarom is het op zich geen zonde om homoseksuele gevoelens te hebben. Het vraagt geen bekering of genezing, maar overgave aan de wil van God.

 

Inclusief

Vanuit deze visie kunnen we volmondig tegen een homoseksuele jongere zeggen: ‘God heeft een plan met jouw leven, niet ondanks je homo-zijn, maar inclusief je homo-zijn.’ Dat geeft ruimte aan het homo-zijn en daarom perspectief in het pastoraat. Zo helpen we een jongere om te accepteren dat hij homo is (de derde fase). Weliswaar niet met een houding van ‘Hoera, ik ben homo’, maar ook niet een van ‘Help, ik ben homo’. Een homoseksuele jongere mag leren zeggen: ‘Oké, ik ben dus homo…’

Het komt er hierbij best op aan. Onbewust gebruiken we in het pastoraat soms zomaar woorden uit het taalveld van het zonde-model. We denken dan naast de homoseksuele jongere te moeten staan als zondaar: ‘We zijn allemaal aangewezen op Gods genade’, ‘ook ik heb zondige gevoelens’, en ‘gelukkig is er voor ons allemaal verzoening’. Goed bedoeld en op zich helemaal waar, maar dit soort woorden gebruiken we óók niet als we op bezoek gaan bij iemand die verdriet heeft om een verlies… Dan gaan we naast hem of haar staan als mede- lijder, niet als mede-zondaar.

 

Keuzes

Daarmee is niet ontkend dat een homo op een zondige manier met zijn gevoelens kan omgaan. Daarom is de fase van het verantwoordelijkheid leren dragen zo belangrijk. Uiteindelijk is dat het doel van het pastoraat aan homoseksuele jongeren: ze zijn zelf verantwoordelijk voor de keuzes die ze maken in het omgaan met hun homoseksuele gevoelens.

De pastor mag hen daarbij helpen en nabij zijn, maar hij kan die verantwoordelijkheid niet van hen overnemen. Het kan gebeuren dat ze daartoe wel uitdagen, zo van: ‘Het komt door de kerk / de Bijbel / God dat ik een probleem heb, dus ik verwacht dat u het voor me oplost.’ Maar zo werkt het niet. Het komt erop aan hen zo lang mogelijk vast te houden, maar desnoods ook de ruimte te geven om eigen wegen te gaan.

In de gemeente kunnen we beginnen met op deze manier woorden te geven aan het onderwerp. Hopelijk komen de gesprekken dan als vanzelf.

Herman van Wijngaarden, medewerker Hart van Homo’s
18-11-2025

 

 

Lhbt’ers en suïcidaal gedrag

Lhbt’ers en suïcidaal gedrag

Hart van homo´s logo

Lhbt’ers en suïcidaal gedrag

Lhbt’ers en suïcidaal gedrag

Hoop bieden

[Onderstaand artikel is een sterk ingekorte versie van een lezing die dr. J. van der Wal heeft gehouden voor de stichting Ouders en Familie Rondom Anders gerichte mensen (OFRA). De lezing is te vinden op de website van OFRA.] 

Vaak gaat het in de kerk over de vraag hoe met lhbt’ers om te gaan in het licht van de bijbelse ethiek. Dat is nodig en begrijpelijk. Maar als het daarbij blijft, missen we een goede kijk op wat het lhbt’er zijn kan doen met betrokkenen en kunnen we er onvoldoende voor hen zijn. Hierbij komt dat soms wordt geopperd dat jongvolwassen lhbt’ers uit behoudend protestantse kring meer kans hebben op mentale problemen en suïcidaal gedrag. Hoe zit dat en wat kunnen we hiermee?

Suïcidaal gedrag bij jongvolwassen lhbt’ers en de relatie met godsdienstigheid

Verkenning van de literatuur hierover levert het volgende op:

  • Bijna de helft van jongvolwassen lhbt’ers heeft ooit gedacht aan suïcide. Dit is ongeveer drie keer meer dan jongvolwassenen in het algemeen. De meesten gaven aan dat dit samenhangt met hun lhbt’er zijn. 6% Van de homo- en biseksuele mannen en 10% van de vrouwen heeft ooit een suïcidepoging ondernomen. Dat is vier keer vaker dan in de algemene bevolking. Voor transseksuelen zijn deze cijfers nog veel hoger. Onder jongvolwassen lhbt’ers is suïcidaliteit dus een groot probleem.
  • In de literatuur wordt vooral ‘minderheidsstress’ genoemd als belangrijke oorzaak. Het gaat daarbij om zichzelf negatief beoordelen vanwege het lhbt-zijn, discriminatie, pesten en stigmatisering. Vooral als dat in het eigen gezin en de naaste omgeving gebeurt, is dat schadelijk. Voor de lhbt’ers die Christus willen volgen, komt daarbij dat vanuit kerk en wereld in meerderheid wordt gezegd dat het praktiseren van homoseksualiteit oké is en celibatair leven niet nodig en zelfs schadelijk is.
  • Maar er zijn ook andere factoren, zoals psychiatrische problemen, seksueel grensoverschrijdend gedrag dat vooral in het uitgaansleven voorkomt en relatief vaak voorkomende soa’s met name onder homoseksuele mannen. Een brede kijk is noodzakelijk om goed zicht te krijgen op de problematiek en passende hulp te bieden.
  • Afwijzing en veroordeling van lhbt’ers vormen een risico, met name als dit gebeurt in eigen gezin en gemeenschap. Dit duwt in een gevaarlijk isolement, maakt het moeilijker om voor de gerichtheid uit te komen en gebruik te maken van beschermende factoren zoals sociale steun. Dat noopt tot extra aandacht en steun, ook in de christelijke gemeente.
  • Een liefdevolle relatie met de ouders, evenals openheid en aanvaarding van het anders zijn, vormen een belangrijke bescherming tegen de genoemde risico’s.
  • Godsdienst beschermt tegen suïcidepogingen en suïcides. Als verklaringen worden genoemd: het bieden van een steunende gemeenschap, suïcide zien als zonde, voorzien in een bron van hoop en leren om betekenis te geven aan lijden. Maar als men zich door God verlaten voelt en geestelijke conflicten ervaart, kan dit het risico op suïcide vergroten.
  • Soms wordt verondersteld dat behoudend protestantse jongere lhbt’ers een verhoogd risico lopen op mentale problemen en suïcidaliteit vanwege de afwijzende houding in deze groep. Het beschikbare onderzoek toont een dergelijk verband echter niet aan.

Praktische handreikingen

Redenen te over dus om in gesprek te gaan met de personen over wie we het nu hebben. Vanwege de beperkte ruimte verwijs ik naar de website van 113 Zelfmoordpreventie voor uitgebreide adviezen.

Aanvullend daarop: vraag aan de persoon of en hoe het geloof leeft, wat het godsbeeld is en hoe het lhbt-zijn hierop van invloed is. Wees alert op geestelijke conflicten, omdat die een risico kunnen vormen voor suïcidaal gedrag. Weerleg onbijbelse opvattingen als: ‘Ik kan maar beter sterven dan zondigen’, of: ‘Als ik er niet meer ben, ben ik anderen niet meer tot last.’

Terecht wordt bij suïcidaliteit verwezen naar professionele hulp. Helaas is het zo dat veel mensen die suïcide plegen GGZ-hulp krijgen. Denk dus niet dat het wel goedkomt als er professionele hulp is. Een steunend netwerk is en blijft ook dan noodzakelijk. Een mantelzorgroep, bijvoorbeeld uit de kerkelijke gemeente, waarbij de leden elkaar afwisselen en elkaar kunnen steunen, kan hier veel betekenen.

 

Hoe kunnen we in geestelijk opzicht de naaste zijn van suïcidale jongere lhbt’ers?

We hebben gezien dat het geloof steun en bescherming kan bieden bij suïcidaal gedrag. Hoe kunnen we dat bevorderen? Voor ik hierop inga, eerst een paar opmerkingen.

  • Gebed is onmisbaar – voor de ander, maar ook voor jezelf. Want de omgang met iemand die suïcidaal is, kan aangrijpend zijn en veel geduld vragen.
  • Het geestelijk gesprek is bedoeld om het niet zelden gesloten of irreële denken van de suïcidale persoon in contact te brengen met de Heere en Zijn Woord en met christenen, zodat dat kracht kan doen. Maar dat is niet maakbaar. Dat betekent ook dat we niet eerst kijken naar wat direct werkt, zoals bij de praktische hulp, maar naar wat waar en betrouwbaar is.
  • Een goed gesprek begint met goed luisteren. Pas dan kunnen we op een passende manier aansluiten.
  • Troost en hoop komen bij een ernstig depressief of wanhopig iemand vaak niet meteen binnen. Dat wil niet zeggen dat je dat niet kunt inbrengen, maar zeg erbij dat je je realiseert dat de ander er misschien niet direct iets mee kan en er iets bij voelt. Verwacht daarom niet dat suïcidaliteit door een geestelijk gesprek snel overgaat en wek die verwachting ook niet. Het gaat erom dat er een zaadje wordt geplant dat op een door God gegeven moment kan ontkiemen en opgroeien.
  • Empathie is van grote waarde, maar daar moet het niet bij blijven. Voorzichtig aanspreken op verantwoordelijkheid voor God, zichzelf en de naasten is noodzakelijk.

Het geestelijk gesprek: hoop bieden

Uit de mogelijke invalshoeken voor een geestelijk gesprek kies ik voor het bieden van hoop in de hopeloosheid die suïcidaliteit kenmerkt. Ik noem enkele mogelijkheden die aan kunnen sluiten bij oorzaken van wanhoop.

Hoop voor wie zich veroordeeld voelt door God: God haat de zonde, maar heeft de zondaar lief

Men kan het gevoel hebben afgewezen en veroordeeld te worden door God. Vooral in het isolement kan dit een vreselijke beproeving zijn. Het is daarom essentieel om te beginnen met de boodschap dat God de wereld, inclusief lhbt’ers zo liefheeft, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon zond. Zie ook 1 Korinthe 6:10-11. Hier klinken meerdere seksuele zonden, maar geen ervan valt buiten het verkondigde heil.

Hoop voor wie opgesloten zit in het isolement: er is de gemeenschap in Christus

Voor wie zich afgewezen en veroordeeld voelt, is het erg moeilijk om over het lhbt-zijn, eenzaamheid en suïcidale gedachten te spreken. Luister daarom eerst en vraag door, zodat je in contact komt met het gesloten doemdenken van de suïcidale persoon. Gelukkig ligt de hoop op doorbreken van het isolement op een dieper niveau dan empathie en aanvaarding. ‘De onverbrekelijke gemeenschap met de verheerlijkte Christus in de Geest is de kern van de christelijke hoop’, schrijven Van den Brink en Van der Kooi in de Christelijke Dogmatiek. Dat plaatst ieder die gelooft in de gemeenschap van 1 Korinthe 12:26–27. Niet de leden dragen en leiden de gemeenschap , maar Christus als het hoofd. Dat neemt niet weg dat enkele vertrouwde broeders en zusters bij wie je altijd terecht kunt, van vitaal belang kunnen zijn.

Hoop voor wie geen mogelijkheid voor een vervuld leven meer ziet: Christus is ons alles

Christopher Yuan vroeg zich af wat hij als christen met zijn homoseksualiteit moest. Het antwoord vond hij in Handelingen 17:28: ‘Want in Hem leven wij, bewegen wij ons en bestaan wij.’ Hij besefte dat niet zijn seksualiteit de kern van zijn identiteit is, maar dat die in Christus ligt. En dat het niet gaat om heteroseksueel worden, maar om heilig leven. Hij schrijft: ‘Heere, u bent voldoende; U bent alles wat ik nodig heb… en laat me dat nooit, nooit vergeten.

Hoop voor wie de strijd tegen de zonde een hopeloos gevecht lijkt: deze strijd is juist het teken van Gods werk in ons

Wesley Hill schrijft:

‘Ik heb al zozeer toegegeven aan de verleiding in mijn wellustige fantasieën, denk ik soms. Ik heb het voor mezelf al volledig verpest. Zou ik me dan maar niet laten gaan en dat hele onthoudingsgedoe laten zitten? God wil me niet opnieuw vergeven. Maar dan denk ik aan het evangelie. Het goede nieuws van het christendom biedt – in rijke mate – vergeving van zonden, uitwissing van schuld en verwijdering van alle goddelijke toorn door het sterven en de opstanding van Jezus Christus uit de doden. (…)

Persoonlijke omgang met God en deelname aan het transformerende leven van de kerk betekent niet dat we een soort ‘vrijkaartje’ krijgen voor onvoorwaardelijke liefde die ons laat blijven wie we zijn. In plaats daarvan krijgen we een vurige, veeleisende liefde die ons nooit zal laten ontsnappen aan haar zuiverende, vernieuwende en genezende greep. En dat betekent dat onze pijn – de pijn van de diepgewortelde neigingen en verlangens die afgewezen en geblokkeerd worden door Gods gebod van reinheid van het evangelie – niet zozeer een teken is van ons gebrek om te leven zoals God van ons vraagt, maar veeleer het teken is van onze trouw.

Dr. J. van der Wal, psycholoog
Van der Wal was onder andere
onderzoeker aan de RU Leiden en bestuurder van Eleos. Nu is hij gepensioneerd.

Jeugdwerk of catechese

Jeugdwerk of catechese

Hart van homo´s logo

Jeugdwerk of catechese

Jeugdwerk of catechese

We komen graag langs!

Als je aan tieners of jongeren vraagt welke onderwerpen ze graag een keer willen bespreken, is ‘homoseksualiteit’ daar vaak één van. Nodig ons dus uit voor een catecheseles of een avondvullend programma. 

Een catecheseles van maximaal een uur kost € 125,- plus reiskosten. Een volledig programma doen we voor € 300,- plus reiskosten.

Anonieme homo

De beginsituatie van een tiener- of jongerengroep kan heel verschillend zijn.

  • Soms geldt dat het voor jongeren een ver-van-m’n-bed onderwerp is. Ze kennen geen enkele homo persoonlijk, zeker niet binnen de kerk. Dat zegt iets voor de anonieme homo die ondertussen deel uitmaakt van hun groep: hij of zij voelt zich niet echt veilig en probeert vóór alles anoniem te blijven. Met een catecheseles of jeugdwerkprogramma zend je dan het signaal uit dat je wel degelijk beseft dat er ook ‘onder ons’ homo’s zijn. Het is zowel voor de anonieme homo als voor zijn of haar omgeving een waardevolle investering.
  • Voor andere groepen is het onderwerp meer vanzelfsprekend. Ze beseffen heel goed dat er in hun kerk homo’s (moeten) zijn en ze willen daarover leren. Wat betekent het voor een christen-jongere om te ontdekken dat hij homo is? Hoeveel mensen zijn eigenlijk homo? Hoe moeten we als jongeren omgaan met homoseksualiteit, of beter: met jongeren die het betreft?
  • Het kan ook zijn dat u in uw catechese- of jongerengroep veel vooroordelen over homoseksualiteit en over homo’s tegenkomt. Het woord ‘homo’ is vooral een scheldwoord, of het wordt gebruikt in zogenaamde grapjes. Het enige dat uw tieners of jongeren over het onderwerp weten, komt uit de media, bijvoorbeeld Journaalbeelden over de Canal Parade in Amsterdam. ‘Homo’s, dat zijn mensen die zich aanstellen.’ De anonieme homo in de groep hoort het aan en zegt maar niks…

Voortdurend gesprek

In een catecheseles of jeugdwerkprogramma van Hart van Homo’s ligt het accent op bewustwording, respect en basisinformatie over het onderwerp (in de vorm van een kleine homo-quiz). Het is een voortdurend gesprek met de tieners en jongeren. Aan het einde komen een paar bijbelse lijnen aan de orde, waarbij tieners en jongeren zelf aan het denken worden gezet over hun houding ten opzichte van het onderwerp. De visie van Hart van Homo’s komt impliciet aan de orde, zonder jongeren uit te sluiten die er anders over denken.

Neem contact op met Herman van Wijngaarden om één en ander door te spreken (herman@hartvanhomos.nl)

Vraag een spreker van Hart van Homo’s

Vraag een spreker van Hart van Homo’s

Hart van homo´s logo

Vraag een spreker van Hart van Homo’s

Vraag een spreker van Hart van Homo’s

Verschillende onderwerpen

Hart van Homo’s denkt graag met u en jou mee over allerlei onderwerpen die te maken hebben met homoseksualiteit. Dat kan zijn voor een gemeente-avond, een vrouwenvereniging, bezinning door de kerkenraad, enz; maar ook voor scholen en jongerengroepen.

Tarief is in principe € 300,- plus reiskosten. Voor maatwerk gelden andere tarieven. Neem gerust contact met ons op voor meer informatie. Er zijn drie sprekers met elk zijn of haar eigen thema’s. Zie overzicht hieronder.

Christine Stam-van Gent

Christine Stam-van Gent (1982) is moeder van vier, schrijver, spreker en psycho-pastoraal werker in opleiding. Ze is lid van de Gereformeerde Gemeente en maakt deel uit van het bestuur van Hart van Homo’s.

Onderwerp

  • Hoe ga je als ouders en familie/vrienden om met het homo-zijn van een jongere?

Contact

Wolter Rose

Wolter Rose (1964) groeide op in de provincie Groningen. Sinds 1995 doceert hij semitische talen en culturen, tegenwoordig aan de Theologische Universiteit Utrecht. Hij is bestuurslid van Hart van Homo’s.
Hij is beschikbaar voor het geven van lezingen over:

Onderwerpen

  • Met de kennis van nu – homoseksuele oriëntatie, gedrag en identiteit in heden en verleden
  • Hij is goed. Hij is de koning – homoseksualiteit en de Bijbel

Contact

Herman van Wijngaarden

Herman van Wijngaarden (1963) is medewerker van Hart van Homo’s en auteur van de boeken ‘Oké, ik ben dus homo – over homoseksualiteit en het volgen van Jezus’ en ‘Om het hart van homo’s – pastoraat aan homoseksuele jongeren’. Hij is lid van de Protestantse Kerk in Nederland.

Onderwerpen

  • Homoseksualiteit en de gemeente
  • Pastoraat aan homoseksuele jongeren
  • Kerkenraad en homoseksualiteit
  • ‘Je zult maar homo zijn…’ (voor tieners en jongeren)
  • De geschiedenis van homoseksualiteit (van Oudheid tot recent)

Verder is Herman van Wijngaarden beschikbaar voor gastlessen op scholen en voor docententrainingen (afzonderlijke tarieven).

Contact

Aanbod voor kerken

Aanbod voor kerken

Hart van homo´s logo

Aanbod voor kerken

Aanbod voor kerken

Verschillende programma's

De (kerkelijke) gemeente is bijbels gezien de plek waar het geloof gegeven en geoefend wordt – ook voor de homoseksuele jongere. Daarom vindt Hart van Homo’s het belangrijk dat deze jongeren hun plaats zoeken en houden binnen de gemeente. Dat vraagt wat van henzelf, maar ook van die gemeente. Daarom is Hart van Homo’s er ook voor de kerken.

Gemeente- en jongerenavonden

U kunt Hart van Homo’s uitnodigen voor een avondvullend programma over verschillende onderwerpen, bijvoorbeeld: ‘Wat zegt de Bijbel over homoseksualiteit?’, ‘Hoe ga je als ouders om met het homo-zijn van je kind?’ Er zijn drie verschillende sprekers beschikbaar. Ook voor jeugdverenigingen, catechesegroepen of tienerclubs kan Hart van Homo’s een programma verzorgen. Kijk hier voor de mogelijkheden.

Pastoraat

Hoe kun je homoseksuele jongeren nabij zijn in hun zoektocht naar antwoorden op vragen waar ze mee zitten, vooral ook in relatie tot het geloof? De praktijk leert dat het goed en belangrijk is om hierover na te denken. Over de pastorale kant van het onderwerp verzorgt Hart van Homo’s daarom

  • trainingen voor
  • kerkenraden
  • jeugdleiders
  • medewerkers pastoraat

Neem hiervoor contact op met Herman van Wijngaarden, schrijver van het boek Om het hart van homo’s – pastoraat aan homoseksuele jongeren.

Kerkenraden/oudstenraden

Regelmatig gebeurt het dat kerkenraden willen nadenken over homoseksualiteit, maar eigenlijk niet weten waar ze moeten beginnen. Of ze hebben al wel een begin gemaakt, maar willen verder nadenken over bepaalde vragen waar ze op gestuit zijn. Ook daarvoor is Hart van Homo’s beschikbaar. Neem contact op met Herman van Wijngaarden.

Een avond kost in principe € 300,- plus reiskosten.

Homoseksualiteit bespreken in het jeugdwerk?

Homoseksualiteit bespreken in het jeugdwerk?

Hart van homo´s logo

Homoseksualiteit bespreken in het jeugdwerk?

Homoseksualiteit bespreken in het jeugdwerk?

In gemeenten met – zeg maar – het traditionele standpunt over homoseksualiteit is vaak terughoudendheid om het onderwerp aan de orde te stellen in het jeugdwerk. Dat kan zijn omdat men ermee verlegen is, of omdat men bang is voor ‘teveel aandacht’ en de gevolgen daarvan. Maar voor de homoseksuele jongeren zelf betekent dat een negatief signaal.
Als het jeugdwerk het niet aandurft om het onderwerp aan de orde te stellen, zit daar voor de (veelal anonieme) homoseksuele jongeren een negatieve boodschap in: ‘Waar ik mee zit, is zó moeilijk – of zó erg – dat ze er in mijn gemeente liever maar over zwijgen. Het mag er eigenlijk niet zijn. Ikzélf mag er niet zijn…’

Alleen al dáárom is het aan te raden om homoseksualiteit ook in het jeugdwerk aan de orde te stellen.

Bespreekbaar

Het doel is heel eenvoudig: het onderwerp bespreekbaar maken. Laat zien dat het evangelie ook voor homoseksuele jongeren ‘goede boodschap’ is. Een paar richtlijnen daarbij:

    1. Kies voor een pastorale insteek, niet een morele – Homoseksualiteit is al té veel vooral een onderwerp van discussie geweest. Daarbij ging het vaak meer over standpunten dan over mensen. Jongeren met homoseksuele gevoelens worden zo gereduceerd tot personen over wie je een mening moet hebben. Dat verhindert het zicht op wat deze jongeren werkelijk nodig hebben. Laten we niet denken dat het genoeg is wanneer je hen een duidelijk moreel standpunt kunt voorhouden…
    2. Richt je vooral op de omgeving van de homoseksuele jongeren (dus niet op de homoseksuele jongere zelf) – Een belangrijk doel is dat er een omgeving ontstaat waarbinnen een eventuele homoseksuele jongere zich veilig voelt. Probeer dus vooral begrip te creëren voor zo’n jongere en laat iets van de spanning voelen waarvoor hij of zij zich geplaatst voelt. Inleefwerkvormen zijn daarvoor erg geschikt, bijvoorbeeld: waar denk je dat een homoseksuele jongere zich vooral zorgen over zal maken?
    3. Probeer bij te dragen aan een positievere beeldvorming rond homoseksualiteit – In de kerk is er teveel de neiging (geweest) om vooral de problematische kant van homoseksualiteit te belichten. Gevolg daarvan is dat het onderwerp bedreigend is geworden – niet alleen voor de homoseksuele jongeren, maar voor álle jongeren. Dat verhindert een evenwichtige visie op homoseksualiteit. Een gemeente die uitgaat van de visie dat de Bijbel geen ruimte laat voor een homoseksuele relatie, moet er daarom vooral ook op wijzen dat er méér te zeggen valt over homo’s en homoseksualiteit.
    4. Doel is vooral: gesprek laten ontstaan – Het doel hoeft niet te zijn: duidelijkheid creëren. Laat merken dat het onderwerp bespreekbaar is. Dat betekent niet dat je de indruk moet wekken dat een standpunt niet belangrijk is, maar wel dat je daar met een open Bijbel over wilt en kunt praten. Kies dus vooral werkvormen die bijdragen aan een goed gesprek.

Standpunt

Maar welke plaats heeft het standpunt van de gemeente dan in zo’n programma? Moet je dat dan maar achterwege laten? Nee, maar ga er wel zorgvuldig mee om.

  • Probeer het standpunt niet te ‘bewijzen’. De meeste jongeren weten waarschijnlijk wel ‘wat de Bijbel erover zegt’. Voor hen is het vooral de vraag: wat betekent dat voor onze houding ten opzichte van homo’s, en hoe kun je daar als homoseksuele jongere mee omgaan?
  • Als je er toch iets over wilt zeggen, wijs dan vooral op de lijn die met Genesis 2:21-25 wordt ingezet en in de hele Bijbel volgehouden: als de Bijbel negatief is over de homoseksuele relatie, is het steeds omdat God seksualiteit bedoeld heeft voor de unieke relatie tussen één man en één vrouw. Ga niet te diep in op teksten als Leviticus 18:22 of Romeinen 1. Als je dat wél doet, moet je het namelijk serieus doen en dat wordt al gauw te ingewikkeld. Bovendien geeft het een focus op de negatieve (of problematische) kant van homoseksualiteit, namelijk de homoseksuele relatie. Het besef dat daarmee niet alle homoseksuele gevoelens ‘fout’ zijn, wordt dan onderbelicht.
  • Geef ruimte aan andere meningen – Je mag best laten merken dat de Bijbel volgens jou de homoseksuele relatie afkeurt. Maar geef toch ook ruimte aan de zoektocht van jongeren die deze mening (nog) niet delen. We moeten ook niet de indruk wekken dat met het juiste standpunt over homoseksualiteit het christen-zijn staat of valt. Beslissend zijn onze relatie met God en onze gehoorzaamheid aan de Schrift. Als mensen op die basis over dit onderwerp willen nadenken, moeten we dat respecteren, ook als ze tot een ander standpunt komen.
  • Zorg dat je zelf een evenwichtige visie hebt – Je hoeft niet alle vragen over homoseksualiteit te kunnen beantwoorden. Wel is belangrijk dat je denkt vanuit een kader dat ruimte geeft aan de homoseksuele jongeren. Die ruimte is op z’n minst dat hij er mag zijn mét zijn of haar homoseksuele gevoelens. Benoem zijn gevoelens dus niet als (per definitie) zondig, maar als gevoelens waarmee hij op een verantwoorde manier moet (en kan) omgaan.

Werkvormen

De jeugdorganisatie HGJB heeft verschillende programma’s die geschikt zijn om het onderwerp homoseksualiteit in het jeugdwerk (of de catechese) te bespreken.

Kijk op methode.hgjb.nl. 

Herman van Wijngaarden