Hart van homo´s logo
Vraag een spreker van Hart van Homo’s

Vraag een spreker van Hart van Homo’s

Hart van homo´s logo

Vraag een spreker van Hart van Homo’s

Vraag een spreker van Hart van Homo’s

Hier een titel

Hart van Homo’s denkt graag met u en jou mee over allerlei onderwerpen die te maken hebben met homoseksualiteit. Dat kan zijn voor een gemeente-avond, een vrouwenvereniging, bezinning door de kerkenraad, enz; maar ook voor scholen en jongerengroepen.

Tarief is in principe € 300,- plus reiskosten. Voor maatwerk gelden andere tarieven. Neem gerust contact met ons op voor meer informatie. Er zijn drie sprekers met elk zijn of haar eigen thema’s. Zie overzicht hieronder.

Christine Stam-van Gent

Christine Stam-van Gent (1982) is moeder van vier, schrijver, spreker en psycho-pastoraal werker in opleiding. Ze is lid van de Gereformeerde Gemeente en maakt deel uit van het bestuur van Hart van Homo’s.

Onderwerp

  • Hoe ga je als ouders en familie/vrienden om met het homo-zijn van een jongere?

Contact

Wolter Rose

Wolter Rose (1964) groeide op in de provincie Groningen. Sinds 1995 doceert hij semitische talen en culturen aan de Theologische Universiteit Kampen (GKV en NGK). Hij is bestuurslid van Hart van Homo’s.
Hij is beschikbaar voor het geven van lezingen over:

Onderwerpen

  • Met de kennis van nu – homoseksuele oriëntatie, gedrag en identiteit in heden en verleden
  • Hij is goed. Hij is de koning – homoseksualiteit en de Bijbel

Contact

Herman van Wijngaarden

Herman van Wijngaarden (1963) is medewerker van Hart van Homo’s en auteur van de boeken ‘Oké, ik ben dus homo – over homoseksualiteit en het volgen van Jezus’ en ‘Om het hart van homo’s – pastoraat aan homoseksuele jongeren’. Hij is lid van de Protestantse Kerk in Nederland.

Onderwerpen

  • Homoseksualiteit en de gemeente
  • Pastoraat aan homoseksuele jongeren
  • Kerkenraad en homoseksualiteit
  • ‘Je zult maar homo zijn…’ (voor tieners en jongeren)
  • De geschiedenis van homoseksualiteit (van Oudheid tot recent)

Verder is Herman van Wijngaarden beschikbaar voor gastlessen op scholen en voor docententrainingen (afzonderlijke tarieven).

Contact

Aanbod voor kerken

Aanbod voor kerken

Hart van homo´s logo

Aanbod voor kerken

Aanbod voor kerken

Subtitel?

De (kerkelijke) gemeente is bijbels gezien de plek waar het geloof gegeven en geoefend wordt – ook voor de homoseksuele jongere. Daarom vindt Hart van Homo’s het belangrijk dat deze jongeren hun plaats zoeken en houden binnen de gemeente. Dat vraagt wat van henzelf, maar ook van die gemeente. Daarom is Hart van Homo’s er ook voor de kerken.

Gemeente- en jongerenavonden

U kunt Hart van Homo’s uitnodigen voor een avondvullend programma over verschillende onderwerpen, bijvoorbeeld: ‘Wat zegt de Bijbel over homoseksualiteit?’, ‘Hoe ga je als ouders om met het homo-zijn van je kind?’ Er zijn drie verschillende sprekers beschikbaar. Ook voor jeugdverenigingen, catechesegroepen of tienerclubs kan Hart van Homo’s een programma verzorgen. Kijk hier voor de mogelijkheden.

Pastoraat

Hoe kun je homoseksuele jongeren nabij zijn in hun zoektocht naar antwoorden op vragen waar ze mee zitten, vooral ook in relatie tot het geloof? De praktijk leert dat het goed en belangrijk is om hierover na te denken. Over de pastorale kant van het onderwerp verzorgt Hart van Homo’s daarom

  • trainingen voor
  • kerkenraden
  • jeugdleiders
  • medewerkers pastoraat

Neem hiervoor contact op met Herman van Wijngaarden, schrijver van het boek Om het hart van homo’s – pastoraat aan homoseksuele jongeren.

Kerkenraden/oudstenraden

Regelmatig gebeurt het dat kerkenraden willen nadenken over homoseksualiteit, maar eigenlijk niet weten waar ze moeten beginnen. Of ze hebben al wel een begin gemaakt, maar willen verder nadenken over bepaalde vragen waar ze op gestuit zijn. Ook daarvoor is Hart van Homo’s beschikbaar. Neem contact op met Herman van Wijngaarden.

Een avond kost in principe € 240,- plus reiskosten.

Homoseksualiteit bespreken in het jeugdwerk?

Homoseksualiteit bespreken in het jeugdwerk?

Hart van homo´s logo

Homoseksualiteit bespreken in het jeugdwerk?

Homoseksualiteit bespreken in het jeugdwerk?

In gemeenten met – zeg maar – het traditionele standpunt over homoseksualiteit is vaak terughoudendheid om het onderwerp aan de orde te stellen in het jeugdwerk. Dat kan zijn omdat men ermee verlegen is, of omdat men bang is voor ‘teveel aandacht’ en de gevolgen daarvan. Maar voor de homoseksuele jongeren zelf betekent dat een negatief signaal.
Als het jeugdwerk het niet aandurft om het onderwerp aan de orde te stellen, zit daar voor de (veelal anonieme) homoseksuele jongeren een negatieve boodschap in: ‘Waar ik mee zit, is zó moeilijk – of zó erg – dat ze er in mijn gemeente liever maar over zwijgen. Het mag er eigenlijk niet zijn. Ikzélf mag er niet zijn…’

Alleen al dáárom is het aan te raden om homoseksualiteit ook in het jeugdwerk aan de orde te stellen.

Bespreekbaar

Het doel is heel eenvoudig: het onderwerp bespreekbaar maken. Laat zien dat het evangelie ook voor homoseksuele jongeren ‘goede boodschap’ is. Een paar richtlijnen daarbij:

    1. Kies voor een pastorale insteek, niet een morele – Homoseksualiteit is al té veel vooral een onderwerp van discussie geweest. Daarbij ging het vaak meer over standpunten dan over mensen. Jongeren met homoseksuele gevoelens worden zo gereduceerd tot personen over wie je een mening moet hebben. Dat verhindert het zicht op wat deze jongeren werkelijk nodig hebben. Laten we niet denken dat het genoeg is wanneer je hen een duidelijk moreel standpunt kunt voorhouden…
    2. Richt je vooral op de omgeving van de homoseksuele jongeren (dus niet op de homoseksuele jongere zelf) – Een belangrijk doel is dat er een omgeving ontstaat waarbinnen een eventuele homoseksuele jongere zich veilig voelt. Probeer dus vooral begrip te creëren voor zo’n jongere en laat iets van de spanning voelen waarvoor hij of zij zich geplaatst voelt. Inleefwerkvormen zijn daarvoor erg geschikt, bijvoorbeeld: waar denk je dat een homoseksuele jongere zich vooral zorgen over zal maken?
    3. Probeer bij te dragen aan een positievere beeldvorming rond homoseksualiteit – In de kerk is er teveel de neiging (geweest) om vooral de problematische kant van homoseksualiteit te belichten. Gevolg daarvan is dat het onderwerp bedreigend is geworden – niet alleen voor de homoseksuele jongeren, maar voor álle jongeren. Dat verhindert een evenwichtige visie op homoseksualiteit. Een gemeente die uitgaat van de visie dat de Bijbel geen ruimte laat voor een homoseksuele relatie, moet er daarom vooral ook op wijzen dat er méér te zeggen valt over homo’s en homoseksualiteit.
    4. Doel is vooral: gesprek laten ontstaan – Het doel hoeft niet te zijn: duidelijkheid creëren. Laat merken dat het onderwerp bespreekbaar is. Dat betekent niet dat je de indruk moet wekken dat een standpunt niet belangrijk is, maar wel dat je daar met een open Bijbel over wilt en kunt praten. Kies dus vooral werkvormen die bijdragen aan een goed gesprek.

Standpunt

Maar welke plaats heeft het standpunt van de gemeente dan in zo’n programma? Moet je dat dan maar achterwege laten? Nee, maar ga er wel zorgvuldig mee om.

  • Probeer het standpunt niet te ‘bewijzen’. De meeste jongeren weten waarschijnlijk wel ‘wat de Bijbel erover zegt’. Voor hen is het vooral de vraag: wat betekent dat voor onze houding ten opzichte van homo’s, en hoe kun je daar als homoseksuele jongere mee omgaan?
  • Als je er toch iets over wilt zeggen, wijs dan vooral op de lijn die met Genesis 2:21-25 wordt ingezet en in de hele Bijbel volgehouden: als de Bijbel negatief is over de homoseksuele relatie, is het steeds omdat God seksualiteit bedoeld heeft voor de unieke relatie tussen één man en één vrouw. Ga niet te diep in op teksten als Leviticus 18:22 of Romeinen 1. Als je dat wél doet, moet je het namelijk serieus doen en dat wordt al gauw te ingewikkeld. Bovendien geeft het een focus op de negatieve (of problematische) kant van homoseksualiteit, namelijk de homoseksuele relatie. Het besef dat daarmee niet alle homoseksuele gevoelens ‘fout’ zijn, wordt dan onderbelicht.
  • Geef ruimte aan andere meningen – Je mag best laten merken dat de Bijbel volgens jou de homoseksuele relatie afkeurt. Maar geef toch ook ruimte aan de zoektocht van jongeren die deze mening (nog) niet delen. We moeten ook niet de indruk wekken dat met het juiste standpunt over homoseksualiteit het christen-zijn staat of valt. Beslissend zijn onze relatie met God en onze gehoorzaamheid aan de Schrift. Als mensen op die basis over dit onderwerp willen nadenken, moeten we dat respecteren, ook als ze tot een ander standpunt komen.
  • Zorg dat je zelf een evenwichtige visie hebt – Je hoeft niet alle vragen over homoseksualiteit te kunnen beantwoorden. Wel is belangrijk dat je denkt vanuit een kader dat ruimte geeft aan de homoseksuele jongeren. Die ruimte is op z’n minst dat hij er mag zijn mét zijn of haar homoseksuele gevoelens. Benoem zijn gevoelens dus niet als (per definitie) zondig, maar als gevoelens waarmee hij op een verantwoorde manier moet (en kan) omgaan.

Werkvormen

De jeugdorganisatie HGJB heeft twee programma’s die geschikt zijn om het onderwerp homoseksualiteit in het jeugdwerk te bespreken.

  • ‘Je zult maar homo zijn…’- programma voor tienerwerk
  • ‘Als homo achter Jezus aan’ – programma voor jongerenwerk.

Deze zijn à € 5,- te bestellen bij de HGJB (info@hgjb.nl).

Herman van Wijngaarden

Welke signalen zenden we uit?

Welke signalen zenden we uit?

Hart van homo´s logo

Welke signalen zenden we uit?

Welke signalen zenden we uit?

Hier een titel

Gemeenten (of scholen) die de kwestie ‘homoseksualiteit’ niet willen of kunnen oplossen door eenvoudigweg te zeggen dat het ‘geen enkel probleem’ is, hebben des te meer de taak om te werken aan een klimaat waarin het onderwerp bespreekbaar is. Maar hoe doe je dat?
Ik kom ze regelmatig tegen: gemeenten, zowel ‘links’ als ‘rechts’, die in hun midden nauwelijks of geen homo’s kennen. De oorzaak daarvan is in het algemeen dat er over het onderwerp gewoon niet gesproken wordt. Dat ervaren de homoseksuele gemeenteleden als ‘onveilig’. Er wordt gedaan alsof het onderwerp niet bestaat; alsof zijzelf niet bestaan, of nog erger: alsof zij niet mogen bestaan. Veel homo’s voegen de daad bij de stilte en vertrekken uit de gemeente.

Voor een aantal gemeenten is de oplossing heel simpel. Ze moeten gewoon harder roepen dat homoseksualiteit voor hen geen enkel probleem is. Voor andere gemeenten ligt het ingewikkelder. Zij lezen de Bijbel – volgens mij terecht – zo dat het voor hen onmogelijk is om te zeggen dat er helemaal niks aan de hand is. Wie het onderwijs van Jezus en de apostelen over (homo)seksualiteit serieus neemt, moet op z’n minst erkennen dat het niet vanzelfsprekend is dat een christen-homo een seksuele relatie aangaat. Zie daarover het artikel dat ik eerder op het CIP heb geschreven.

DNA van de gemeente

Gemeenten of scholen in deze laatste categorie voelen zich daar nogal eens verlegen mee. Het feit dat ze niet volmondig ‘ja’ kunnen zeggen tegen de homoseksuele relatie, leidt er nogal eens toe dat ze er maar liever helemaal niks over zeggen. Maar dat is geen reële optie. Juist als je met homo’s in de spanning wilt staan tussen Gods barmhartigheid en Zijn heiligheid (althans, wij ervaren dit als een spanning) zul je er met hen over moeten praten. Dan moeten zij weten dat dat nog wel eens een heel goed gesprek zou kunnen kan worden…

Iemand wees me erop dat dit in mijn boek Om het hart van homo’s – over pastoraat aan homoseksuele jongeren onderbelicht is gebleven. Jongeren die de ontdekking doen dat ze homo zijn, moeten zich niet hoeven afvragen of ze daarover in hun gemeente kunnen praten. Met andere woorden: het moet in het DNA van de gemeente zitten dat homo’s gezien worden. We hebben het dan over de homo-opvoeding van de gemeente.

Eenvoudige signalen

Homo-opvoeding klinkt misschien alsof een gemeente dan heel grote, bijzondere en misschien zelfs ongemakkelijke dingen moet gaan doen. Maar met homo-opvoeding bedoel ik niet dat de regenboogvlag uit moet, of dat we homo’s moeten gaan vertroetelen. Soms begint het met het uitzenden van een paar eenvoudige signalen. Voor sommige gemeenten zijn die misschien al heel vanzelfsprekend, maar lang niet voor alle, heb ik gemerkt…

  • Wij gebruiken ‘homo’ niet als scheldwoord – Een gymnastiek-docent op een christelijke school bekende: ‘Ik hoor regelmatig dat ze elkaar uitschelden voor “homo”. En eerlijk gezegd heb ik daar nog nooit wat van gezegd.’ Dat mag op een christelijke school of in een christelijke gemeente dus niet zo zijn. Onderdeel van een christelijke opvoeding moet zijn dat we zo niet over homo’s praten, ook niet op de kinder- of tienerclub. Reken maar dat een anonieme homo-tiener het opmerkt: ‘Deze tienerleider staat toe dat “homo” als scheldwoord gebruikt wordt.’ Dat maakt de kans dat hij deze leider ooit in vertrouwen zal nemen alleen maar kleiner.
  • Wij respecteren en waarderen homoseksuele mensen – Ik voeg daar direct aan toe: niet ondanks hun homo-zijn, maar inclusief hun homo-zijn. Misschien zijn we teveel geneigd om homoseksualiteit louter als probleem te benaderen. We hebben het er dan ook alleen over als er wat mee aan de hand is. Daarmee onderkennen we onvoldoende dat je juist als homo een heel mooi mens kunt zijn. Zonder te ontkennen dat homoseksualiteit gebrokenheid is, mogen we erkennen dat homo’s op hun eigen manier begaafde mensen zijn. Als ik ernaar vraag, weten mensen dat altijd te benoemen: homo’s zijn bovengemiddeld sociaal, creatief en zorgzaam.
  • Bij ons is het onderwerp bespreekbaar – We hoeven er niet bang voor te zijn om het onderwerp te bespreken. Stel het vooral ook aan de orde in het tiener- en jongerenwerk. Bij de HGJB zijn voor € 7,50 heel goede programma’s daarvoor beschikbaar (voor tienerwerk: ‘Je zult maar homo zijn…’ en voor jongerenwerk ‘Als homo achter Jezus aan’). Zonder voor te schrijven wat de conclusie moet zijn, worden jongeren daarin uitgedaagd om rond dit onderwerp zowel Gods barmhartigheid als Zijn heiligheid serieus te nemen. Of nog een idee: hang één of meer posters van de stichting Hart van homo’s op.
  • Natuurlijk bidden wij voor homo’s – Ik zeg dit met de nodige voorzichtigheid, want het komt er hierbij wel op aan hoe dat gedaan wordt. Zet de homo’s niet bij voorbaat in het rijtje zieken, gehandicapten en alleenstaanden – alsof ze zielig zijn. Een formulering als ‘we bidden voor jongeren die een weg zoeken met hun homoseksualiteit’ klinkt beter dan ‘we bidden voor jongeren die worstelen met hun andere geaardheid’. Noem het onderwerp bij naam en laat aan de jongeren zelf over of ze het een ‘worsteling’ vinden.
  • Wij zullen een homo nooit afwijzen – Ik snap het wanneer ouders er moeite mee hebben als hun zoon of dochter een homoseksuele relatie aangaat. Maar het moet tot het onderwijs van de gemeente behoren ‘dat wij onze homoseksuele kinderen altijd zullen liefhebben en ontvangen, ook als ze wegen gaan die wij liever anders zouden zien’. Dat moeten onze kinderen al weten vóórdat ze eventueel tot de ontdekking komen dat ze homo zijn. ‘Natúúrlijk zullen mijn ouders altijd van me blijven houden.’
  • We willen altijd in gesprek blijven – Ik denk dat het nodig is dat een gemeente kleur bekent rond het onderwerp homoseksualiteit. ‘Beleid’ is een te groot woord, maar bepaalde principes mogen duidelijk zijn. Een gemeente zou bijvoorbeeld minimaal dit kunnen zeggen: 1. ‘Wij geloven dat God seksualiteit bedoeld heeft voor een relatie tussen een man en een vrouw’, en 2. ‘We willen dat onze homoseksuele broeders en zusters zich in onze gemeente thuisvoelen.’ In het spanningsveld tussen deze twee principes zou ik niet teveel willen vastleggen. Laat ruimte voor het gesprek. Daarin mag wederzijds respect gevraagd worden, juist ook als het ergens gaat wringen.

Herman van Wijngaarden
07-11-2019

Dit artikel is ook geplaatst op CIP.nl.

Hoe bezin je je als gemeente op homoseksualiteit als…

Hoe bezin je je als gemeente op homoseksualiteit als…

Hart van homo´s logo

Hoe bezin je je als gemeente op homoseksualiteit als…

Hoe bezin je je als gemeente op homoseksualiteit als…

veel nog onduidelijk is?

Steeds meer kerkelijke gemeenten bezinnen zich op het onderwerp homoseksualiteit. Daaronder zijn er die al wel ongeveer weten welke kant ze op denken, maar ook die wat dat betreft nog vrij blanco zijn. Bij Hart van Homo’s kloppen ook gemeenten uit deze laatste categorie aan: ‘Het is bij ons nog helemaal open, we willen ons breed laten informeren.’ Wat ze met Hart van Homo’s in ieder geval gemeen hebben, is dat ze de Bijbel willen laten spreken. Ook met deze gemeenten, die dus nog richting zoeken rond dit onderwerp, denken we graag mee.
Hart van Homo’s heeft zelf een bepaalde visie op homoseksualiteit, maar onze doelstelling is niet om gemeenten er bijvoorbeeld toe op te roepen om samenwonende homostellen wel of niet toe te laten tot het Heilig Avondmaal. We stellen ons daarin neutraal op, in die zin dat we verschillende mogelijkheden voorhouden en de keuze vervolgens aan de gemeente laten. Waar we ons – hoe dan ook – hard voor maken, is de pastorale omgang met homoseksuele gemeenteleden.

Uit onze ervaringen met gemeenten die zoekende zijn ten aanzien van het onderwerp homoseksualiteit, maken we op dat het erg belangrijk is hoe het proces van bezinning wordt aangepakt. Sommige ‘acties’ pakken goed uit en sommige zijn op z’n minst niet handig. Hieronder destilleren we uit onze ervaringen daarom een aantal aandachtspunten waar ‘zoekende gemeentes’ misschien hun voordeel mee kunnen doen. Let op: we zeggen niet dat je het nooit op ‘manier x’ moet doen, of altijd op ‘manier y’ – iedere situatie is tenslotte anders. Maar wees je er in ieder geval van bewust wát je doet en waarom!

Wat vaak niet handig is

De start van de bezinning in zoekende gemeentes is soms niet handig. We noemen daarvan drie voorbeelden:

  • Beginnen met het raadplegen van de gemeente – Natuurlijk moet de gemeente betrokken worden bij het bezinningsproces, maar daarmee beginnen, is vergelijkbaar met het referendum over de Associatieovereenkomst met Oekraïne in 2014. De vraagstelling is veel te ingewikkeld om van het gewone gemeentelid te vragen daar een afgewogen oordeel over te vormen. Steeds meer gemeenteleden zeggen bovendien: ‘Ik wil er niet eens wat van vinden!’
  • Beginnen met een brainstorm in de kerkenraad (raad van oudsten) – Hart van Homo’s heeft verschillende keren het resultaat van zo’n brainstorm kunnen lezen en meer dan eens was het resultaat daarvan zeer verwarrend. In één gemeente kan het variëren van: ‘Ik zou het niet kunnen verdragen als bij ons geen homohuwelijken mogen worden gesloten’, tot: ‘Onze gemeente moet uitspreken dat een homoseksuele relatie onbijbels is.’ Een brainstorm kan zo al gauw leiden tot een echte storm, die de tegenstellingen gelijk al op scherp zet.
  • Beginnen met een gemeenteavond met ‘een voor- en tegenstander’ – Medewerkers van Hart van Homo’s hebben hieraan verschillende keren (op persoonlijke titel) meegewerkt, maar we nemen ons voor hiermee in de toekomst terughoudend te zijn. Het resultaat is meestal dat er een groep is die zich laat bevestigen door de ene spreker, een andere groep die zich laat bevestigen door de andere, terwijl de groep die het nu ‘helemáál niet meer weet’ alleen maar groter wordt.

Principes van leidinggeven

Wat opvalt, is dat veel kerkenraden enigszins in verwarring zijn over hun eigen rol in het proces van bezinning. Daarom de volgende punten ter overweging:

  • Een (kerken)raad is geroepen om leiding te geven – Zoals de Associatieovereenkomst met Oekraïne parlementariërs nodig had die zich verdiepten in de verschillende kanten daarvan, heeft het onderwerp homoseksualiteit raadsleden nodig die tijd vrijmaken om zich er grondig in te verdiepen in relatie tot de eigen gemeente. Dat betekent niet dat de kerkenraad zonder raadpleging van gemeenteleden beleid vormt, maar wel dat hij voorkomt dat gemeenteleden door de bomen het bos niet meer zien. Een kerkenraad moet de moed hebben om eerst zelf studie te doen en om de resultaten daarvan vervolgens ter bespreking voor te leggen aan de gemeente.
  • Een (kerken)raad moet in staat zijn om zelf een paar inhoudelijke hoofdlijnen te schetsen – Het is makkelijk om te zeggen dat het onderwerp té ingewikkeld is om zelf tot conclusies te komen. De verleiding is dan groot om gelijk maar een deskundige van buitenaf in te vliegen. Hoe begrijpelijk ook, principieel bezien moet een kerkenraad in staat zijn om rond dit onderwerp – in afhankelijkheid van de Heilige Geest – zélf de Bijbel te lezen en daar een aantal conclusies uit te trekken.
Literatuur
Er is veel nuttige literatuur voorhanden rond dit onderwerp. Voor een brede oriëntatie wijzen we bijvoorbeeld op:

  • Robert A.J. Gagnon, De Bijbel en homoseksualiteit – een hermeneutiek van de relevante bijbelteksten; Maatkamp, 2016
  • Jan Mudde, Van sjibbolet naar sjalom – Ruimte voor homoseksuelen in de gemeente van Christus; uitg. Buijten & Schipperheijn, 2015
  • Preston Sprinkle, Geliefden – omdat homoseksualiteit meer is dan een kwestie; uitg. Gideon, 2019
  • Justin Lee, Verscheurd; uitg. Jongbloed, 2014
  • Herman van Wijngaarden, Om het hart van homo’s – Pastoraat aan homoseksuele jongeren; uitg. Gideon, 2019

Zie ook www.homoindekerk.nl, waar een grote variatie aan artikelen en notities over homoseksualiteit staat.

Adviezen ter overweging

Gezien bovenstaande willen we de volgende adviezen ter overweging geven.

  • Begin met het in kaart brengen van het voorgenomen proces – Beter dan direct de gemeente te raadplegen of in de (kerken)raad een vrijblijvende brainstorm te doen, is het om eerst in alle rust erover na te denken hoe het bezinningsproces eruit gaat zien. Elementen daarin moeten zijn: het vormen van een bezinningscommissie (zie onder), gesprekken met homo’s in de gemeente, bespreking van voorlopige conclusies, raadplegen en informeren van de gemeente.
  • Stel een commissie samen die een eerste verkenning gaat doen – Een commissie kan bestaan uit louter raadsleden, maar het is aan te raden om ook andere gemeenteleden erbij te betrekken en (als het kan) in ieder geval ook homoseksuele gemeenteleden. Twee hoofdvragen kunnen zijn:
    • Wat zegt de Bijbel ons over homoseksualiteit?
    • Wat hebben onze homoseksuele gemeenteleden nodig?
  • Maak in het proces onderscheid tussen ‘conclusies over Bijbel en homoseksualiteit’ en ‘beleid rond gemeente en homoseksualiteit’– Conclusies over wat de Bijbel zegt over homoseksualiteit moeten uiteraard een belangrijke rol spelen in het bepalen van beleid. Toch hoeft de conclusie dat de Bijbel geen ruimte biedt voor de homoseksuele relatie nietautomatisch te leiden tot een overeenkomstig restrictief beleid. Je kunt namelijk ook constateren dat er dus sprake is van een ethisch dilemma, of: een spanning tussen enerzijds Gods heiligheid en anderzijds Zijn barmhartigheid. Daar kun je op verschillende manieren mee omgaan. Lees hierover Zorgen voor een eigenwijze kudde – Een pastorale ethiek voor een missionaire kerkvan Patrick Nullens (uitg. Boekencentrum, 2015).

Twee piketpaaltjes

Als we ons er toch inhoudelijk mee bemoeien, geven we het advies om in de bezinning in ieder geval de volgende twee piketpaaltjes te slaan:

  • God heeft seksualiteit bedoeld voor de unieke relatie tussen één man en één vrouw – Dat is het aspect dat we hierboven aanduidden als ‘Gods heiligheid’. Wat we verder ook zeggen over homoseksualiteit, het heeft té ver strekkende consequenties als we daarmee loslaten wat Jezus en de apostelen ons hebben geleerd over Gods bedoeling met seksualiteit. Liefde en seksualiteit heeft de sturing nodig van bijvoorbeeld Mattheüs 19:1-10.
  • De gemeente moet ook voor homo’s een veilige gemeente zijn – Tegelijkertijd is het té simpel om te stellen dat met bovenstaande alles gezegd is. Er is ook het gebod van de liefde en de barmhartigheid. Wat we verder ook zeggen over homoseksualiteit, het moet altijd gepaard gaan met pastorale – en praktische – bewogenheid met de homoseksuele jongere (of oudere), zodat hij of zij weet en ervaart: ‘Ze geven echt om me!’

Zeven lessen van Jezus voor ons pastorale gesprek

Zeven lessen van Jezus voor ons pastorale gesprek

Hart van homo´s logo

Zeven lessen van Jezus voor ons pastorale gesprek

Zeven lessen van Jezus voor ons pastorale gesprek

Hier een titel

Voor ons gesprek met homoseksuele jongeren kunnen we veel leren van Jezus. Een inspirerend voorbeeld vinden we in Johannes 4, waar Hij in gesprek gaat met een Samaritaanse vrouw. Voor het joodse establishment hoort ze er niet bij: omdat ze vrouw is, omdat ze Samaritaans is en waarschijnlijk ook omdat ze niet goed bekend staat. Onder het gesprek met Jezus zit veel pijn vanwege dit gebrek aan erkenning. Hoe gaat Jezus daarmee om? Zeven lessen voor ons pastorale gesprek met homoseksuele jongeren! Want net als deze vrouw hebben ze dorst naar erkenning, waardering en er mogen zijn.

1. Jezus overschrijdt grenzen

Het eerste wat in deze geschiedenis opvalt, is dat Jezus met één enkele vraag (‘Geef Mij te drinken’,  vers 7) alle grenzen overschrijdt. We moeten er niet overheen lezen wat hiermee allemaal in het geding is. Het gaat om grenzen die ook wij nog kunnen ervaren: etnische, religieuze, burgerlijke en morele grenzen. Maar voor Jezus maken die niet uit. Het kan hem ook niet schelen wat andere mensen over deze vrouw denken. Hij zoekt contact.

Ook bij homoseksuele jongeren kunnen we grenzen ervaren – terecht of onterecht. We kunnen ons er niks bij voorstellen dat zij zich aangetrokken voelen tot personen van hetzelfde geslacht. En misschien hebben we zo onze vooroordelen. Of we vinden het moeilijk om met hen om te gaan zonder te denken aan allerlei vragen over wat wel en niet mag. Dat kan ons verhinderen om onbevangen contact met hen te zoeken. Jezus geeft ons hierin een voorbeeld.

2. Jezus is mede-mens

In het gesprek tussen Jezus en de Samaritaanse vrouw gaat het om verschillende vormen van dorst door elkaar heen: de dorst naar water, de dorst naar erkenning en de dorst naar de Messias. Vaak wordt gedacht dat Jezus de eerste vorm van dorst alleen maar aan de orde stelt als ‘foefje’ om bij de derde dorst uit te komen. Maar Jezus heeft zelf echt dorst naar water. Niet voor niets benadrukt Johannes dat Hij vermoeid is (vers 6) en dat Zijn discipelen naar de stad zijn gegaan om voedsel te kopen (vers 8). Zoals Hij honger heeft, heeft Hij ook dorst en daarmee gaat Hij letterlijk en figuurlijk naast de vrouw staan. Hij is mede-mens.

Als Jezus dat al doet, hoeveel te meer moeten wij dat dan doen. We snappen toch wat het betekent om mens te zijn? De dorst die homoseksuele jongeren naar erkenning en waardering hebben, hebben we toch zelf ook? En denk er dan ook maar aan hoe belangrijk seksualiteit is voor het mens-zijn. Wat dat betreft kunnen – en moeten – we naast deze jongeren gaan staan.

3. Jezus luistert

Ga er maar van uit dat in de reactie van de vrouw in vers 9 emotie geklonken heeft: ‘Hoe vraagt U, Die een Jood bent, van mij te drinken, die een Samaritaanse vrouw ben?’ Het is niet uitgesloten dat wat daarna volgt, óók door haarzelf wordt uitgesproken: ‘Want jullie Joden hebben geen omgang met Samaritanen.’ In deze vraag uit ze iets van de pijn die ze ervaart vanwege de godsdienstige grenzen van die tijd. Het is opvallend dat Jezus daar ruimte aan geeft. Hij corrigeert haar niet, maar pakt de vraag zelfs op om het over de gave van God te hebben. Daarmee zou de dorst van deze vrouw naar erkenning definitief gelest kunnen worden.

Homoseksuele jongeren kunnen pijn hebben door het ‘religieuze verschil’ dat de kerk heeft gemaakt tussen hetero- en homoseksuelen. Misschien vertrouwen ze je daarom in eerste instantie wel niet. ‘Hoe kun jij, die van de kerk bent, aan mij vragen hoe het met mij gaat? Want de kerk heeft toch geen omgang met homo’s?’ Ook als die gedachte onterecht is, kan ze er nog wél zijn! Geef er ruimte aan en luister! Laat jongeren hun eventuele frustratie over de kerk uiten. En probeer het vervolgens over de gave van God te hebben!

4. Jezus confronteert

Het is de vrouw zelf die het gesprek op godsdienst brengt. Maar als Jezus daarop door gaat – ‘Wie drinkt van het water dat Ik hem zal geven, zal in eeuwigheid geen dorst meer krijgen’ – snapt de vrouw het al niet meer. Ze brengt het gesprek daarom maar terug op het letterlijke water en haar letterlijke dorst: ‘Geef mij het water dat mij al die tochten naar deze put bespaart’ (vers 15). Maar Jezus doorziet haar afleidingsmanoeuvre. Hij confronteert haar met een belangrijk feit in haar leven. Daarmee wil Hij haar tot de erkenning brengen dat haar dorst veel dieper is dan die naar H2O. ‘Roep uw man en kom hier’ (vers 16).

Vaak wordt gedacht dat Jezus dit zegt om haar in het nauw te drijven. Hij wil haar tot de bekentenis brengen dat ze een zondares is. Dat is niet helemaal bezijden de waarheid, maar volgens mij is het niet de kern van Zijn bedoeling. Hij wil haar in de eerste plaats laten ontdekken dat ze Hem nodig heeft voor haar levensdorst. Dáárom confronteert Hij haar met het feit dat ze die dorst tevergeefs heeft proberen te lessen door relaties met verschillende mannen.

Zo nodig confronteren, is een belangrijk onderdeel van het pastoraat. Je bent er niet om alléén maar te luisteren. Soms moet iemand ertoe gebracht worden om eerlijk naar zichzelf te kijken. Dat geldt uiteraard ook voor homoseksuele jongeren. Ze zijn nooit alleen maar slachtoffer van de situatie. Ze blijven verantwoordelijk voor keuzes die ze eventueel hebben gemaakt en die ze nog zullen maken. Als ze daar onvoldoende oog voor hebben, mag je ze daarop wijzen.

5. Jezus veroordeelt niet

Toch is het opvallend dat Jezus de vrouw niet veroordeelt. Let er maar op hoe Hij reageert als de vrouw het gesprek na deze confrontatie opeens weer terugbrengt op het onderwerp religie. Ze herkent in Jezus een profeet en wil nu eerst eens weten hoe het zit met de plaats waar ze moeten aanbidden: is dat Jeruzalem of de berg waar de Samaritanen God aanbidden? Op dit moment is dat geen afleidingsmanoeuvre, het is een serieuze vraag voor de vrouw. Zo pakt Jezus het in ieder geval op. Hij zegt niet zoiets als: ‘We hadden het over je mannen, nu moet je niet opeens over iets anders beginnen.’ Het gaat er Jezus in de eerste plaats om dat ze in Hem de Messias gaat herkennen. Hij is niet uit op een schuldbelijdenis.

Dit is natuurlijk vaak een lastig punt in het gesprek met homoseksuele jongeren. We kunnen er zó van overtuigd zijn dat een jongere verkeerde keuzes maakt (zoals Jezus er ongetwijfeld van overtuigd was dat de vrouw dat had gedaan) dat we vooral dát willen benadrukken. Ik denk dat Jezus ons hier voorhoudt om daar op z’n minst heel voorzichtig mee te zijn. Als Hij het al niet doet, hoe zouden wij het dan wél kunnen doen? Onze eerste zorg moet zijn dat het hart van deze jongere bij Christus gebracht wordt.

6. Jezus presenteert zichzelf

Dat is in deze geschiedenis ook de zorg van Jezus. Hij stuurt de vrouw wel degelijk bij, namelijk in de richting van Hemzelf. Het is belangrijk dat de vrouw tot de ware aanbidding komt, dat is aanbidding in geest en waarheid. Maar wat is waarheid? ‘Laten we maar wachten op de Messias’, zegt de vrouw, dan zal het allemaal wel duidelijk worden. Nu is ze precies waar Jezus haar hebben wil. ‘Ik ben het, Die met u spreek’ (vers 26). Eigenlijk is het jammer dat juist dan de discipelen terugkomen. De vrouw krijgt niet de gelegenheid om nog iets te zeggen. Maar echt nodig is dat blijkbaar ook niet. Ze heeft degene gevonden die haar dorst lest. Zelfs haar dorst naar natuurlijk water vergeet ze; zonder haar waterkruik gaat ze naar de stad.

De overeenkomst tussen de vrouw en de homoseksuele jongeren is in de eerste plaats dat ze dorst hebben naar erkenning, naar gezien worden. Zoals Jezus de dorst van deze vrouw gelest heeft, kan en wil Hij dat ook voor onze jongeren doen. In ons ziet Hij hen staan en wil Hij naast hen zitten. Misschien houdt dat in dat ze vervolgens ontdekken dat ze gezondigd hebben, maar dat is niet dé focus van ons gesprek met hen.

7. Jezus forceert niet

Want liefde forceert niet, dat zien we óók heel duidelijk in het gesprek tussen Jezus en de Samaritaanse vrouw. Het is bijzonder om te zien hoe Jezus de vrouw  ruimte geeft om zelf conclusies te trekken. Als het Jezus niet was, hadden wij misschien gedacht: waarom komt Hij niet op een meer directe manier to the point? Waarom doet Hij zo omslachtig? Had Hij niet beter direct kunnen zeggen waar het op aankomt?

Blijkbaar niet. Juist Jezus gaat heel voorzichtig te werk. Ik denk dat dat is omdat Hij het mens-zijn van de ander respecteert. Daarin gaat Hij vrij ver. Misschien kun je zelfs zeggen dat Hij daarbij het risico loopt om misverstaan te worden. Stel je voor dat de vrouw Zijn liefdevolle boodschap níet geaccepteerd had, wat zou Hij dan gedaan hebben? Zou Hij dan alsnog scherper de veroordeling hebben laten klinken? Of zou Hij hebben gehandeld zoals Paulus later zou schrijven: ‘De liefde is geduldig’ (1 Kor. 13:4)?

Uit: Om het hart van homo’s – Pastoraat aan homoseksuele jongeren, van Herman van Wijngaarden (h. 7)