Hart van homo´s logo
Is een homoseksuele geaardheid veranderbaar?

Is een homoseksuele geaardheid veranderbaar?

Hart van homo´s logo

Is een homoseksuele geaardheid veranderbaar?

Is een homoseksuele geaardheid veranderbaar?

Verschillende geluiden

Kun je een homoseksuele geaardheid veranderen? In gereformeerde en reformatorische kringen in Nederland was dat van oudsher niet een vraag die veel aandacht kreeg. En als hij gesteld werd, kreeg hij meestal geen positief antwoord. In evangelische kringen was dat lange tijd anders: je kon er verschillende stemmen horen die de vraag positief beantwoordden.

door Wolter Rose

Vooral in de Verenigde Staten waren positieve geluiden over de mogelijkheid van verandering tientallen jaren bijzonder populair. Daar is de afgelopen jaren wel de nodige verandering in gekomen.

Behandelmethode

In 2013 hief de Amerikaanse organisatie Exodus International zichzelf op. Jarenlangs was deze organisatie het uithangbord van de (christelijke) Ex-Gay beweging, met als slogan Change is Possible (verandering is mogelijk) — een stelling waar inmiddels nadrukkelijk afstand van is genomen.

In 2015 spraken leiders binnen het conservatieve kerkgenootschap van de Zuidelijke Baptisten zich uit tegen reparative therapy, een veel toegepaste behandelmethode die zich tot doel stelde de seksuele geaardheid te veranderen van een homoseksuele in een heteroseksuele.

Meeslepend

Een verhaal van iemand die vertelt dat hij homoseksueel was en nu heteroseksueel is, kan indruk maken op de toehoorders. Veel mensen willen graag dat het waar is. Ze wensen het iedere homo toe om naar hetero te veranderen. Een verhaal van strijd en overwinning ontroert en is meeslepend.

Voor sommige mensen is het dan een kleine stap om te denken dat als die ene persoon heteroseksueel kon worden, de ander het ook kan. Voordat je die conclusie trekt, is het goed om even enige afstand te nemen en de verhalen op een rijtje te zetten.

Weinig onderzoek

Er is relatief weinig methodisch verantwoord onderzoek gedaan naar de veranderbaarheid van een seksuele geaardheid. De weinige onderzoeksresultaten die er zijn, kunnen je wel leren op een andere manier te luisteren naar de individuele verhalen die hierover verteld worden.

Een langlopend onderzoek waarin mensen voor langere tijd gevolgd worden, is het meest inzichtgevend. Een van de weinige voorbeelden daarvan is het onderzoek van twee Amerikaanse onderzoekers, Jones en Yarhouse. Hieronder volgt een greep uit de resultaten van hun onderzoek.

Verandering

De aard van de ‘verandering’ is vaak anders dan je op grond van individuele verhalen misschien zou verwachten. In de meeste gevallen is er niet sprake van een categorische verandering, in de zin van een verandering van een homoseksuele naar een heteroseksuele geaardheid.

De verandering is vaker eerder gradueel: een opschuiving binnen het spectrum homoseksueel-biseksueel-heteroseksueel. Met andere woorden: een homoseksueel verschuift naar ergens tussen homoseksueel en biseksueel, of naar ergens tussen biseksueel en heteroseksueel.

Identiteit

Ook komt het voor dat iemand zich minder als homoseksueel profileert of minder seksuele contacten heeft, zonder dat de homoseksuele gevoelens veranderd zijn. In zo’n geval hebben we eerder te maken met een verandering van seksuele identiteit of gedrag dan met een verandering van seksuele geaardheid.

Een enkele keer meldt iemand verliefd te zijn geworden op één persoon van het andere geslacht, zonder zich nu in het algemeen tot personen van het andere geslacht aangetrokken te voelen. Ondervraagden die in de loop van het onderzoek een heteroseksueel huwelijk hebben gesloten, melden in verschillende gevallen dat ze nog steeds worstelen met homoseksuele gevoelens.

Het is belangrijk nog een keer te onderstrepen dat de onderzoeksgegevens schaars zijn. De onderzoekers benadrukken dan ook dat je er niet méér moet uithalen dan erin zit. Dat laatste gebeurt wanneer mensen de weinige onderzoeksresultaten aangrijpen om de oude slogan ‘verandering is mogelijk’ weer van stal halen. Daar is geen goede reden voor.

Hoe ontstaat een seksuele geaardheid?

Hoe ontstaat een seksuele geaardheid?

Hart van homo´s logo

Hoe ontstaat een seksuele geaardheid?

Hoe ontstaat een seksuele geaardheid?

Hier een titel

‘I’m on the right track, baby, I was born this way’, zong Lady Gaga in 2011. In hetzelfde jaar schreef Dick Swaab, emeritus-hoogleraar neurobiologie aan de Universiteit van Amsterdam, in het NRC: ‘Onze seksuele oriëntatie is geen keuze, maar wordt geprogrammeerd in de baarmoeder.’ Veel mensen zeggen hem dat na: homoseksualiteit is aangeboren. Maar is het waar?

door Wolter Rose

Swaab werd in 1989 bekend met zijn ontdekking dat een klein gebied (later scn genoemd) in de hersenen bij homoseksuele mannen anders is dan bij heteroseksuele mannen. Dat verschil verklaarde Swaab als een gevolg van de invloed van testosteron op de ontwikkeling van de hersenen in de baarmoeder.

In 2008 stelt Swaab vast dat zijn theorie over het ontstaan van homoseksualiteit keer op keer wordt bevestigd: ‘Alle onderzoeken wijzen in dezelfde richting.’ Hij wijst de gedachte af dat ook de ontwikkeling na de geboorte van belang zou zijn voor iemands seksuele oriëntatie: daarvoor ontbreekt volgens hem ieder bewijs.

‘Niet bekend’

Niet alle wetenschappers delen deze visie. Sommige collega’s van Swaab zijn van oordeel dat er serieuze problemen zijn in het onderzoek naar het ontstaan van seksuele geaardheden. Volgens hen is het helemaal niet zo duidelijk als Swaab beweert.

Deze positie is terug te vinden in een uitspraak uit 2013 van de beroepsorganisatie van psychiaters in Amerika (apa):

De American Psychiatric Association is van mening dat de oorzaken van een seksuele geaardheid (homoseksueel of heteroseksueel) op dit moment niet bekend zijn. Het gaat waarschijnlijk om een complex van factoren waaronder verworteling in biologie en in gedrag, factoren die kunnen variëren tussen verschillende individuen en ook kunnen variëren in de loop van de tijd.

De uitspraak is vooral interessant gezien de rol die deze organisatie gespeeld heeft in de homo-emancipatie. De apa schreef geschiedenis toen het in 1973 homoseksualiteit uit het officiële Handboek van Psychische Stoornissen (dsm) schrapte. Homoseksualiteit was niet langer een afwijking, maar een eigenschap.

Hersenonderzoek

Swaab is wel erg optimistisch met zijn bewering dat alle onderzoek in dezelfde richting wijst. Zo is zijn ontdekking van een verschil tussen hetero- en homomannen in het hersengebied scn nooit bevestigd door onderzoek van andere wetenschappers. Het is überhaupt de vraag wat dit hersengebied, waar zich de zogenaamde biologische klok bevindt, met seks te maken heeft.

Ook in andere hersengebieden (in totaal zes) is door allerlei wetenschappers onderzoek gedaan om verschil tussen mannen met een homoseksuele en een heteroseksuele geaardheid aan te wijzen. Daarbij doen zich vergelijkbare problemen voor: het ontbreken van bevestiging door andere wetenschappers, of resultaten die de uitkomsten van andere onderzoekers tegenspreken (zie het boek Brainstorm van Rebecca Jordan-Young).

Tweelingstudies

Bij het nadenken over het ontstaan van homoseksualiteit zijn onderzoeken van eeneiïge tweelingen een voor de hand liggend aandachtsveld: als homoseksualiteit aangeboren is, dan moet dat bij eeneiïge tweelingen aanwijsbaar zijn.

Bij een onderzoek in 1952 bleken de onderzochte eeneiïge tweelingbroers inderdaad in 100% van de gevallen dezelfde (homoseksuele) geaardheid te hebben. Die uitkomst is te vergelijken met de 100% score voor aangeboren kenmerken bij eeneiïge tweelingen als geslacht, huidskleur en oogkleur.

Bij latere onderzoeken lag dat percentage lager: 52% in 1991 en 20% in 2000. Het verschil tussen deze drie percentages heeft te maken met de samenstelling van de groep onderzochte eeneiïge tweelingen: hoe groter (en dus representatiever) de groep, hoe lager het percentage.

Bij een percentage van 20% is de conclusie aannemelijk dat er bij het ontstaan van een homoseksuele geaardheid meer aan de hand is dan alleen maar genetische factoren. Die conclusie ligt ook in de lijn van de uitkomst van het breedst opgezette tweelingonderzoek tot nu toe, gebaseerd op het Zweedse bevolkingsregister.

In dit onderzoek uit 2010 wordt geconcludeerd dat homoseksueel gedrag bij mannen voor ruim een derde deel te verklaren is vanuit genetische factoren, en voor twee derde deel vanuit individuele omgevingsinvloeden: ervaringen die uniek zijn voor de persoon in kwestie en die hij dus niet deelt met zijn tweelingbroer.

Bij vrouwen was dat voor ongeveer een vijfde deel vanuit genetische factoren, voor ongeveer een zesde deel vanuit gedeelde omgevingsinvloeden, en voor twee derde deel vanuit individuele omgevingsinvloeden.

Combinatie van factoren

Sommige wetenschappers verwachten dat het in de toekomst zeker zal lukken om aan te tonen dat een seksuele geaardheid aangeboren is. Anderen stellen vast dat het onderzoek van de afgelopen vijftig jaar niet het gewenste resultaat heeft opgeleverd. Zij concluderen dat het onderzoek op een dood spoor zit.

Verschillende koepelorganisaties van psychiaters en psychologen lijken zich bij die laatste lijn aan te sluiten. In 2014, een jaar na de hierboven aangehaalde uitspraak van de apa, nam het Britse Koninklijk Genootschap van Psychiaters afscheid van haar oude visie dat een seksuele geaardheid een zaak is van alleen maar biologie (bepaald door genetische factoren en/of door de vroege omgeving van de baarmoeder). De nieuwe visie luidt:

‘Het Koninklijk Genootschap van Psychiaters is van oordeel dat een seksuele geaardheid bepaald wordt door een combinatie van biologische factoren en postnatale omgevingsfactoren. Er zijn geen aanwijzingen voor een verdergaande uitspraak zoals het aanwezig achten van een keuze bij het ontstaan van een seksuele geaardheid.’

Voor de stelligheid waarmee vaak gezegd wordt dat de wetenschap heeft aangetoond dat een seksuele geaardheid is aangeboren, is gezien de huidige stand van het onderzoek dus weinig reden.