Lhbt’ers en suïcidaal gedrag
Hoop bieden
[Onderstaand artikel is een sterk ingekorte versie van een lezing die dr. J. van der Wal heeft gehouden voor de stichting Ouders en Familie Rondom Anders gerichte mensen (OFRA). De lezing is te vinden op de website van OFRA.]

Vaak gaat het in de kerk over de vraag hoe met lhbt’ers om te gaan in het licht van de bijbelse ethiek. Dat is nodig en begrijpelijk. Maar als het daarbij blijft, missen we een goede kijk op wat het lhbt’er zijn kan doen met betrokkenen en kunnen we er onvoldoende voor hen zijn. Hierbij komt dat soms wordt geopperd dat jongvolwassen lhbt’ers uit behoudend protestantse kring meer kans hebben op mentale problemen en suïcidaal gedrag. Hoe zit dat en wat kunnen we hiermee?
Suïcidaal gedrag bij jongvolwassen lhbt’ers en de relatie met godsdienstigheid
Verkenning van de literatuur hierover levert het volgende op:
- Bijna de helft van jongvolwassen lhbt’ers heeft ooit gedacht aan suïcide. Dit is ongeveer drie keer meer dan jongvolwassenen in het algemeen. De meesten gaven aan dat dit samenhangt met hun lhbt’er zijn. 6% Van de homo- en biseksuele mannen en 10% van de vrouwen heeft ooit een suïcidepoging ondernomen. Dat is vier keer vaker dan in de algemene bevolking. Voor transseksuelen zijn deze cijfers nog veel hoger. Onder jongvolwassen lhbt’ers is suïcidaliteit dus een groot probleem.
- In de literatuur wordt vooral ‘minderheidsstress’ genoemd als belangrijke oorzaak. Het gaat daarbij om zichzelf negatief beoordelen vanwege het lhbt-zijn, discriminatie, pesten en stigmatisering. Vooral als dat in het eigen gezin en de naaste omgeving gebeurt, is dat schadelijk. Voor de lhbt’ers die Christus willen volgen, komt daarbij dat vanuit kerk en wereld in meerderheid wordt gezegd dat het praktiseren van homoseksualiteit oké is en celibatair leven niet nodig en zelfs schadelijk is.
- Maar er zijn ook andere factoren, zoals psychiatrische problemen, seksueel grensoverschrijdend gedrag dat vooral in het uitgaansleven voorkomt en relatief vaak voorkomende soa’s met name onder homoseksuele mannen. Een brede kijk is noodzakelijk om goed zicht te krijgen op de problematiek en passende hulp te bieden.
- Afwijzing en veroordeling van lhbt’ers vormen een risico, met name als dit gebeurt in eigen gezin en gemeenschap. Dit duwt in een gevaarlijk isolement, maakt het moeilijker om voor de gerichtheid uit te komen en gebruik te maken van beschermende factoren zoals sociale steun. Dat noopt tot extra aandacht en steun, ook in de christelijke gemeente.
- Een liefdevolle relatie met de ouders, evenals openheid en aanvaarding van het anders zijn, vormen een belangrijke bescherming tegen de genoemde risico’s.
- Godsdienst beschermt tegen suïcidepogingen en suïcides. Als verklaringen worden genoemd: het bieden van een steunende gemeenschap, suïcide zien als zonde, voorzien in een bron van hoop en leren om betekenis te geven aan lijden. Maar als men zich door God verlaten voelt en geestelijke conflicten ervaart, kan dit het risico op suïcide vergroten.
- Soms wordt verondersteld dat behoudend protestantse jongere lhbt’ers een verhoogd risico lopen op mentale problemen en suïcidaliteit vanwege de afwijzende houding in deze groep. Het beschikbare onderzoek toont een dergelijk verband echter niet aan.
Praktische handreikingen
Redenen te over dus om in gesprek te gaan met de personen over wie we het nu hebben. Vanwege de beperkte ruimte verwijs ik naar de website van 113 Zelfmoordpreventie voor uitgebreide adviezen.
Aanvullend daarop: vraag aan de persoon of en hoe het geloof leeft, wat het godsbeeld is en hoe het lhbt-zijn hierop van invloed is. Wees alert op geestelijke conflicten, omdat die een risico kunnen vormen voor suïcidaal gedrag. Weerleg onbijbelse opvattingen als: ‘Ik kan maar beter sterven dan zondigen’, of: ‘Als ik er niet meer ben, ben ik anderen niet meer tot last.’
Terecht wordt bij suïcidaliteit verwezen naar professionele hulp. Helaas is het zo dat veel mensen die suïcide plegen GGZ-hulp krijgen. Denk dus niet dat het wel goedkomt als er professionele hulp is. Een steunend netwerk is en blijft ook dan noodzakelijk. Een mantelzorgroep, bijvoorbeeld uit de kerkelijke gemeente, waarbij de leden elkaar afwisselen en elkaar kunnen steunen, kan hier veel betekenen.
Hoe kunnen we in geestelijk opzicht de naaste zijn van suïcidale jongere lhbt’ers?
We hebben gezien dat het geloof steun en bescherming kan bieden bij suïcidaal gedrag. Hoe kunnen we dat bevorderen? Voor ik hierop inga, eerst een paar opmerkingen.
- Gebed is onmisbaar – voor de ander, maar ook voor jezelf. Want de omgang met iemand die suïcidaal is, kan aangrijpend zijn en veel geduld vragen.
- Het geestelijk gesprek is bedoeld om het niet zelden gesloten of irreële denken van de suïcidale persoon in contact te brengen met de Heere en Zijn Woord en met christenen, zodat dat kracht kan doen. Maar dat is niet maakbaar. Dat betekent ook dat we niet eerst kijken naar wat direct werkt, zoals bij de praktische hulp, maar naar wat waar en betrouwbaar is.
- Een goed gesprek begint met goed luisteren. Pas dan kunnen we op een passende manier aansluiten.
- Troost en hoop komen bij een ernstig depressief of wanhopig iemand vaak niet meteen binnen. Dat wil niet zeggen dat je dat niet kunt inbrengen, maar zeg erbij dat je je realiseert dat de ander er misschien niet direct iets mee kan en er iets bij voelt. Verwacht daarom niet dat suïcidaliteit door een geestelijk gesprek snel overgaat en wek die verwachting ook niet. Het gaat erom dat er een zaadje wordt geplant dat op een door God gegeven moment kan ontkiemen en opgroeien.
- Empathie is van grote waarde, maar daar moet het niet bij blijven. Voorzichtig aanspreken op verantwoordelijkheid voor God, zichzelf en de naasten is noodzakelijk.
Het geestelijk gesprek: hoop bieden
Uit de mogelijke invalshoeken voor een geestelijk gesprek kies ik voor het bieden van hoop in de hopeloosheid die suïcidaliteit kenmerkt. Ik noem enkele mogelijkheden die aan kunnen sluiten bij oorzaken van wanhoop.
Hoop voor wie zich veroordeeld voelt door God: God haat de zonde, maar heeft de zondaar lief
Men kan het gevoel hebben afgewezen en veroordeeld te worden door God. Vooral in het isolement kan dit een vreselijke beproeving zijn. Het is daarom essentieel om te beginnen met de boodschap dat God de wereld, inclusief lhbt’ers zo liefheeft, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon zond. Zie ook 1 Korinthe 6:10-11. Hier klinken meerdere seksuele zonden, maar geen ervan valt buiten het verkondigde heil.
Hoop voor wie opgesloten zit in het isolement: er is de gemeenschap in Christus
Voor wie zich afgewezen en veroordeeld voelt, is het erg moeilijk om over het lhbt-zijn, eenzaamheid en suïcidale gedachten te spreken. Luister daarom eerst en vraag door, zodat je in contact komt met het gesloten doemdenken van de suïcidale persoon. Gelukkig ligt de hoop op doorbreken van het isolement op een dieper niveau dan empathie en aanvaarding. ‘De onverbrekelijke gemeenschap met de verheerlijkte Christus in de Geest is de kern van de christelijke hoop’, schrijven Van den Brink en Van der Kooi in de Christelijke Dogmatiek. Dat plaatst ieder die gelooft in de gemeenschap van 1 Korinthe 12:26–27. Niet de leden dragen en leiden de gemeenschap , maar Christus als het hoofd. Dat neemt niet weg dat enkele vertrouwde broeders en zusters bij wie je altijd terecht kunt, van vitaal belang kunnen zijn.
Hoop voor wie geen mogelijkheid voor een vervuld leven meer ziet: Christus is ons alles
Christopher Yuan vroeg zich af wat hij als christen met zijn homoseksualiteit moest. Het antwoord vond hij in Handelingen 17:28: ‘Want in Hem leven wij, bewegen wij ons en bestaan wij.’ Hij besefte dat niet zijn seksualiteit de kern van zijn identiteit is, maar dat die in Christus ligt. En dat het niet gaat om heteroseksueel worden, maar om heilig leven. Hij schrijft: ‘Heere, u bent voldoende; U bent alles wat ik nodig heb… en laat me dat nooit, nooit vergeten.’
Hoop voor wie de strijd tegen de zonde een hopeloos gevecht lijkt: deze strijd is juist het teken van Gods werk in ons
Wesley Hill schrijft:
‘Ik heb al zozeer toegegeven aan de verleiding in mijn wellustige fantasieën, denk ik soms. Ik heb het voor mezelf al volledig verpest. Zou ik me dan maar niet laten gaan en dat hele onthoudingsgedoe laten zitten? God wil me niet opnieuw vergeven. Maar dan denk ik aan het evangelie. Het goede nieuws van het christendom biedt – in rijke mate – vergeving van zonden, uitwissing van schuld en verwijdering van alle goddelijke toorn door het sterven en de opstanding van Jezus Christus uit de doden. (…)
Persoonlijke omgang met God en deelname aan het transformerende leven van de kerk betekent niet dat we een soort ‘vrijkaartje’ krijgen voor onvoorwaardelijke liefde die ons laat blijven wie we zijn. In plaats daarvan krijgen we een vurige, veeleisende liefde die ons nooit zal laten ontsnappen aan haar zuiverende, vernieuwende en genezende greep. En dat betekent dat onze pijn – de pijn van de diepgewortelde neigingen en verlangens die afgewezen en geblokkeerd worden door Gods gebod van reinheid van het evangelie – niet zozeer een teken is van ons gebrek om te leven zoals God van ons vraagt, maar veeleer het teken is van onze trouw.’
Dr. J. van der Wal, psycholoog
Van der Wal was onder andere onderzoeker aan de RU Leiden en bestuurder van Eleos. Nu is hij gepensioneerd.