‘Ik was bang dat ik me van het geloof zou afkeren’
[De jongen op de foto is niet Lucas]
In 3-havo was er een jongen die Lucas ‘heel leuk en knap’ vond. En op bruiloften vond hij de bruidegom interessanter dan de bruid. Toch duurde het vrij lang voordat hij de conclusie trok dat hij ‘dus’ homo was – dat was uiteindelijk pas op z’n 21e. Nu is Lucas 23 en kijkt hij terug op de eerste jaren van zijn zoektocht. ‘Toen ik eenmaal wist dat ik homo ben, heb ik dat vrij snel geaccepteerd. Maar de consequenties ervan en hoe ik daarmee omga, dat vind ik nog steeds wel lastig.’
‘Tot m’n 16e had ik nog nooit over homoseksualiteit nagedacht. Ik kende niemand die homo was en in mijn omgeving werd er nauwelijks over gesproken. Dat veranderde pas toen ik in 4-havo zat. Mijn mentor nodigde een jongen in de klas uit die homo was. Want, zo zei hij: “Ik merk dat veel homoseksuele jongeren die op een reformatorische school zitten, pas uit de kast durven komen als ze van school af zijn.” Hij wilde dat de middelbare school ook voor homo’s een veilige omgeving was.’
Hbo-studie
‘Tijdens de les van die jongen ging er een wereld voor me open: “Dus als je op jongens valt, dan ben je gewoon homo.” Vreemd genoeg had ik die connectie daarvóór nog nooit gelegd. Vol vragen ging ik naar huis. ’s Avonds heb ik er heel lang over nagedacht. Half huilend viel ik in slaap, want: “Ik zal het wel zijn!” Maar de volgende ochtend werd ik wakker en toen dacht ik: “Nou, ik voel me geen homo, dus ik ben het gewoon niet.” Daarna kwam het nog wel eens in mijn gedachten boven, maar het lukte me redelijk goed om die gedachte aan de kant te schuiven.’
‘Het werd pas weer wakker geroepen toen ik in het eerste jaar van mijn hbo-studie zat. We hadden een themaweek over seksualiteit en één van die dagen ging helemaal over homoseksualiteit. Aan het einde van die dag was ik compleet kapot. Opnieuw kwam de vraag boven: “Ben ik het nou of ben ik het niet?” Maar opnieuw probeerde ik die vraag weg te stoppen. Ik wilde er niet over nadenken.’
‘Opnieuw kwam de vraag boven: “Ben ik het nou of ben ik het niet?”
Maar opnieuw probeerde ik die vraag weg te stoppen.’
‘Op een gegeven moment kwam Hart van Homo’s in het nieuws vanwege de kwestie van haar subsidie. Ik herinner me dat me dat best raakte. In die periode ben ik gaan snuffelen op de website van Hart van Homo’s. Daar kwam ik tegen dat onzekerheid over de vraag of je het nu bent of niet, ermee te maken kan hebben dat je het gewoon niet wílt zijn. Toen dacht ik: ‘Hmm, dat zou het wel eens kunnen zijn. Dat ik het niet wíl zijn…!”’
Mixed feelings
Lucas vertelt dat heel langzamerhand zich de conclusie aan hem opdrong: ik kan er niet onderuit, ik ben homo. Toen kwam de volgende stap, die hem minstens zoveel energie kostte: erover praten. De eersten aan wie hij het vertelde, waren personen bij wie het veilig voelde, maar bij wie het geen ramp zou zijn als het toch mis zou gaan. Hoewel die gesprekken goed verliepen, brachten ze toch niet de opluchting waar hij op hoopte. ‘Want er waren nog heel veel mensen die het niet wisten, onder wie mijn eigen familie.’
‘Het aan mijn ouders vertellen, was één van de engste dingen die ik ooit heb gedaan. Ergens dacht ik wel dat ze goed zouden reageren, maar zeker weten deed ik het niet. Ondertussen werd het homo-zijn in mijn hoofd zó’n groot ding, dat ik gewoon niet goed meer functioneerde. Dus op een gegeven moment heb ik al mijn moed bij elkaar verzameld en besloten het te vertellen – op zondagavond, bij de koffie na de kerkdienst…’
‘Ik zei: “Ik moet nog wat vertellen.” Ik geloof dat ik toen zoiets gezegd heb als: “Ik val op jongens…” Gelijk daarachteraan heb ik gezegd dat ik niet open stond voor een relatie, om het voor hen wat te verzachten.’
‘Het aan mijn ouders vertellen,
was één van de engste dingen die ik ooit heb gedaan.’
‘M’n ouders reageerden behoorlijk emotioneel. Deels uit schrik en deels omdat ze realiseerden wat dit voor mij zou betekenen. Het gaf mij mixed feelings: Ik voelde me opgelucht doordat ik dit belangrijke nieuws gedeeld had, maar ook ongemakkelijk: de heftige emoties overvielen me een beetje.’
Kerkenraad
‘Verder zei ik: “Jullie hebben óók iemand nodig met wie je het kunt delen. Dus prima als je er met iemand over praat, maakt me niet uit wie. Wat mij betreft, mag het met de kerkenraad, maar ikzelf ga niet het gesprek aan met de kerkenraad.’
‘Ik had van een andere jongen uit de gemeente gehoord, die wél openstond voor een relatie, dat het gesprek met de kerkenraad uiterst onprettig was verlopen. Voor mijzelf had ik daarom geen behoefte aan een gesprek. Ik dacht: “Ik zoek het zelf wel uit.”’
‘Maar goed, toen mijn ouders het aan de kerkenraad vertelden, vroeg de wijkouderling: “Zou Lucas het er met ons over willen hebben?” Dus toen heb ik het toch maar wel gedaan. Niet voor mezelf, maar in de hoop dat ze in het algemeen meer over het onderwerp zouden gaan nadenken. Omdat ik geen relatie wilde, dacht ik dat ze er misschien meer voor open zouden staan.’
‘Dat viel dus tegen. Het was in een kerkzaaltje met de airco op standje “vriezen”, dat was wel symbolisch voor het gesprek. Toen we ter zake kwamen, was de eerste vraag: “Aan wie heb je het allemaal verteld?” Huh? Ik dacht: “Wat is dit voor een openingsvraag?” Ik had aan het begin al verteld dat ik niet open stond voor een relatie, maar alsnog ging hij uitgebreid vertellen dat dat volgens de Bijbel niet kon. En vervolgens: “Bid je er wel eens voor?” “Waarvoor bidden?”, vroeg ik. “Nou, of het mag veranderen.” Dat verbaasde me. “Nee, daar bid ik niet meer voor”, heb ik toen gezegd, “wel of ik de consequenties mag dragen.” Maar dat was niet wat hij bedoelde.’
‘Het was in een kerkzaaltje met de airco op standje “vriezen”,
dat was wel symbolisch voor het gesprek.’
‘Het gesprek bevestigde mijn vermoeden van hoe de kerk ermee omging, of in ieder geval de rechtse hoek van de reformatorische wereld. “We vinden het een lastig onderwerp. We zeggen dat je geen relatie mag aangaan, maar hoe jij omgaat met de consequenties daarvan, dat interesseert ons wat minder.”’
Bijbelstudies
‘Ondertussen stond ik echt wel voor existentiële vragen. “Ik ben homo, wat nu? Hoe moet ik ermee omgaan?” En: “Hoe krijg ik mijn identiteit als christen en als homo bij elkaar?” Alles wat ik tot dan toe vanuit de christelijke hoek gehoord had, was negatief beladen. En als het wél positief geladen was, was het in de zin van: “Ga een relatie aan, God vindt het prima.” Of zelfs: “Kap ermee, dan kun je tenminste doen wat je wilt.” Op den duur merkte ik: “Hier moet ik voor uitkijken, want anders keer ik me op een gegeven moment helemaal van het geloof af.” Daar was ik bang voor.’
‘Dat was één van de redenen om mee te doen met de bijbelstudies van Hart van Homo’s. Het was voor mij belangrijk om er met gelijkgestemden over te kunnen praten: hoe gaan zij ermee om? En ook: dat ik niet eerst hoefde te zeggen dat ik niet opensta voor een relatie, voordat ze me zouden vertrouwen. ’
‘Over een relatie ben ik door de jaren heen wat genuanceerder gaan denken. Uiteindelijk denk ik niet dat ik voor een relatie zal gaan, omdat het teveel zou indruisen tegen mijn geloof. Toch is het wel sterker aan me gaan trekken. Ik denk nog steeds dat het niet Gods bedoeling is, maar ergens denk ik: “Stel dat ik het echt niet trek, dan is het misschien toch een optie.” Net zoals God echtscheiding eigenlijk niet wil, maar het in bepaalde gevallen wel toelaat.’
Lichter gemaakt
‘Ik blijf het lastig vinden. Ik heb altijd gedroomd van huisje-boompje-beestje. Het leek me altijd geweldig om te trouwen en kinderen te krijgen. Toen dat ideaalbeeld wegviel, was dat wel een shock voor me: “Wat ga ik nu doen met m’n leven?” Daarbij vind ik het helemaal niet leuk om alleen te zijn. Ik heb wel momenten gehad dat als ik daarover nadacht, ik er echt ongelukkig van werd.’
‘De bijbelstudies hebben echt veel voor mij betekend. Ze hebben me geen hapklare antwoorden gebracht, maar mijn existentiële vragen wel lichter gemaakt. Of zelfs: het hele homo-zijn lichter gemaakt. Ik vind het nog steeds moeilijk, maar het is wel te doen.’
13-04-2021