Hart van homo´s logo
Hart van homo´s logo

‘Wat de kerk nodig heeft’

‘Wat de kerk nodig heeft’

Waarom zou 'Bart' lid blijven van deze gemeente?

Lezing van ds. Willem Jan van de Velde, bestuurslid van Hart van Homo’s, op de studiedag over pastoraat aan homoseksuele gemeenteleden, in samenwerking met de Gereformeerde Bond.

Stel je voor dat jij Bart bent. Verplaats je eens in Bart, een jongen van 16 jaar oud. Iedere dag ga je op de fiets naar school. Je fietst samen met je vrienden en zij vertellen vaak stoere verhalen, maar praten vaak ook over knappe meisjes. Ze vertellen wat ze zo mooi vinden aan dat éne meisje, maar jij – Bart – ziet vooral dat gespierde lichaam van die ene jongen uit je klas. Ze praten over dat meisje met die mooie glimlach, maar jij ziet steeds die jongen met dat aantrekkelijke gezicht. En als je daar over nadenkt, dan komt steeds die gedachte in je op: Zou je homo zijn? En moet je het niet toegeven, je valt niet op meisjes, maar op jongens?

Maar als je daar over nadenkt… Dan weet je ook wel… Als je homo bent, dan heeft dat grote gevolgen. Wat zouden je ouders ervan vinden? Wat zouden je vrienden ervan vinden? Of, wat zou de HEERE God er eigenlijk van vinden? Die Bijbelteksten over homoseksualiteit – die je al wel eens gegoogeld hebt – gaan die over jou? Of gaan die ergens anders over?

Is de kerk dan een plek waar Bart terecht kan? Als ambtsdragers zeggen we dan heel snel: Natuurlijk is de kerk een plek waar je dan terecht kunt! Maar weet je zeker dat Bart ál zijn vragen durft te bespreken met zijn dominee of jeugdouderling? Is de dominee iemand die veilig aanvoelt, omdat hij het onderwerp homoseksualiteit kent en niet zomaar schrikt? Is de jeugdouderling iemand die kan luisteren, die het aankan om heel die worsteling aan te horen, zonder direct met een ‘bijbelse oplossing’ te komen? Is de jeugdgroep veilig genoeg om te zeggen: ‘ik denk soms aan een knappe jongen’. Is de vrouwenvereniging een plek waar de moeder van Bart gebed kan vragen voor haar zoon?

We zijn hier, omdat we dromen van een kerk waar jongeren zeggen: “Hier wil ik zijn!” We zijn hier omdat we verlangen naar een gemeente waar jongeren – zoals Bart – naar toe gaan met hun vragen en worstelingen. We willen een predikant of een ouderling zijn waar jongeren zoals Bart aankloppen voor een goed gesprek. Een kerk waarin je mag zeggen: “Ik ben homo, maar juist hier wil ik zijn — om te groeien in geloof, om de weg gewezen te worden, om te leven tot Gods eer.”

Wat is er nodig om zo’n kerk te zijn? Wat is er nodig om homo’s met hun vragen en twijfels te laten weten dat ze welkom zijn? Wat is er nodig om op zo’n manier kerk te zijn dat we homo’s niet langer verliezen, maar liefdevol vasthouden? Nee, sterker nog, waar homo’s niet stilletjes aan de zijlijn staan, maar juist volop zijn ingeschakeld.

Wat hebben we nodig? Als christen-homo en als predikant, probeer ik wat bouwstenen aan te dragen.

1. Heiligheid

Inleiding
Het eerste punt de kerk mijn inziens nodig heeft is heiligheid. Een collega predikant schreef over de heiligheid van de kerk: ‘de heiligheid van de kerk is allereerst een geschenk van God en vervolgens ook een roeping voor ons’[1]. Maar wat betekent dat voor homo’s?

Als gave van God
Niet alleen de HEERE God is heilig, ook zijn kerk is heilig. Niet omdat de kerk zo perfect is, maar omdat heiligheid betekent: door God in dienst genomen, afgezonderd van de zondige wereld, om Hem, de heilige God te dienen. Daarom worden de gelovigen in het Nieuwe Testament heiligen genoemd, denk maar aan Paulus’ brief aan de Korintiërs. Paulus had heel wat op de Korintiërs aan te merken. En toch schrijft hij aan die gemeente: ‘aan de geheiligden in Christus Jezus, geroepen heiligen’ (1 Kor. 1,2).

Dat betekent dat ook gelovige homo’s ‘heiligen’ zijn. Niet omdat ze van zichzelf zijn, maar omdat ze de heiligheid door het geloof ontvangen van de grote Heilige: de Heere Jezus Christus. Het Evangelie voor homo’s is niet: ‘seksuele onthouding’ of iets wat daarop lijkt. Het Evangelie voor homo’s is dat je, net als iedereen– ondanks al je zonden – door het geloof mag weten: Ik ben heilig. In Christus ontvangen homo’s alles wat ze nodig hebben, ook de heiligheid. Dat is goed nieuws voor homo’s! En laten we dat – hoe Bijbels, gereformeerd of orthodox we ook zijn – niet en nooit vergeten. Laten we leren om de gelovige homo niet allereerst als homo te zien, maar als broeder of zuster in Christus.[2]

Als opdracht van God
Vandaaruit is de heiligheid van de kerk ook een roeping, een opdracht. Gelovigen zijn geroepen tot een heilig leven (bijv. 1 Petr. 1,15-16). Die heiligheid waartoe we geroepen zijn, gaat ook over onze seksualiteit. Een kerkenraad moet daar ook op wijzen bij haar gemeenteleden. Zoals Herman van Wijngaarden zei: De jongeren hebben Jezus nodig en je mag (nee, moet) hen ook de Bijbelse richting wijzen. En over die ‘bijbelse richting’ valt heel veel te zeggen, dat ga ik nu niet doen. Maar wat ik wel wil zeggen: de pastorale houding tot homo’s en de liefdevolle zorg voor homo’s hoeft niet te leiden tot vage onduidelijkheid. Daar is ook een gelovige homo – zoals Bart – niet mee geholpen. Wijs ze op hun roeping om heilig te leven. Wees duidelijk.

 

[1] Anne van Olst, Geloven doe je zo, 153.
[2] J.A.W. Verhoeve, ‘Geen aparte status’ in De Waarheidsvriend, 29 juni 2023.

2. Veiligheid

Het tweede dat de kerk volgens mij nodig heeft is ‘veiligheid’.

Is het nodig? (probleemstelling)
Tijdens de voorbereiding van deze lezing vroeg ik me af: ‘Ga ik nu niet allemaal open deuren in trappen?’ Dat de kerk veilig moet zijn, dat weten we toch wel? En zeker de ambtsdrager die hier vandaag zijn. Die hoef ik dat niet te vertellen… Maar toch… Als 3 à 4 procent van de bevolking homoseksuele gevoelens heeft, moeten er in iedere gemeente toch enkele homo’s zijn.[1] Hoe komt het dat een groot deel van de homo’s niet uit de kast durft te komen of in stilte via de achterdeur vertrekken. Kan de kerk voor veel homo’s onveilig aanvoelen? Ik ben bang van wel. Zou Bart – de jongen uit de inleiding van mijn lezing – zich veilig voelen in uw kerk? Daarom lijkt het me goed om in onze (plaatselijke) kerken werken aan de volgende dingen:

Oog voor homo’s
Een kerk heeft ‘open ogen nodig’ om de homoseksuele jongeren te zien. Het helpt natuurlijk niet als er binnen de kerk wordt gedacht: ‘Homo’s? Die hebben we niet’. Als er nooit over homoseksualiteit gesproken wordt of voor homo’s gebeden wordt, geef je daarmee een signaal af. Zoiets als: Homo’s zijn onze aandacht, tijd, gebeden niet waard. Dat onderwerp vinden we niet belangrijk genoeg. We doen net alsof ze er niet zijn. Laat daarom als gemeente merken dat je homo’s niet vergeten bent. Zorg ervoor dat het onderwerp besproken wordt op jeugdvereniging of catechisatie, bidt met enige regelmaat voor homo’s tijdens de kerkdienst. Zo laat je aan mensen met homoseksuele gevoelens weten: dit is een gemeente waar we homo’s niet vergeten. Hier mag je verhaal delen. We schrikken niet van het onderwerp. We zien je als mens, als broeder of zuster en niet als een ‘probleem’ of een ‘thema’ voor de kerkenraadsvergadering.

Oog voor gebrokenheid
Maar met ‘oog voor de homo’s’ zijn we er niet. Het kan niet zo zijn dat we zeggen of denken: ‘Je mag er zijn, we accepteren je, maar we praten er verder maar niet over’.[2] Heb oog voor alles wat ze zijn of niet zijn, wat ze hebben of missen, met al hun vreugde en verdriet, geloof, twijfel en ongeloof en al hun gebrokenheid. Heb óók oog voor het eventuele gemis van een partner, seksualiteit, kinderen[3] en de rest (Sam Alberry).[4] Dus niet alleen accepteren, maar oog hebben voor hun specifieke sores en zegen. Zorg ervoor dat daar over gesproken kan worden, voor gebeden kan worden.[5] En dat er zelfs oog is voor homoseksuele zonden, niet omdat je ze goed keurt, zonde blijft zonde, maar dat er wel over gesproken kan worden, schuld beleden kan worden. Dat er ruimte is om hierover te spreken.

Oog voor de worsteling
De keuze van een christen homo om single te blijven is niet vanzelfsprekend. Het vraagt een bewuste keuze én het vraagt volharding om bij die keuze te blijven. Veel homo’s verkeren in een enorm spanningsveld of hebben in die spanning gezeten: God of de wereld, de kerk of een seksuele relatie. Bewust zeg ik het nu wat zwart-wit. Met hun hoofd en hart kunnen ze een keuze maken, maar die keuze kan (later weer) aangevochten worden. Ze kunnen er mee worstelen als ze alleen thuis zijn, de twijfel kan in een onbewaakt ogenblik toeslaan. Is er in uw kerk ruimte om te worstelen? Om het soms even niet te weten? Mogen ze hun worstelingen en vragen op tafel leggen, zonder dat er direct een veroordeling klinkt? Zonder dat er meteen een geschrokken gezicht te zien is? Dat vraagt van predikanten, jeugdleiders en ambtsdragers dat ze daar oog voor hebben en luisteren zonder te oordelen. Mogen homo’s in de kerk het met je oneens zijn. Mogen ze in een theologische puberteit belanden? Dat is toch ook niet zo vreemd als misschien wel een groot deel van je toekomstbeeld op de helling komt te staan? Kortom: Heb oog voor hun worsteling.

Oog voor ontmoetingsplek (?)
Het zou misschien beter zijn als het niet nodig zou zijn, maar misschien is een speciale gesprekskring, bijbelstudiegroep of gebedsgroep voor homo’s in de gemeente wel dienstbaar. Een plek waar homo’s en lesbiennes uit de gemeente iets kunnen delen van hun worsteling. Als gelovige homo’s en lesbiennes hebben ze hun eigen uitdagingen waarbij het misschien goed is om mensen met dezelfde uitdagingen te ontmoeten. Ja, ik weet dat zowel hetero’s als homo’s te strijden hebben tegen bijvoorbeeld seksuele zonden. Maar voor homo’s zit daar dus wel een veel sterker ‘keuze’ element in. Hun weg als celibatair levende christen is niet vanzelfsprekend.

Het woord ‘lotgenotencontact’ klinkt wat zielig en het etiket ‘zielig’ hebben we als homo’s echt niet nodig. En ook een ‘aparte status’ hebben we in de gemeente niet nodig. Maar als er een kring is over opvoeden en een kring is voor 60+’ers, waarom niet voor homo’s? Bijvoorbeeld een kring waar de Bijbelstudies uit het boekje ‘Oké, ik ben dus homo’ van Herman van Wijngaarden besproken wordt.

Maar toch, laten we hopen dat homo’s het daar niet alleen van moeten hebben. Dat er geen aparte plek nodig is, omdat ze tijdens huisbezoek en bijbelstudiegroep openlijk, eerlijk en kwetsbaar hun strijd, zorgen en zegen kunnen delen tussen andere homo’s en hetero’s. Omdat er naar gevraagd wordt, omdat er oprechte belangstelling is. En het onderwerp niet uit de weg wordt gegaan.

Oog voor de hetero’s
In een kerkelijke gemeente gaat veel goed, maar er kan ook veel mis gaan. En soms gaat het mis doordat mensen iets niet begrijpen. Daarom kan het ook nodig zijn dat een predikant of kerkenraad oog heeft voor de hetero-gemeenteleden en de familie van homoseksuele gemeenteleden, misschien moeten ze soms ook een beetje opgevoed worden. Als 3 a 4 % van de mensen in Nederland homo of lesbisch is dan heb je met dat percentage genoeg reden om je goed in het onderwerp te verdiepen en je gemeenteleden daarin mee te nemen. Een gemeente en een kerkenraad die een beetje is opgevoed, maakt misschien ook minder pijnlijke brokken.[6]

Ik denk dat een kerk pas een veilige kerk is als er oog is voor homo’s met alles wat ze zijn, inclusief hun gebrokenheid, vragen en worsteling.

 

[1] Herman van Wijngaarden, Om het hart van homo’s, 86.
[2] Herman van Wijngaarden, Om het hart van homo’s, 90.
[3] Het zou al helpen als predikanten niet meer bidden voor ‘kinderloze echtparen’ maar voor kinderloze mensen. J.A.W. Verhoeven: ‘In de voorbede voor homo’s is het pijnlijk hen in te delen bij zieken of gehandicapten’ in: ‘Geen aparte status’ in De Waarheidsvriend, 29 juni 2023.
[4] Sam Alberry, 7 Myths about Singleness, 126.
[5] ‘De gedachte dat homoseksualiteit een kruis is dat je in stilte moet dragen, leeft nog best wel’ in: Herman van Wijngaarden, Om het hart van homo’s, 95.
[6] Denk aan de ouderling die zei: ‘dat hij maar snel een meisje moest trouwen, want dan zou het vanzelf over gaan’, in: Refoweb | Verdrietig om reacties in kerk op homoseksuele zoon | Refoweb

3. Verscheidenheid

Kerk als lichaam
In het Nieuwe Testament vergelijkt Paulus de kerk met een menselijk lichaam. Hij schrijft aan de gemeente in Korinthe ‘Ook wij allen immers zijn door één Geest tot één lichaam gedoopt’ (1 Kor. 12,13; HSV). Een lichaam dat uit heel veel leden bestaat (14). En daarna vergelijkt Paulus gemeenteleden uit Korinthe met ‘voeten, handen, oren en ogen. En Paulus maakt duidelijk: Niemand kan gemist worden. Als iedereen een ‘oor’ zou zijn, waar zou de reuk zijn (17)? Hebben we ook voor deze verscheidenheid in de gemeente?

Homo’s kunnen niet gemist worden
Als in de kerk niemand gemist kan worden, dan kunnen ook gemeenteleden met homo-gevoelens niet gemist worden. Ook zij zijn een onmisbaar onderdeel van de kerk. Als zij gelovige mensen zijn, dan mogen we er op vertrouwen dat de Heilige Geest ook aan hen gaven en talenten geeft. Hij geeft die gaven en talenten met een reden, namelijk tot opbouw van de gemeente. Uw homoseksuele of lesbische gemeenteleden hebben daarom ook gaven en talenten gekregen om daarmee uw gemeente op te bouwen!

Geen opgave maar gave
Ik weet dat ik generaliseer, maar homo’s zijn vaak kunstzinnig en creatief en hebben een goed ontwikkelde sociale gevoeligheid. Wat zou het mooi zijn als we de homo’s en lesbiennes in onze gemeente zien en hun gaven en talenten ook zien, waarderen en inzetten. Dan kan een homo of lesbiennes dienstbaar zijn in de gemeente, niet ondanks, maar inclusief het homo-zijn.[1] Dan hoeven ze niet langer stilletjes aan de rand te staan, maar actief in het centrum. Dus laten we dat ook eens tegen onze homo’s zeggen: Je kan ons iets bieden, wat alleen jij kan bieden. We willen je graag inschakelen! Je bent onmisbaar! Homo’s zijn geen opgave voor de gemeente, maar een gave.

Homo’s als voorbeeld (algemeen en homo’s)
In zo’n gemeente kunnen gelovige homo’s ook een voorbeeld zijn. Een leven waarin ze laten zien: ‘Ik probeer de Heere Jezus te volgen en dat mag me wat kosten’. Een leven waarin ze laten zien: ‘Niet een romantische relatie, niet mijn seksualiteit, maar het Koninkrijk van God is voor mij het belangrijkste’. Dat zullen ze van zichzelf misschien niet zo snel zeggen. En dat is misschien maar goed ook. Maar besef dat gelovige homo’s een rolmodel zijn voor jongeren die ontdekken dat ze homo zijn. En zulke voorbeelden hebben we heel hard nodig. Want voorbeeldfiguren geven herkenning en hoop aan jongeren die zich nu misschien eenzaam voelen bij het ontdekken van hun homoseksuele gevoelens.

 

[1] Herman van Wijngaarden, Oké ik ben dus homo, 124. ‘Juist in kerkenraden met alleen mannen, zouden homo’s vanwege hun homo-zijn wel eens een belangrijke bijdrage kunnen spelen’ in: Herman van Wijngaarden, Om het hart van homo’s, 85.

4. Eerherstel

Correctie
Met het laatste inhoudelijke punt wil ik een correctie aanbrengen. Ik ben namelijk van mening – en veel gelovige homo’s met mij – dat we als kerken te veel ‘gezinnetjes kerken’ zijn geworden en te weinig oog hebben voor singles en de waarde van het single-zijn. We hebben in onze kerken (terecht!) veel aandacht voor het huwelijk en het belang van goede huwelijken, maar (onterecht!) weinig aandacht voor vriendschap en het belang van goede vriendschappen.

Waarde van singles
Natuurlijk houden we in de kerk het huwelijk hoog. Dat moeten we blijven doen! Maar ik wil jullie toch graag even herinneren aan de oproep van Paulus uit 1 Korinthe 7. Waar Paulus duidelijk maakt dat zowel het gehuwd-zijn als het ongehuwd-zijn voordelen heeft (1 Kor. 7,6-9). Waar hij óók schrijft: ‘Ik zou wel willen dat alle mensen waren zoals ikzelf’ (7) en als je niet getrouwd bent ‘het is goed voor hen, als zij blijven zoals ik’ (8). En dan geeft hij de motivatie: Zij die niet getrouwd zijn kunnen zich ongehinderd inzetten voor het Koninkrijk van God. Vanuit de Schrift mogen we dus heel positief denken over singles en dat zou best wat meer benadrukt mogen worden in de kerk.[1] Laten we daar oog voor houden!

Correctie ‘gezinnetjeskerk’
Rikko Voorberg schreef eens: ‘Er is weinig zo verschrikkelijk eenzaam als celibatair homoseksueel zijn in een klassieke gezinnetjeskerk’.[2] En ik ben bang dat hij gelijk heeft. Daarom denk ik dat het goed is om in de kerk niet alleen positief te spreken over het huwelijk, maar ook positief te spreken over single-zijn. Waardoor je duidelijk maakt, in onze kerk is het huwelijk niet de norm!

Waarde van vriendschap
Ik zeg niet: ‘laat er minder aandacht voor het huwelijk zijn in de kerk’. Maar ik zeg wel: ‘Laten we alle aandacht voor het huwelijk niet verminderen, maar wel uitbreiden met het thema vriendschap’. Want zou het kunnen dat de overwaardering voor het huwelijk in veel protestantse kerken samen gaat met een onderwaardering van vriendschap?[3] Terwijl vriendschap zo belangrijk is voor zowel getrouwde als ongetrouwde mensen, voor homo’s en hetero’s. Sterker nog: Wie in de kerk aan homoseksuele gemeenteleden uitlegt dat het op grond van de Schrift uitgesloten is om een homoseksuele relatie aan te gaan, zal des te meer moeten nadenken over de betekenis van vriendschap. Niet omdat vriendschap dan als surrogaat of compensatie kan worden aangeboden, maar vriendschap kan wel iets (intimiteit) bieden waar veel homo’s behoefte aan hebben.[4]

 

[1] Zoals predikant en auteur Sam Alberry schrijft: ‘Het is voor gemeenteleden goed om voorbeelden te zien van singles die gericht zijn op het Evangelie en op getrouwden die gericht zijn op het Evangelie. Het is een manier die laat zien dat zowel huwelijk als single-zijn een eervolle gave van God is (Sam Alberry, 7 Myths about Singleness, 100). Of zoals Henri Nouwen schreef en door Herman van Wijngaarden is samengevat: ‘de kerk heeft getrouwde mensen nodig om zichzelf eraan te herinneren dat de mens bedoeld is voor relaties; ze heeft ongetrouwden nodig om zichzelf eraan te herinneren dat relaties hun diepste vervulling alleen vinden in God (Herman van Wijngaarden, Om het hart van homo’s, 175).
[2] Herman van Wijngaarden, Om het hart van homo’s, 193.
[3] N.a.v. Herman van Wijngaarden, Om het hart van homo’s, 175.
[4] N.a.v. Herman van Wijngaarden, Om het hart van homo’s, 177.

Ten slotte

Wat zou het mooi zijn als jongeren zoals Bart straks over uw kerkelijke gemeente zeggen: ‘Hier wil ik zijn. Met deze mensen wil ik de HEERE God aanbidden’. Wat zou het een zegen zijn als we het niet alleen zingen, maar ook écht ervaren:
‘Wij zijn onderweg als pelgrims, vinden bij elkaar houvast.
Naast elkaar als broers en zusters, dragen wij elkanders last.[1]

Ja, wij – homo’s en hetero’s – zijn samen onderweg. We vinden bij elkaar houvast.

Naast elkaar als broers en zusters, dragen wij écht elkanders last!

Ik hoop en bid dat jongeren – zoals Bart – steeds vaker zo’n kerk zullen vinden!

Gods zegen toegewenst op het werk in de kerk en dank voor uw aandacht.

 

[1] Gezang 264 uit Weerklank.