Hart van homo´s logo
‘Soms denk ik dat ik op jongens val’

‘Soms denk ik dat ik op jongens val’

Hart van homo´s logo

‘Soms denk ik dat ik op jongens val’

‘Soms denk ik dat ik op jongens val’

Het pastorale gesprek

Stel, een jongerenwerker of predikant komt de volgende situatie tegen. Hij raakt in gesprek met een 17-jarige jongen, van wie hij al een tijdje dacht dat die niet lekker in z’n vel zit. Dan zegt de jongere: ‘Ik weet het niet, maar soms denk ik dat ik op jongens val.’ Wat is dan de beste reactie?

Voor veel werkers in de kerk zal dit een nogal fictieve situatie lijken. Zo gauw komen onze jongeren niet met zoiets. Toch is het goed om hierover na te denken. Hopelijk groeit in onze gemeenten een klimaat waarin dit gewoner wordt – dat je erover kunt praten als je (misschien wel) homo bent. Daarom deze vraag: hoe reageer je in zo’n situatie als pastor? Hoe help je deze jongere verder?

 

Ruimte

Iedereen heeft hier natuurlijk goede bedoelingen. Maar dat neemt niet weg dat een pastor ‘per ongeluk’  dingen kan zeggen die voor de jongere niet helpend zijn. Wat de jongere in de eerste plaats nodig heeft, is een accepterende houding die communiceert: ‘O joh, geen man overboord, laten we het er rustig over hebben.’

Wat een pastor dus beter niet kan zeggen, is zoiets als: ‘Laten we hopen dat het niet zo is’, ‘Misschien gaat het wel over’, of ‘Dat zou heel vervelend zijn’. Daarmee zegt hij (of zij) namelijk meer over zichzelf en hoe hij over homoseksualiteit denkt, dan over die jongen. Hij laat ermee uitkomen dat dit onderwerp voor hem een negatieve lading heeft. Misschien is dat voor die jongen zelf ook wel zo, maar dat is nog helemaal niet gezegd. Waar het op aankomt, is dat deze jongere de ruimte ervaart om erover te vertellen.

Een goed begin is dus bijvoorbeeld: ‘Als het zo zou zijn dat je op jongens valt, hoe zou dat dan voor je zijn?’ Neem zijn woordgebruik over. Als hij niet zelf over ‘homo’ of ‘homoseksualiteit’ begint, is het beter om deze woorden óók niet te gebruiken. Zeggen dat  je al langer vermoedde dat hij homo is, is evenmin een goede reactie, want dat helpt de jongere niet in zijn proces.

 

Proces

Punt is namelijk dat als hij werkelijk homo is, hij daarmee zijn eigen proces moet gaan. De taak van de pastor is hem daarbij te helpen, niet om het voor hem in te vullen met eigen gedachten. In dat proces zijn doorgaans vier fasen te onderscheiden: 1. erkennen dat het zo is; 2. het  leren waarderen; 3. het gaandeweg gaan accepteren; en 4. er verantwoordelijkheid voor leren dragen.

Erkennen dat het zo is, is voor een jongere soms al heel lastig. Grote kans dat hij het gesprek begint met de mededeling dat hij zich ‘afvraagt’ of hij niet homo is, ook al weet hij diep van binnen al lang dát het zo is. Hij durft het nog niet hardop te zeggen. Toch is het nodig dat die erkenning er komt. De pastor kan hem daarbij helpen door te stimuleren erover te vertellen: ‘Wanneer begon je je af te vragen of…?’, ‘Ben je al wel eens verliefd geweest?’, ‘Hoe was het voor je om te ontdekken dat…?’ Daarmee laat hij merken dat die gevoelens er mogen zijn en dat het niet raar is als ze er zijn. Om van zichzelf te erkennen dat hij homo is en mag zijn, heeft een jongere het nodig dat de ander het erkent.

 

Waardering

Erkennen is één, waarderen is een tweede. Het is mogelijk dat een jongere tot de erkenning komt dat hij homoseksueel is, en dat hij dat vervolgens heel negatief waardeert. Hij voelt zich zondig en minderwaardig, hij schaamt zich er enorm voor. Ook dat moet de pastor weer niet voor hem gaan invullen, zo van: ‘Je zult je wel zus-of-zo voelen’. Hij mag er wel naar vragen. Als dan inderdaad blijkt dat hij het homo zijn erg negatief waardeert, mag het pastoraat  dat heel voorzichtig proberen om te buigen naar een  positievere waardering.

Daarbij maakt het natuurlijk heel erg uit hoe de pastor het homo-zijn zelf waardeert. Ziet hij het als een zonde, een psychisch probleem, een scheppingsvariant of als een vorm van gebrokenheid? Dat zal zijn taalgebruik bepalen. Iemand die homoseksualiteit als een scheppingsvariant ziet, zal al gauw zeggen: ‘Er is helemaal niks aan de hand met homo-zijn!’ En iemand die het ziet als een zonde, kan bijvoorbeeld zeggen: ‘Laten we het in gebed bij de Heere brengen en Hem vergeving vragen.’

Het lijkt me het meest bijbels om het een gebrokenheid te noemen, of met een woord dat ds. H.G. de Graaff aanreikte: een kwestie. Bij de oorspronkelijke schepping heeft God homoseksualiteit niet bedoeld, maar daarom is het op zich geen zonde om homoseksuele gevoelens te hebben. Het vraagt geen bekering of genezing, maar overgave aan de wil van God.

 

Inclusief

Vanuit deze visie kunnen we volmondig tegen een homoseksuele jongere zeggen: ‘God heeft een plan met jouw leven, niet ondanks je homo-zijn, maar inclusief je homo-zijn.’ Dat geeft ruimte aan het homo-zijn en daarom perspectief in het pastoraat. Zo helpen we een jongere om te accepteren dat hij homo is (de derde fase). Weliswaar niet met een houding van ‘Hoera, ik ben homo’, maar ook niet een van ‘Help, ik ben homo’. Een homoseksuele jongere mag leren zeggen: ‘Oké, ik ben dus homo…’

Het komt er hierbij best op aan. Onbewust gebruiken we in het pastoraat soms zomaar woorden uit het taalveld van het zonde-model. We denken dan naast de homoseksuele jongere te moeten staan als zondaar: ‘We zijn allemaal aangewezen op Gods genade’, ‘ook ik heb zondige gevoelens’, en ‘gelukkig is er voor ons allemaal verzoening’. Goed bedoeld en op zich helemaal waar, maar dit soort woorden gebruiken we óók niet als we op bezoek gaan bij iemand die verdriet heeft om een verlies… Dan gaan we naast hem of haar staan als mede- lijder, niet als mede-zondaar.

 

Keuzes

Daarmee is niet ontkend dat een homo op een zondige manier met zijn gevoelens kan omgaan. Daarom is de fase van het verantwoordelijkheid leren dragen zo belangrijk. Uiteindelijk is dat het doel van het pastoraat aan homoseksuele jongeren: ze zijn zelf verantwoordelijk voor de keuzes die ze maken in het omgaan met hun homoseksuele gevoelens.

De pastor mag hen daarbij helpen en nabij zijn, maar hij kan die verantwoordelijkheid niet van hen overnemen. Het kan gebeuren dat ze daartoe wel uitdagen, zo van: ‘Het komt door de kerk / de Bijbel / God dat ik een probleem heb, dus ik verwacht dat u het voor me oplost.’ Maar zo werkt het niet. Het komt erop aan hen zo lang mogelijk vast te houden, maar desnoods ook de ruimte te geven om eigen wegen te gaan.

In de gemeente kunnen we beginnen met op deze manier woorden te geven aan het onderwerp. Hopelijk komen de gesprekken dan als vanzelf.

Herman van Wijngaarden, medewerker Hart van Homo’s
18-11-2025

 

 

Ook last van minderheidsstress?

Ook last van minderheidsstress?

Hart van homo´s logo

Ook last van minderheidsstress?

Ook last van minderheidsstress?

Zet eventueel kleine stappen

“Geef me de moed om te veranderen wat ik kan veranderen. Geef me de wijsheid om te accepteren wat ik niet kan veranderen. Geef me het inzicht om het verschil tussen beide te zien” – Franciscus van Assisi

 

Homoseksuele en biseksuele volwassenen zoeken vaker dan heteroseksuele volwassenen hulp voor mentale problemen als angst en depressie. Regenboogjongeren tussen de achttien en vijfentwintig jaar zijn ook nog eens gevoeliger voor prestatiedruk, in vergelijking met hun leeftijdgenoten. Dat blijkt uit recent onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).

 

Buitengesloten voelen

Luuk Hovius van het CBS zei tegen de NOS: ‘De cijfers die we hebben, zijn zorgwekkend. Zes op de tien mensen van de lhb-gemeenschap gaf aan in de afgelopen vier weken last te hebben gehad van angsten en depressies. Onder hetero’s ging het om vier op de tien mensen. Dat is echt wel een flink verschil.’ Volgens Hovius heeft het waarschijnlijk te maken met minderheidsstress, dat wil zeggen: stress die mensen ervaren als ze zich anders of buitengesloten voelen.

Weinig sociale steun ervaren, sociale isolatie en eenzaamheid zijn inderdaad risicofactoren voor mentale problemen en zelfs voor vroegtijdig overlijden. Psychologen en psychiaters behandelen echter geen minderheidsstress, omdat het geen ziekte is, maar een theoretisch model uit de sociale wetenschap. Mijn psychiater wist ook niet méér van het thema dan dat homoseksualiteit uit het handboek van de psychiatrie is geschrapt.

 

Gezonde leefstijl

In de gezondheidszorg is wél aandacht voor chronische stress als onderliggende oorzaak van chronische ziekte, verslaving, angst en depressie. Ik denk dat dit bruikbare informatie is voor mensen met een andere geaardheid. Omdat er weinig kennis is in de hulpverlening over chronische stress door homoseksualiteit, komt het echt aan op zelfhulp, lotgenotencontact en een gezonde leefstijl.

Op Thuisarts staat bijvoorbeeld de webpagina ‘ik heb al heel lang stress’, met digitale verwijzingen naar Mentaal Vitaal en Mind. Deze informatie is betrouwbaar en actueel, en dat is op internet niet altijd het geval. Het zou je kunnen helpen om je chronische stress onder woorden te brengen; om de kwaliteit van andere websites en sociale media in te schatten; of om iets te kunnen doen als je lang op een wachtlijst moet staan. Ook zijn er mogelijkheden voor korte gratis behandelingen.

Voor zingeving, zelfacceptatie en veerkracht, kun je veel hebben aan de positieve psychologie. Maar de Nederlandse geestelijke gezondheidzorg is vooral gericht op medicijnen en cognitieve gedragstherapie, omdat daar meer wetenschappelijk bewijs voor is en vooral omdat de zorgverzekeraars die vergoeden. Als je geluk hebt, tref je een hulpverlener die de reguliere behandeling aanvult met adviezen uit de positieve psychologie. Boeken en podcast over deze onderwerpen, zijn een redelijk alternatief.

 

Een rustiger leven

Minderheidsstress verklaart niet alle mentale problemen van mensen met een homoseksuele of biseksuele geaardheid. Autisten hebben vaker een andere geaardheid, en zijn door hun stoornis van nature al angstig. Ook zijn homoseksuele mensen vaker het slachtoffer van geweld op straat, maar ook van huiselijk en seksueel geweld. Bij aanhoudende herbelevingen, kan er een behandeling nodig zijn voor Posttraumatische Stressstoornis (PTSS).

Je geaardheid kun je niet veranderen, maar je kunt wel kleine en grote stappen zetten voor een rustiger en gezonder leven. Als je goed bent uitgeslapen en lekker in je vel zit, is het veel gemakkelijker om te beslissen of je in een nieuwe omgeving uit de kast komt, of er nog er nog een tijdje in blijft zitten.

Annette van der Vliet

Bronnen:
Meer angst en depressie bij lhb-personen dan bij hetero’s : ‘Zorgwekkend’
Ik heb al heel lang stress | Thuisarts

03-11-2025

Lhbt’ers en suïcidaal gedrag

Lhbt’ers en suïcidaal gedrag

Hart van homo´s logo

Lhbt’ers en suïcidaal gedrag

Lhbt’ers en suïcidaal gedrag

Hoop bieden

[Onderstaand artikel is een sterk ingekorte versie van een lezing die dr. J. van der Wal heeft gehouden voor de stichting Ouders en Familie Rondom Anders gerichte mensen (OFRA). De lezing is te vinden op de website van OFRA.] 

Vaak gaat het in de kerk over de vraag hoe met lhbt’ers om te gaan in het licht van de bijbelse ethiek. Dat is nodig en begrijpelijk. Maar als het daarbij blijft, missen we een goede kijk op wat het lhbt’er zijn kan doen met betrokkenen en kunnen we er onvoldoende voor hen zijn. Hierbij komt dat soms wordt geopperd dat jongvolwassen lhbt’ers uit behoudend protestantse kring meer kans hebben op mentale problemen en suïcidaal gedrag. Hoe zit dat en wat kunnen we hiermee?

Suïcidaal gedrag bij jongvolwassen lhbt’ers en de relatie met godsdienstigheid

Verkenning van de literatuur hierover levert het volgende op:

  • Bijna de helft van jongvolwassen lhbt’ers heeft ooit gedacht aan suïcide. Dit is ongeveer drie keer meer dan jongvolwassenen in het algemeen. De meesten gaven aan dat dit samenhangt met hun lhbt’er zijn. 6% Van de homo- en biseksuele mannen en 10% van de vrouwen heeft ooit een suïcidepoging ondernomen. Dat is vier keer vaker dan in de algemene bevolking. Voor transseksuelen zijn deze cijfers nog veel hoger. Onder jongvolwassen lhbt’ers is suïcidaliteit dus een groot probleem.
  • In de literatuur wordt vooral ‘minderheidsstress’ genoemd als belangrijke oorzaak. Het gaat daarbij om zichzelf negatief beoordelen vanwege het lhbt-zijn, discriminatie, pesten en stigmatisering. Vooral als dat in het eigen gezin en de naaste omgeving gebeurt, is dat schadelijk. Voor de lhbt’ers die Christus willen volgen, komt daarbij dat vanuit kerk en wereld in meerderheid wordt gezegd dat het praktiseren van homoseksualiteit oké is en celibatair leven niet nodig en zelfs schadelijk is.
  • Maar er zijn ook andere factoren, zoals psychiatrische problemen, seksueel grensoverschrijdend gedrag dat vooral in het uitgaansleven voorkomt en relatief vaak voorkomende soa’s met name onder homoseksuele mannen. Een brede kijk is noodzakelijk om goed zicht te krijgen op de problematiek en passende hulp te bieden.
  • Afwijzing en veroordeling van lhbt’ers vormen een risico, met name als dit gebeurt in eigen gezin en gemeenschap. Dit duwt in een gevaarlijk isolement, maakt het moeilijker om voor de gerichtheid uit te komen en gebruik te maken van beschermende factoren zoals sociale steun. Dat noopt tot extra aandacht en steun, ook in de christelijke gemeente.
  • Een liefdevolle relatie met de ouders, evenals openheid en aanvaarding van het anders zijn, vormen een belangrijke bescherming tegen de genoemde risico’s.
  • Godsdienst beschermt tegen suïcidepogingen en suïcides. Als verklaringen worden genoemd: het bieden van een steunende gemeenschap, suïcide zien als zonde, voorzien in een bron van hoop en leren om betekenis te geven aan lijden. Maar als men zich door God verlaten voelt en geestelijke conflicten ervaart, kan dit het risico op suïcide vergroten.
  • Soms wordt verondersteld dat behoudend protestantse jongere lhbt’ers een verhoogd risico lopen op mentale problemen en suïcidaliteit vanwege de afwijzende houding in deze groep. Het beschikbare onderzoek toont een dergelijk verband echter niet aan.

Praktische handreikingen

Redenen te over dus om in gesprek te gaan met de personen over wie we het nu hebben. Vanwege de beperkte ruimte verwijs ik naar de website van 113 Zelfmoordpreventie voor uitgebreide adviezen.

Aanvullend daarop: vraag aan de persoon of en hoe het geloof leeft, wat het godsbeeld is en hoe het lhbt-zijn hierop van invloed is. Wees alert op geestelijke conflicten, omdat die een risico kunnen vormen voor suïcidaal gedrag. Weerleg onbijbelse opvattingen als: ‘Ik kan maar beter sterven dan zondigen’, of: ‘Als ik er niet meer ben, ben ik anderen niet meer tot last.’

Terecht wordt bij suïcidaliteit verwezen naar professionele hulp. Helaas is het zo dat veel mensen die suïcide plegen GGZ-hulp krijgen. Denk dus niet dat het wel goedkomt als er professionele hulp is. Een steunend netwerk is en blijft ook dan noodzakelijk. Een mantelzorgroep, bijvoorbeeld uit de kerkelijke gemeente, waarbij de leden elkaar afwisselen en elkaar kunnen steunen, kan hier veel betekenen.

 

Hoe kunnen we in geestelijk opzicht de naaste zijn van suïcidale jongere lhbt’ers?

We hebben gezien dat het geloof steun en bescherming kan bieden bij suïcidaal gedrag. Hoe kunnen we dat bevorderen? Voor ik hierop inga, eerst een paar opmerkingen.

  • Gebed is onmisbaar – voor de ander, maar ook voor jezelf. Want de omgang met iemand die suïcidaal is, kan aangrijpend zijn en veel geduld vragen.
  • Het geestelijk gesprek is bedoeld om het niet zelden gesloten of irreële denken van de suïcidale persoon in contact te brengen met de Heere en Zijn Woord en met christenen, zodat dat kracht kan doen. Maar dat is niet maakbaar. Dat betekent ook dat we niet eerst kijken naar wat direct werkt, zoals bij de praktische hulp, maar naar wat waar en betrouwbaar is.
  • Een goed gesprek begint met goed luisteren. Pas dan kunnen we op een passende manier aansluiten.
  • Troost en hoop komen bij een ernstig depressief of wanhopig iemand vaak niet meteen binnen. Dat wil niet zeggen dat je dat niet kunt inbrengen, maar zeg erbij dat je je realiseert dat de ander er misschien niet direct iets mee kan en er iets bij voelt. Verwacht daarom niet dat suïcidaliteit door een geestelijk gesprek snel overgaat en wek die verwachting ook niet. Het gaat erom dat er een zaadje wordt geplant dat op een door God gegeven moment kan ontkiemen en opgroeien.
  • Empathie is van grote waarde, maar daar moet het niet bij blijven. Voorzichtig aanspreken op verantwoordelijkheid voor God, zichzelf en de naasten is noodzakelijk.

Het geestelijk gesprek: hoop bieden

Uit de mogelijke invalshoeken voor een geestelijk gesprek kies ik voor het bieden van hoop in de hopeloosheid die suïcidaliteit kenmerkt. Ik noem enkele mogelijkheden die aan kunnen sluiten bij oorzaken van wanhoop.

Hoop voor wie zich veroordeeld voelt door God: God haat de zonde, maar heeft de zondaar lief

Men kan het gevoel hebben afgewezen en veroordeeld te worden door God. Vooral in het isolement kan dit een vreselijke beproeving zijn. Het is daarom essentieel om te beginnen met de boodschap dat God de wereld, inclusief lhbt’ers zo liefheeft, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon zond. Zie ook 1 Korinthe 6:10-11. Hier klinken meerdere seksuele zonden, maar geen ervan valt buiten het verkondigde heil.

Hoop voor wie opgesloten zit in het isolement: er is de gemeenschap in Christus

Voor wie zich afgewezen en veroordeeld voelt, is het erg moeilijk om over het lhbt-zijn, eenzaamheid en suïcidale gedachten te spreken. Luister daarom eerst en vraag door, zodat je in contact komt met het gesloten doemdenken van de suïcidale persoon. Gelukkig ligt de hoop op doorbreken van het isolement op een dieper niveau dan empathie en aanvaarding. ‘De onverbrekelijke gemeenschap met de verheerlijkte Christus in de Geest is de kern van de christelijke hoop’, schrijven Van den Brink en Van der Kooi in de Christelijke Dogmatiek. Dat plaatst ieder die gelooft in de gemeenschap van 1 Korinthe 12:26–27. Niet de leden dragen en leiden de gemeenschap , maar Christus als het hoofd. Dat neemt niet weg dat enkele vertrouwde broeders en zusters bij wie je altijd terecht kunt, van vitaal belang kunnen zijn.

Hoop voor wie geen mogelijkheid voor een vervuld leven meer ziet: Christus is ons alles

Christopher Yuan vroeg zich af wat hij als christen met zijn homoseksualiteit moest. Het antwoord vond hij in Handelingen 17:28: ‘Want in Hem leven wij, bewegen wij ons en bestaan wij.’ Hij besefte dat niet zijn seksualiteit de kern van zijn identiteit is, maar dat die in Christus ligt. En dat het niet gaat om heteroseksueel worden, maar om heilig leven. Hij schrijft: ‘Heere, u bent voldoende; U bent alles wat ik nodig heb… en laat me dat nooit, nooit vergeten.

Hoop voor wie de strijd tegen de zonde een hopeloos gevecht lijkt: deze strijd is juist het teken van Gods werk in ons

Wesley Hill schrijft:

‘Ik heb al zozeer toegegeven aan de verleiding in mijn wellustige fantasieën, denk ik soms. Ik heb het voor mezelf al volledig verpest. Zou ik me dan maar niet laten gaan en dat hele onthoudingsgedoe laten zitten? God wil me niet opnieuw vergeven. Maar dan denk ik aan het evangelie. Het goede nieuws van het christendom biedt – in rijke mate – vergeving van zonden, uitwissing van schuld en verwijdering van alle goddelijke toorn door het sterven en de opstanding van Jezus Christus uit de doden. (…)

Persoonlijke omgang met God en deelname aan het transformerende leven van de kerk betekent niet dat we een soort ‘vrijkaartje’ krijgen voor onvoorwaardelijke liefde die ons laat blijven wie we zijn. In plaats daarvan krijgen we een vurige, veeleisende liefde die ons nooit zal laten ontsnappen aan haar zuiverende, vernieuwende en genezende greep. En dat betekent dat onze pijn – de pijn van de diepgewortelde neigingen en verlangens die afgewezen en geblokkeerd worden door Gods gebod van reinheid van het evangelie – niet zozeer een teken is van ons gebrek om te leven zoals God van ons vraagt, maar veeleer het teken is van onze trouw.

Dr. J. van der Wal, psycholoog
Van der Wal was onder andere
onderzoeker aan de RU Leiden en bestuurder van Eleos. Nu is hij gepensioneerd.

Homo-verleiding en homo-vriendschap

Homo-verleiding en homo-vriendschap

Hart van homo´s logo

Homo-verleiding en homo-vriendschap

Homo-verleiding en homo-vriendschap

Homo-verleiding weerstaan door homo-vriendschap te zoeken

Veel geestelijke leiders verwijzen naar 1 Korinthe 6:18 als dé standaardreactie als je te maken krijgt met seksuele verleiding: vlucht.

In mijn eigen leven heb ik iets heel anders ontdekt.

Eerlijk gezegd: telkens als ik probeerde “weg te lopen” van jongens die ik aantrekkelijk vond – door vriendschap te vermijden of afstand te houden – werkte dat totaal niet. De verleiding werd er alleen maar groter door.

De afstand veranderde aantrekkingskracht in fantasie. Ik zette die jongen op een voetstuk, voelde me nóg eenzamer, en de verleiding werd alleen maar sterker.

Meer dan tien jaar geleden raadde mijn therapeut me aan om het tegenovergestelde te proberen: loop er niet van weg. Stap erop af. Zoek gezonde, niet-seksuele vriendschap. Geniet van emotionele verbondenheid, geestelijke intimiteit en passende lichamelijke genegenheid.

Het bleek dat mijn therapeut gelijk had.

Als ik een man heb leren kennen als een gewoon mens, stopt het idealiseren. Ik zie hem niet meer als object. Ik wil alleen maar zijn vriend zijn.

Ik heb ontdekt dat dat vaak de manier is waarop verleiding haar macht verliest.

Misschien is dat wel de beste manier voor christenen die trouw willen blijven aan de klassieke seksuele ethiek: zoek gezonde vriendschap, loop niet angstig weg, maak geen idool van de ander.

Pieter Valk

Pieter Valk (VS) is spreker en schrijver over de roeping van het single-zijn en LHBT+-onderwerpen. Hij gaat uit van de traditionele christelijke visie op seksualiteit. Bovenstaande is de vertaling van een blog die hij voor zijn nieuwsbrief #MakeCelibacySexyAgain schreef op substack.com. De blog is met toestemming van de auteur overgenomen. Klik hier om je te abonneren op zijn nieuwsbrief https://pieterlvalk.substack.com/

Drie misverstanden over seks

Drie misverstanden over seks

Hart van homo´s logo

Drie misverstanden over seks

Drie misverstanden over seks

Relevant voor homo's én hetero's

Er zijn veel misverstanden over seks. Maar de volgende drie zijn misschien wel het meest hardnekkig. Relevant voor zowel homo’s als hetero’s.

 

1. 'Seksuele gevoelens moeten bevredigd worden'

Seksuele gevoelens moeten bevredigd worden – Het is waar dat seksuele gevoelens erg sterk kunnen zijn, zo sterk dat je bijna niet anders kan dan eraan toegeven – door seks te hebben of door je zelf te bevredigen. Maar dat is dus onzin. Seksuele gevoelens vragen niet in de eerste plaats om bevrediging, maar om beheersing. Alleen wie zijn seksuele gevoelens kan beheersen, is er echt klaar voor om ze te bevredigen. Je kunt er pas ‘ja’ tegen zeggen als je ook in staat bent om – als het moet – ‘nee’ te zeggen.

 

2. 'Seks is een recht voor iedereen'

Seks is een recht voor iedereen – Dit is tegenwoordig een zeer wijd verspreid misverstand. Elk mens, zo wordt gedacht, heeft fundamentele levensbehoeften waaraan voldaan moet worden om goed te kunnen leven: voedsel, kleding, onderdak en… seks. Maar ook dat is niet waar. Seks is geen recht voor iedereen, maar een gave die God aan sommige (de meeste) mensen wel geeft en aan sommige niet. Dat laatste is misschien jammer, maar je gaat er niet dood aan.

 

3. 'Zolang je er niemand kwaad mee doet, is het goed'

Zolang je er niemand kwaad mee doet, is het goed – De belangrijkste norm die veel mensen hanteren als het gaat om seks, is dat je goed voor jezelf en de ander zorgt. Het mag alleen met wederzijdse instemming en je mag er niemand kwaad mee doen. Vergeten wordt dat God er óók mee te maken heeft. Seks die voldoet aan de wereldse norm, kan toch fout zijn omdat Gods normen overtreden worden.

 ’t Is maar dat je het weet. Laat je niks wijsmaken; en geniet des te meer van je seksualiteit.

 Herman van Wijngaarden, uit werkboek catechesemethode Follow Me Next ‘Brandende kwesties’ (HGJB)
29-08-2025