Hart van homo´s logo
Porno, hoe kom je ervan af?

Porno, hoe kom je ervan af?

Hart van homo´s logo

Porno, hoe kom je ervan af?

Porno, hoe kom je ervan af?

Focus meer op God dan op je zonde

Porno is niet goed voor je. Het staat tussen God en jou in, en het belemmert je in je groei – juist ook als homo. Daarom zeven tips om van de porno af te komen.

 

1. Accepteer je verantwoordelijkheid

Het begint met het accepteren van de verantwoordelijkheid om op een goede manier met je homoseksuele gevoelens om te gaan. Niet elke christen-homo doet dat. Sommigen hebben de neiging om zichzelf vooral als slachtoffer te zien. Ze hebben er tenslotte niet om gevraagd om homo te zijn, het is hen overkomen. Als iemand daarvoor verantwoordelijk is, zo denken ze, dan is het God. Als Hij wil dat je geen homoseks hebt, moet Hij er ook maar voor zorgen dat je dat kunt. Dat is dus het afschuiven van de verantwoordelijkheid. Maar zo werkt het niet. Het is waar dat het je zonder God niet lukt, maar we kunnen de verantwoordelijkheid voor onze fouten en zonden nooit op Hem afschuiven.

Bij andere homoseksuele jongeren ligt het probleem nog ergens anders: ze willen of durven niet eens te erkennen dát ze homo zijn. Gevolg daarvan is dat ze hun homoseksuele gevoelens zoveel mogelijk op een afstand houden. Ze proberen voortdurend te doen alsof hun gevoelens er niet zijn, of alsof die gevoelens niet echt bij hen horen. Dat lijkt misschien een goede oplossing, maar het gevolg is dat ze die gevoelens ook niet onder controle kunnen houden.

Je hebt het nodig om te kunnen zeggen: ‘Oké, ik ben dus homo. Ik was het liever niet geweest, maar nu het zo is, accepteer ik dat deze gevoelens bij me horen en wil ik er op een verantwoorde manier mee omgaan.’ In mijn boekje Oké, ik ben dus homo geef ik dan ook het advies om in het licht te komen met je homo-zijn. Ik geef daaruit het volgende citaat.

 ‘Dat is lastig: met je homo-zijn in het licht komen. Je kunt geneigd zijn om het liever maar verborgen te houden, voor jezelf en anderen. Net doen of het er niet is. Maar wat er dan vaak gebeurt, is dat je het wegstopt in de duistere plekjes van je hart: die van schaamte en het schuldgevoel. Dat lijkt veilig, maar juist omdat je er niet bewust aandacht aan besteedt, krijgt het de kans om zijn eigen wegen te gaan. En dat zijn vaak juist de duistere wegen, waar je geen controle over hebt’ (p. 15).

 

2. Praat over je homo-zijn

Porno heeft vaak te maken met een gevoel van eenzaamheid. Eenzaamheid is ten diepste dat je niet gekend bent. Als jij homo bent en niemand anders weet daarvan, dan is dat precies wat je bent: eenzaam. Mensen kennen je niet zoals je bent, want dat durf je niet met ze te delen. Je loopt voortdurend met een heteromasker op. In het begin gaat dat misschien nog wel, maar het wordt steeds moeilijker.

De pijn daarvan – want het doet pijn als je niet jezelf kunt zijn – kun je verzachten door even te ‘genieten’ van porno, maar uiteindelijk helpt dat niet. Integendeel, het maakt het alleen maar erger, omdat het je ook nog opzadelt met een schuldgevoel. Ook daarover durf je met niemand te praten, waardoor je je nog eenzamer voelt, waardoor… enz.

Hoe moeilijk het ook kan lijken (meestal valt het erg mee), probeer dus met een paar vertrouwde mensen te delen dat je homo bent. Gooi het open en ervaar dat ze nog steeds van je houden en dat ze je zullen steunen in jouw strijd. Denk er goed over na wie je in vertrouwen gaat nemen, zodat de kans op een teleurstelling zo goed als uitgesloten is. Het maakt de pijn van jouw eenzaamheid minder, en daarmee ook de drang naar porno.

 

3. Praat over porno

Het is jammer dat we in de kerk vaak zo moeilijk praten over onze kwetsbaarheden. We doen  alsof we nergens last van hebben en ondertussen worstelen we in eenzaamheid met onze zwakheden en zonden. Porno is één van de vele onderwerpen waarvoor dat geldt. Ik denk dat het een tactiek van satan is om dat zo te laten. Hoe langer je in je eentje vecht met je pornogebruik, hoe liever hij het heeft. Want het houdt je gevangen in een cirkel van schuldgevoelens, wanhoop en schaamte. Het wordt een macht die je eronder houdt.

Openheid kan die macht doorbreken. Het laat zien dat je niet bang meer bent voor de macht van veroordeling en schaamte. Je mag geloven dat niets je kan scheiden van de liefde van Christus – geen krachten of diepten, niks – en dat je meer dan overwinnaar bent door Hem Die jou heeft liefgehad (Rom. 8::37-39). Niet dat de porno dan opeens overwonnen is, maar er op deze manier over denken en praten, maakt je enorm veel sterker in de strijd.

Het mooiste zou zijn als je een soort accountability-relatie kunt aangaan met een paar vrienden die dezelfde strijd kennen. Want (helaas of gelukkig) dit soort lotgenoten zullen er zijn! Je bent echt niet de enige die hiermee worstelt. Oké, het vraagt misschien moed om het open te gooien. Iemand moet de eerste zijn die durft te zeggen: ‘Jongens, ik wil erover praten hoe je los kunt komen of blijven van porno, wie doet er mee?’ Vraag elkaar met enige regelmaat naar overwinningen en nederlagen. Bemoedig en vermaan elkaar! Daar gaat enorm veel kracht vanuit.

 

4. Vermijd verleidingen

Je verantwoordelijkheid nemen, betekent onder andere dat je in kaart brengt – eventueel met lotgenoten – waar voor jou de verleidingen zitten. Wat triggert voor jou verkeerde verlangens naar seksuele bevrediging? Dat hoeven op zichzelf geen foute dingen te zijn. Er zijn bijvoorbeeld mode- en sportbladen voor mannen die niet bedoeld zijn om homo’s seksueel te prikkelen. Toch kan het zijn dat de foto’s van de mannen die erin staan voor jou wél zo werken.

Op zich is het geen zonde om te kijken naar de foto van een mooie man die de nieuwste collectie zwembroeken showt. Maar als het jouw seksuele gevoelens prikkelt, zou het zomaar kunnen zijn dat de stap naar porno des te makkelijker gezet wordt. Als dat voor jou (soms) zo werkt, kies dan voor de veilige weg en laat deze bladen links liggen.

Ik vraag me wel eens af of christelijke homojongeren hierin niet consequenter moeten zijn. Ze zeggen dat ze geen homoseksuele relatie willen, maar ze kijken wel graag naar films die over  zo’n relatie gaan. Ze genieten dus van een verhaal waarin wordt uitgebeeld wat ze zelf niet kunnen (en willen?) beleven. Het lijkt me dat je daarvan óf gefrustreerd wordt of getriggerd. In beide gevallen wordt de drempel naar porno lager. Misschien ook niet, maar waarom kijk je dan wél naar zo’n film?

 

5. Focus op God

In een artikel op Refoweb wijst Wilbert Weerd erop dat je niet te veel energie moet stoppen in het strijden tegen de porno. Strijden tegen de zonde kan namelijk heel erg op jezelf gericht zijn, alsof je daarmee Gods gunst kunt verdienen. Je kent dat wel: de score bijhouden van hoe lang je al zonder porno hebt geleefd. ‘Ik heb het al een maand niet gedaan!’ Dat kan iets heel krampachtigs worden. Voor je het weet, ben je meer bezig met de strijd tegen het negatieve, dan met de strijd voor het positieve. Wat is dat positieve? Dit: de liefde die God voor jou heeft en jouw verlangen om tot Zijn eer te leven.

De strijd tegen seksuele zonden kan alleen overwonnen worden door iets dat groter en bevredigender is dan dat. Wat je nodig hebt, is dat je je gekend en geliefd weet. Daarom is het ook zo belangrijk dat je jezelf  laat kennen en liefhebben door mensen – jezelf inclusief je zwakheden en zonden. Nog méér geldt dat voor je relatie met God. Het klinkt misschien wat simpel, maar je laten overweldigen door Gods liefde werkt beter dan steeds maar weer bezig zijn met je strijd tegen de porno.

Natuurlijk kun je daarvoor niet zomaar de knop van je hart omzetten – was het maar zo. Maar je kunt je er wel op richten. Laat je voeden door het lezen van Gods Woord, door preken, door gesprekken over het geloof, door christelijke liederen. Laat dát je focus zijn, niet je strijd tegen de porno.

 

6. Blijf ervoor gaan

Ondertussen is de kans groot dat je na vandaag opnieuw porno zult kijken. Dat hoeft niet, maar je zult de eerste niet zijn die al twintig keer aan God beloofd heeft ‘nooit meer porno te zullen kijken’ en vervolgens voor de 21e keer voor de bijl gaat… (of vaker). Je vindt jezelf ontzettend hypocriet. Hoe moet je daarmee omgaan?

In het Doopformulier dat gelezen wordt in kerken uit de gereformeerde traditie, staat hierover een prachtige zin: ‘Wanneer wij soms uit zwakheid in zonden vallen, moeten wij aan Gods genade niet twijfelen, en ook niet in de zonde blijven liggen. De doop is immers een zegen en ontwijfelbaar getuigenis dat wij een eeuwig verbond der genade met God hebben.’

Zelf maak ik daar in gedachten altijd van: ‘Als wij vaak uit zwakheid in zonden vallen…’ Want deze waarheid hebben we zó vaak nodig in ons leven, omdat we zó vaak in dezelfde zonden vallen – of het nu pornokijken is, of roddelen, of wat dan ook. Het enige wat we kunnen doen als dat wéér gebeurt, is als een onwaardige zondaar naar de troon van de genade gaan (Hebr. 4:16) om daar voor de zoveelste keer vergeving te vragen en te ontvangen.

Maar het Doopformulier zegt er nog iets bij, namelijk dat we ook niet in de zonde mogen blijven liggen. Volgens mij betekent dat niet dat we moeten beloven dat we het nooit meer zullen doen. Want dat kunnen we niet waar maken. Wat we moeten beloven, is dat we tegen de zonde zullen blijven strijden, zelfs (of juist) als we hierbij de ene nederlaag na de andere lijden.

Dat leidt tot een soort vreemde, maar heilzame, spanning in het leven van een christen. Want er zijn twee dingen die je nóóit moet doen: 1. twijfelen aan Gods genade, ook niet als je dezelfde zonde voor de zoveelste keer doet; en 2. het gewoon vinden dat je dezelfde zonde steeds weer doet en het er dus maar bij laten (‘want God vergeeft wel’). Zodra je bij jezelf iets bespeurt van de tweede gedachte, is dat een teken dat je Gods genade aan het verspelen bent. Maar als je bij jezelf iets bespeurt van de eerste gedachte, zit je net zo goed op een verkeerd spoor. Een christen doet deze twee dingen tegelijk: vertrouwen op Gods genade én strijden tegen de zonde. Je blijft ervoor gaan!

 

7. Zoek eventueel hulp

Porno kan iets zijn waar je zomaar niet van afkomt. Het kan daarom nodig zijn om er professionele hulp bij te zoeken. Misschien kan je predikant, een ouderling of iemand van het pastorale team van je gemeente erbij helpen. Het is ook geen schande als je gebruik maakt van de expertise van een therapeut. Kijk bijvoorbeeld op www.vrijvanporno.nl van Wilbert Weerd.

Herman van Wijngaarden
19 juli 2025

Boeken

Boeken

Boeken

Geschreven door medewerkers

Door personen die verbonden zijn aan Hart van Homo’s zijn een paar boeken geschreven over het omgaan met homoseksualiteit. Ze zijn te koop in elke (christelijke) boekhandel en/of online.

Oké, ik ben dus homo

‘Oké, ik ben dus homo – over homoseksualiteit en het volgen van Jezus’ is geschreven voor homoseksuele jongeren die een plaats proberen te geven aan hun homo-zijn. Aan de orde komen onder andere: zelfbeeld en -acceptatie, het geloof van een christen-homo, homoseksualiteit en de Bijbel, en het belang van vriendschap.

Verder staan er zeven korte bijbelstudies in, onder andere voor gespreksgroepen van homoseksuele jongeren.

Auteur is Herman van Wijngaarden, medewerker van Hart van Homo’s en zelf homo.

Homo in de biblebelt

Homo in de biblebelt is een interviewbundel van Christine Stam (bestuurslid van Hart van Homo’s) en Ineke de Jong.

Dertien christelijke homo’s worden geïnterviewd die uit  de kast kwamen en in de kerk bleven. Hoe was het voor hen om te ontdekken dat ze homo zijn? Welke invloed heeft hun homoseksualiteit op de beleving  van hun geloof? Enz.

Verschillende geïnterviewden komen uit de ‘kring’ van Hart van Homo’s.

Om het hart van homo's

In Om het hart van homo’s – Pastoraat aan homoseksuele jongeren laat Herman van Wijngaarden, medewerker van Hart van Homo’s, zien hoe je met homoseksuele jongeren kunt meelopen in hun proces van acceptatie naar verantwoordelijkheid dragen voor hun homo-zijn. De uitdaging is om daarbij trouw te blijven aan de jongeren én aan Gods onderwijs over seksualiteit.

Onderwerpen zijn onder andere:

  • Luisteren naar homoseksuele jongeren
  • Waar zijn onze homo’s?
  • Het doel van pastorale begeleiding
  • Homoseksualiteit en gemeentebeleid
  • Single-zijn en vriendschap

Intimiteit

Intimiteit

Intimiteit

Lichamelijke aanraking

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen van Spiritual Friendship.

Het blog Spiritual Friendship schrijft met enige regelmaat over de notie van intieme niet-seksuele vriendschap. Dat roept soms wantrouwen op, zoals in een artikel dat een zekere Austin Ruse daarover schreef:

‘Hun ideaal [het ideaal van Spiritual Friendship – red.] is dat je dicht bij iemand van het gelijke geslacht kunt komen, intiem en intens van hem of haar kunt houden en toch nooit de grens naar seksuele activiteit overschrijden. Ze wijzen op de relatie tussen Jezus en de jonge Johannes als voorbeeld. Want, zeggen ze, vergeet niet dat Johannes degene was “van wie Jezus hield” en die zijn hoofd op Jezus’ borst legde, iets wat vandaag de dag duidelijk als homoseksueel zou worden beschouwd.’

Op dit punt zou de geschiedenis ons een les kunnen leren. Het is een feit dat vorige generaties zich meer dan wij nu op hun gemak voelden wanneer mensen van het gelijke geslacht lichamelijke genegenheid deelden. Het blog The Art of Manliness schreef hierover een geweldige post, met fotografisch materiaal om het te bewijzen.

Boezemvriend

Wat opvalt, is niet zozeer het feit dat mannen bereid waren zulke foto’s te nemen (foto’s die in die tijd overal te zien waren) en daarmee mogelijk hun geaardheid blootlegden. Wat verbazing wekt, is hoe breed dit soort fysieke intimiteit werd opgevat als niets meer dan dierbare vriendschap. Een boezemvriend was precies dat: een boezemvriend!

In onze tijd zien we in onze cultuur een vreemde mix van zowel openlijk geuite homoseksualiteit als diepgewortelde homofobie.

Een gevolg daarvan is dat mensen zich er zorgen over maken dat openlijke genegenheid voor iemand van hetzelfde geslacht verkeerd geïnterpreteerd zal worden als een teken van hun seksuele oriëntatie.

Ik herinner me dat ik als eerstejaars student samen met mijn beste vriendin hand in hand door de stad liep. Na een tijdje merkten we op dat mensen ons waarschijnlijk als lesbiennes zouden zien. Daarom stopten we meteen met het tonen van genegenheid in het openbaar.

Celibaat

Juist het gebrek aan deze lichamelijke intimiteit binnen normale vriendschappen maakt het celibaat in de moderne wereld zo moeilijk. De mens is gemaakt met een behoefte aan lichamelijke intimiteit. Maar in een maatschappij die bang is voor aanraking is het moeilijk om aan die behoefte te voldoen buiten de context van een romantische relatie.

Huwelijkstherapeut Gary Chapman’s bestseller De vijf talen van de liefde stelt dat mensen liefde voornamelijk op vijf manieren uiten en ontvangen: door cadeaus, samen zijn, woorden van bevestiging, daden van dienstbaarheid en lichamelijke aanraking. In relaties kunnen vaak conflicten ontstaan wanneer de ene persoon liefde aanbiedt in een “taal” waarvoor zijn partner minder ontvankelijk is.

Kerken zijn over het algemeen redelijk goed in het aanbieden van de eerste vier: ik zie hoe mensen in de kerk elkaar overladen met cadeaus, tijd, bemoediging en hulp.
Nou is de kerk in zekere zin ook goed in het bieden van lichamelijke aanraking, zelfs beter dan de wereld. Mijn gemiddelde aantal knuffels per dag stijgt aanzienlijk op zondag (als ik naar de kerk ga) en op dinsdag (als ik een kring heb). Maar een knuffel hier en daar kan de lichamelijke intimiteit die alleenstaande mensen missen niet volledig compenseren – vooral niet als het gaat om mensen wiens primaire “liefdestaal” die van lichamelijke aanraking is.

Vriendschappen

Als we het celibaat tot een haalbare optie willen maken voor mensen in de kerk (homo of hetero),  denk ik dat de sleutel niet ligt in het behandelen van lichamelijke intimiteit als een “gevaarlijk vuur”. We moeten juist meer mogelijkheden creëren voor liefdevolle aanraking binnen vriendschappen.

Natuurlijk is voorzichtigheid op zijn plaats. Ik zou aanraden zulke intimiteit te vermijden wanneer er sprake is van wederzijdse fysieke aantrekking. Maar in de meeste situaties vermoed ik dat het voor het welzijn van onze broeders en zusters beter is om hen te helpen om binnen niet-seksuele vriendschappen te voorzien in hun behoefte aan lichamelijke intimiteit, dan hen aan hun lot over te laten.

Ik twijfel er niet aan dat heel wat wanhopige losse seksuele ontmoetingen simpelweg voortkomen uit een behoefte aan lichamelijke aanraking en bevestiging. Als dat zo is, dan is het bijzonder riskant om geen alternatief te bieden.

Genegenheid

Ik heb gezien hoe mijn christelijke studentenvereniging op de universiteit dit heel goed deed. Jongens en meiden vormden massagekringen in volkomen reinheid. Studenten voelden zich op hun gemak met het openlijk tonen van genegenheid. Vriendschappen overstegen gemakkelijker geslachtsgrenzen omdat het leven intens gedeeld werd – van samen klagen over dezelfde colleges tot wonen in dezelfde studentenhuizen. Die gedeelde levensstijl bood meer ruimte voor niet-seksuele lichamelijke genegenheid.

Maar in de bredere kerk, waar het leven niet zo samen wordt geleefd, verdwijnen deze mogelijkheden vaak. Het gebrek aan lichamelijke nabijheid in de kerk is voor mij geen bewijs dat we gezonde grenzen rond een gevaarlijk vuur hebben geplaatst, maar juist dat we tekortschieten in onze roeping als geestelijke familie. Binnen een familie wordt lichamelijke aanraking niet geseksualiseerd of verdacht gemaakt als incest, maar gezien als een natuurlijke uitdrukking van pure, diepe liefde die zich lichamelijk wil uiten. Zo zouden ook onze uitingen van lichamelijke intimiteit binnen de kerk niet als tekenen van seksualiteit moeten worden gezien, maar als natuurlijke tekenen van onze diepe liefde voor onze broeders en zusters in Christus.

Verbinden

Als de kerk dit soort niet-seksuele liefde voor al haar leden weet vorm te geven, dan kunnen onze diepste menselijke verlangens niet alleen een bron van verleiding zijn, maar juist een hulp om ons nog nauwer te verbinden met de kerk. Als Jezus Johannes zijn hoofd op Zijn borst liet leggen, dan lijkt het me dat we meer dan genoeg precedent hebben om hetzelfde te doen.

Jordan Monge

Leven zonder seks?

Leven zonder seks?

Hart van homo´s logo

Leven zonder seks?

Leven zonder seks?

Onzekerheid bij celibataire homo's

‘Misschien ben ik wel de volgende.’  Zo reageerde een homoseksuele jongere op het nieuwsbericht dat een refo die als celibatair levende homo bekendstond, is opgepakt op verdenking van zedenmisdrijven. ‘Misschien ben ik wel de volgende die het niet volhoudt om celibatair te leven.’

Gelukkig kennen wij de desbetreffende jongere goed genoeg om te weten dat het zo’n vaart niet zal lopen, maar toch… Dat het bericht over de verdachte reformatorische homo bij andere homo’s onzekerheid oproept, is voorstelbaar. Hoe reëel is het om als homo ervoor te kiezen als single te leven?

Te hoog gegrepen

Als die vraag bij homo’s niet bovenkomt, wordt hij wel gesteld door verschillende media. In een artikel van het Algemeen Dagblad suggereert Ruard Ganzevoort dat er bij de homo in kwestie mogelijk sprake is geweest van het verloochenen van zijn geaardheid, wat een gezonde seksuele ontwikkeling in de weg staat.

Annemarie van Heijningen heeft het in een column in het Nederlands Dagblad over ‘lhbt+’ers voor wie het celibaat te hoog gegrepen is’. Ze schrijft over de homo uit het nieuwsbericht: ‘In elk geval blijken bekendheid, hoge verwachtingen en een lijf dat (net als de meeste lijven) naar aanraking hunkert, de perfecte ingrediënten te zijn voor een dubbelleven.’ 

Getrouwde hetero's

Misschien hebben Ganzevoort en Van Heijningen in deze situatie wel gelijk, dat durven we niet uit te sluiten. Maar wat ons betreft, trekken ze te snel conclusies. Want laten we goed beseffen: de desbetreffende homo is niet opgepakt omdat hij stiekem toch seks had met een man of omdat hij porno keek. Hij is opgepakt omdat hij verdacht wordt (er is nog geen uitspraak gedaan) van zedenmisdrijven! Dat is wat anders dan dat hij het celibaat niet volhield. Dat had hij tenslotte op een veel ‘veiligere’ manier kunnen oplossen. Er moet dus meer aan de hand zijn dan celibatair homo zijn. We weten niet wat dat is, wel weten we dat het zich bij sommige getrouwde hetero’s op dezelfde manier uit.

Kortom, dat celibataire homo’s op seksueel terrein zondigen, hoeft ons niet te verbazen. Maar dat maakt een celibataire homo nog niet tot een potentiële bedrijver van zedendelicten, zelfs niet als dat celibaat zogenaamd opgelegd was. De jongere uit het begin van dit artikel hoeft dus niet bang te zijn dat hij zomaar ‘de volgende’ kan zijn. 

Onbeheersbaar

De betreurenswaardige situatie die in het nieuws is gekomen, weerhoudt Hart van Homo’s er ondertussen niet van om het celibaat voor te blijven houden als op z’n minst een serieuze optie. Het is geen onhaalbare levenswijze. Als je zou zeggen dat het celibaat te zwaar is, wat zeg je dan tegen alle ongetrouwde hetero’s? Is dat voor hen ook ondraaglijk? Liefde kan niemand missen, goede relaties ook niet, maar de seksuele daad is niet een eerste levensbehoefte.

Laten we stoppen met praten over zogenaamde ‘onbeheersbare seksuele begeerten’. Deze gedachte berust mede op een foute vertaling van 1 Korinthe 7:11 (zelfs in de Statenvertaling en de Herziene Statenvertaling). Daar staat in het Grieks niet: ‘als zij zich niet kunnen beheersen’, maar: ‘als zij zich niet beheersen’. Het is toch onvoorstelbaar dat Paulus seksuele begeerten zou omschrijven als mogelijk ‘onbeheersbaar’? Zelfbeheersing op het terrein van seksualiteit is voor iedere christen een opdracht.

Geloofsverbondenheid

Dat neemt niet weg dat seksuele onthouding moeilijk kan zijn. Wie zich geroepen voelt om hiervoor te kiezen, heeft daarom een paar dingen nodig. In de eerste plaats is het belangrijk dat hij of zij deze roeping aanvaardt als leiding van God. Zonder een persoonlijke geloofsverbondenheid met God en de Heere Jezus zal het niet of nauwelijks mogelijk zijn. Weten waarom je deze keuze maakt, voorkomt dat je van je stuk gebracht wordt zodra iemand er vragen bij stelt.

In de tweede plaats moet een single homo (of hetero) realistisch zijn. Een keuze voor celibatair leven betekent niet dat de seksuele gevoelens verdwijnen. Wat nodig is, is een gezonde omgang met verlangens: er niet door beheerst worden, maar ze ook niet ontkennen. Zelfbeheersing is een vrucht van de Geest (Galaten 5:22) en groeit in verbondenheid met Christus.

Ten derde is nodig dat een single met anderen open kan praten over zijn seksuele gevoelens, begeerten en zonden. Wat is er mooi en prettig aan zijn seksualiteit? Welke verleidingen zijn er? Is er ruimte voor zelfbevrediging? Wanneer is er sprake geweest van seksuele zonden en hoe zijn die voortaan te voorkomen? Dat vraagt dus om een vriend die eerlijk en kritisch durft te zijn. En misschien wel vooral: om ruimte om hier samen voor te bidden! Want vanzelf gaat het allemaal niet. Maar leven als single blijft een waardevolle levensbestemming in het Koninkrijk van God.

Ds. Willem Jan van de Velde en Herman van Wijngaarden, resp. bestuurslid en medewerker van Hart van Homo’s
mei 2025

 

Cursus pastoraat in Apeldoorn 6 november

Cursus pastoraat in Apeldoorn 6 november

Hart van homo´s logo

Cursus pastoraat in Apeldoorn 6 november

Cursus pastoraat in Apeldoorn 6 november

Ondersteunende omgeving

Hoe help je een homoseksuele jongere in zijn of haar zoektocht? Daarover gaat de cursusavond ‘Pastoraat aan homoseksuele jongeren’ die Hart van Homo’s op donderdag 6 november organiseert in Apeldoorn.

 

De ontdekking dat je homo bent, is voor geen enkele tiener of jongere leuk, zeker niet in een christelijke omgeving. Gaandeweg kan er acceptatie komen, maar dat gaat doorgaans niet vanzelf. Een ondersteunende omgeving is daarbij erg belangrijk – ouders die met je meedenken, misschien ook iemand uit het jeugdwerk of het pastorale team van de kerk.

Signalen

Ongeveer 4% van de tieners doet de ontdekking dat hij of zij homoseksuele gevoelens heeft. Of hij de vragen die dat oproept deelt met een volwassene, hangt erg af van de signalen die hij in zijn omgeving heeft opgevangen over homoseksualiteit. Pastoraat begint dus vóór de coming-out: dat we (al) onze jongeren meegeven dat het ‘oké’ is om homo te zijn, het is geen zonde. Hopelijk helpt dat een tiener om ermee te komen: ‘Ik vraag me af of ik niet op jongens val.’ 

Vier fases

Bovenstaande laat zien dat het tact vraagt om een homoseksuele tiener of jongere te begeleiden. Op de cursusavond bespreken we daarom vier fases in het acceptatieproces van zo’n jongere: (h)erkenning, waardering, acceptatie en verantwoordelijkheid dragen. Als we daarover in gesprek gaan met een jongere mogen we richting wijzen, maar moeten we zeker ook ruimte geven.
We verkennen welke gedachten of vragen een homoseksuele jongere kunnen bezighouden als hij zijn geaardheid ontdekt. Wat zijn daarbij aan onze kant do’s en don’ts? Hoe denken we zélf trouwens over homoseksualiteit? Want ook dat kan heel veel uitmaken. Hoe houd je in het pastoraat genade en waarheid bij elkaar? Ongetwijfeld kunnen we daarbij ook veel van elkáár leren, daarom bespreken we op deze avond ook één of twee casussen.

In het kort

  • Doelgroep: ouders, jeugdwerkers, predikanten, andere ambtsdragers, vertrouwenspersonen onderwijs – en verder iedereen die iets wil betekenen voor homoseksuele jongeren.
  • Donderdag 6 november, van 19.30 tot 21.45 uur (welkom vanaf 19.00 uur)
  • Plaats: gebouw Jacobus Fruytier scholengemeenschap, Anklaarseweg 71 in Apeldoorn
  • Prijs: € 25,- per persoon
  • Cursusleider: Herman van Wijngaarden, medewerker Hart van Homo’s en auteur van Om het hart van homo’s – Pastoraat aan homoseksuele jongeren.
  • Boekentafel aanwezig.

 

Cursus pastoraat aan homoseksuele jongeren

Aanmelding cursusavond pastoraat op 6 november

Naam
Adres
Prijs: € 25,00
Geef het aantal personen aan waarmee u wilt komen