Hart van homo´s logo
´Ik heb er vrede mee dat ik homo ben´

´Ik heb er vrede mee dat ik homo ben´

Hart van homo´s logo

´Ik heb er vrede mee dat ik homo ben´

´Ik heb er vrede mee dat ik homo ben´

In de eerste plaats christen

Willem Jan van de Velde (32) is bestuurslid van Hart van Homo’s. Dat hij daar vorig jaar voor benaderd werd, heeft verschillende redenen. Twee daarvan zijn: hij is predikant en hij is homo. ‘Ik ben predikant ondanks mijn homo-zijn, maar ook dóór mijn homo-zijn’, zegt hij daarover. In Doetinchem, waar hij verbonden is aan de Christelijke Gereformeerde Kerk, doet hij zijn verhaal.

‘Toen ik in 2021het beroep naar Doetinchem kreeg, heb ik in het gesprek met de kerkenraad wel even aan de orde gesteld dat ik homo ben. Ik hield rekening met de mogelijkheid dat het gevoelig zou liggen, maar dat was dus niet zo. We hebben het er niet eens zo heel veel over gehad. Voordat ik bevestigd werd, kwam er een interview met mij in het kerkblad, waarin ik het ook genoemd heb. Het stond er uiteindelijk heel kort, ergens tussen mijn hobby’s en muzikale voorkeuren in. Ik vond het wel prettig dat iedereen ervan af wist. Dan hebben we dat tenminste gehad…’

‘Het is één van de dingen die bij me horen. Ik ben Willem Jan, ik ben in de eerste plaats christen, maar ik ben ook zoon van een vader en moeder, broer, oom, vriend en Zeeuw – en homo. Dat mensen dat weten, helpt me om ermee om te gaan. Toen ik nog niet uit de kast was, was mijn homo-zijn een heel ding voor me, als een ballon die steeds groter werd. Pas nadat ik erover ging praten, slonk die ballon en was het niet meer zo overheersend aanwezig. Ja, dat was wel een opluchting.’

‘Ik ben in de eerste plaats christen, maar ik ben ook
broer, oom, vriend en Zeeuw – en homo.’

‘Ik stond erbuiten’

‘Het zal rond m’n 16e zijn geweest dat ik begon door te krijgen dat er bij mij iets anders was dan bij anderen. Jongens uit m’n klas werden verliefd op een meisje en kregen verkering. Maar ik stond erbij en dacht: “Waar hebben ze het over?” Het was iets wat ik niet kon plaatsen, ik stond erbuiten.’

‘Dat dit te maken kon hebben met homoseksualiteit, heb ik heel lang ontkend en weggedrukt. De allereerste keer dat ik hierover praatte met een vriend, zei ik: “Ik ben hetero, maar ik heb ‘wel wat homoseksuele gevoelens’.” Die uitspraak heb ik daarna twee keer moeten corrigeren, want later was het: “Ik heb evenveel heteroseksuele als homoseksuele gevoelens.” En weer later: “Het zijn vooral homoseksuele gevoelens.” Dat had te maken met eerlijkheid naar mezelf toe; dat ik durfde toe te geven dat het zo is.’

‘Het heeft dan ook vrij lang geduurd voordat ik uit de kast kwam. Ik vond homo-zijn iets heel ergs, zo wilde ik niet bekend zijn. Ik denk dat ik het ook zondig vond. Niet dat ik in mijn omgeving negatieve dingen hoorde over homo’s, zo van: “Homo’s zijn vies en zondig”, maar zo ervaarde ik het wel.’

‘Ik kende ook geen enkele homo. Homo’s zaten in Amsterdam, maar in de kerk…? Dat kon ik me niet voorstellen. Als er toen ik 16 was bij mij in de kerk een homo was geweest die gewoon belijdend lid was, Avondmaal vierde en een normaal leven leidde, dan was het voor mij heel anders geweest. Ik kende geen enkel positief verhaal over homo’s.’

‘Ik vond homo-zijn iets heel ergs, zo wilde ik niet bekend zijn.
Ik denk dat ik het ook zondig vond.’

‘Gedatet met een meisje’

‘Toen ik 21 of 22 was, ben ik in therapie gegaan bij Different (noot van de redactie: een evangelische hulporganisatie waarvan beweerd werd dat men deed aan homogenezing; opgeheven in 2020). Ik ging daarnaartoe omdat ik wilde genezen, maar die bedoeling zat meer aan mijn kant dan aan hun kant. Ik kijk redelijk positief terug op deze periode. Met de kennis van nu zou ik niet meer voor zo’n therapie kiezen, maar het heeft me wel geleerd om erover te praten en om goed naar mezelf te kijken.’

‘Later heb ik ook gedatet met een meisje. Dat was best leuk, maar ik merkte ook: er klopt iets niet. Iemand zei toen tegen me: “Dat moet je met haar bespreken.” Na veel gesprekken hebben we er toen samen een punt achter gezet. Dat zal rond m’n 25e geweest zijn. Pas vanaf dat moment wist ik definitief: “Ik ben dus echt homo, een heterorelatie is geen optie. Dit is waar ik het mee moet doen.”’

‘Aan de ene kant was het wel een teleurstelling dat mijn gebeden om bevrijding van mijn homoseksuele gevoelens niet verhoord werden. Tegelijkertijd zeg ik nu: “Ik ben blij dat die gebeden niet verhoord zijn.” Want dan was ik een heel ander mens geweest. Als ik op m’n 16e verkering had gehad, was ik misschien op m’n 20e getrouwd en dan had ik misschien helemaal niet de mogelijkheid gehad om – na mijn studie bedrijfskunde – nog theologie te gaan studeren. Ik ben er niet blij mee dat ik homo ben, maar aan de andere kant denk ik: God zal er heus wel een plan mee hebben. Misschien hoort daar wel bij dat ik als homo eigenschappen heb die ik als hetero-man niet had gehad. Homo-zijn betekent in mijn geval dat ik een bepaalde gevoeligheid heb waarmee ik juist ook als predikant tot zegen kan zijn.’

‘Homo-zijn betekent in mijn geval dat ik een bepaalde gevoeligheid heb
waarmee ik juist ook als predikant tot zegen kan zijn.’

‘Over een andere boeg

‘Ik geloof dat God van mij vraagt om geen seksuele relatie aan te gaan. Natuurlijk heb ik best eens gedacht: “Als ik stop met geloven, kan ik wél op zoek naar een relatie. Of ik zou het theologisch over een andere boeg kunnen gooien.” Gelukkig is het nooit een serieuze optie voor me geweest om te stoppen met geloven. Want wat hou je dan over? Dan kun je hoogstens zeggen dat je de mazzel hebt gehad dat je aan het einde van de evolutieketen bent geboren in een rijk Westers land. Dat vind ik echt een zingevingsprobleem. Waar zou ik dan voor bestaan?’

‘De andere theologische boeg heb ik wel serieuzer overwogen. Maar die heeft me uiteindelijk toch niet overtuigd. Als ik kijk naar de lijn van het Oude naar het Nieuwe Testament, zie ik duidelijk dat seksualiteit bedoeld is voor het huwelijk tussen één man en één vrouw. Bovendien staan er zowel in het Oude als in het Nieuwe Testament duidelijke verboden van seksualiteit tussen twee mannen. Natuurlijk weet ik dat homoseksualiteit toen anders werd beleefd dan nu, maar ik denk dat Paulus wel degelijk heeft geweten van “vrijwillige” homoseksuele relaties. Ook dáár biedt hij geen ruimte voor.’

‘Gelukkig is het nooit een serieuze optie voor me geweest om te stoppen met geloven. Want wat hou je dan over?’

‘Kleine au-momentjes’

‘Zo langzamerhand heb ik er wel vrede mee gekregen dat ik homo ben. Maar er blijven van die kleine au-momentjes, bijvoorbeeld als vrienden verkering krijgen, trouwen en kinderen krijgen. Als single moet je ook alles in je eentje zien te doen. Gezelligheid is iets wat je moet organiseren, want die is er niet automatisch. Daar ben ik op zich wel goed in, maar toch…: ik mis wel eens iemand thuis die zomaar even kan zeggen: “Zullen we even koffiedrinken samen?”’

‘Mijn homo-zijn is een kruis. Soms is het een zwaar kruis en soms vergeet ik dat het een kruis is. Als ik slecht in mijn vel zit, heb ik er last van; als ik goed in m’n vel zit, heb ik er geen last van. Ik moet me meer focussen op ontspanning, vrije tijd, vriendschappen en familie. Want als ik dat niet doe, kom ik slecht in mijn vel te zitten en dan ga ik mezelf zielig vinden. Voor een groot deel is het dus een praktisch probleem met praktische oplossingen. Ik bedoel maar: je kunt het ook té geestelijk maken. Je kunt zeggen dat je een kruis te dragen hebt, maar je kunt ook zeggen: ga vooral sporten op maandagavond.’

‘Mijn homo-zijn is een kruis.
Soms is het een zwaar kruis en soms vergeet ik dat het een kruis is.’

‘Gewoon een leuk leven’

‘Waar ik nog wel eens mee bezig ben, is dit: we hebben het als kerk vaak over waar we tegen zijn als het gaat om homoseksualiteit. Maar waar zijn we nou vóór? Wat hebben we te bieden aan singles in de kerk? Als kerk zijn we een gezin, maar wat betekent dat dan voor homo’s die bewust celibatair leven? Ik vind dat daar meer over nagedacht mag worden. Als Hart van homo’s willen we daar meer aandacht voor vragen.’

‘Volgens mij is het ontzettend belangrijk dat het werk van Hart van Homo’s doorgaat, zodat jongeren die ontdekken dat ze homogevoelens hebben, weten: er zijn gelovige mensen die daar gewoon voor uitkomen en verder een heel normaal leven hebben. Misschien zelfs wel gewoon een leuk leven!’

3 april 2024

Allebei christen en homo

Allebei christen en homo

Hart van homo´s logo

Allebei christen en homo

Allebei christen en homo

Job leeft celibatair, Gerrita heeft relatie

Wat doe je als je als jonge christen ontdekt dat je homo bent? Job Aantjes (20) en Gerrita van de Haar (32) gingen op uitnodiging van het Nederlands Dagblad in gesprek over hun ervaringen. Job is deelnemer van een bijbelstudiegroep van Hart van Homo’s. Hij zegt: ‘Een organisatie als Hart van Homo’s kan je helpen om erover te praten.’

Gerrita van de Haar (32) kijkt over haar schouder naar Job Aantjes (20), de jongen die net als zij christen en homoseksueel is en met wie ze zojuist een ruim uur heeft gesproken. ‘Ik heb veel respect voor zijn overtuiging om celibair te leven.’ Zelf kwam ze drie jaar geleden tot een andere conclusie.

Gerrita gelooft dat je als christen wel een relatie kunt aangaan met iemand van hetzelfde geslacht. Ze woont nu samen met haar vriendin. Op de vraag of ze nog weleens twijfelt aan haar overtuiging, knikt ze bevestigend. ‘Ja, en dan ga ik weer lezen en onderzoeken in de Bijbel en kom ik weer tot dezelfde conclusie.’

Het gesprek van Gerrita en Job gaat over hun eenzame jaren, hun zoektocht in de Bijbel, reacties van familie en hun tips voor de kerk.

Lees hier een schriftelijk verslag van het gesprek in het Nederlands Dagblad 27 maart 2024

Open over homoseksualiteit

Open over homoseksualiteit

Hart van homo´s logo

Open over homoseksualiteit

Open over homoseksualiteit

Video Reformatorisch Dagblad

Voor het jongerenkanaal PuntUit van het Reformatorisch Dagblad sprak Caroline met Henry. Hij is meester op een basisschool en praat in deze video open over zijn homoseksualiteit. Hij vertelt hoe hij zijn familie vertelde dat hij homo was en hoe zijn omgeving en kerk hierop reageerde. Henry geeft aan dat het belangrijk is dat er openheid is over dit onderwerp. Daarom deelt hij zijn verhaal.

‘Het luchtte me enorm op dat mensen ervan wisten; dat ik het kon delen en dat ik er niet meer alleen voor sta.’

Met toestemming van de redactie én van Henry delen we deze bijzondere video in de serie Caroline kookt.

Geen ruimte voor vragen

Geen ruimte voor vragen

Hart van homo´s logo

Geen ruimte voor vragen

Geen ruimte voor vragen

In de verdediging

‘Homoseksualiteit is meer dan een relatie hebben of seks. Het gaat om verlangens, gevoelens, behoeften die uitgaan naar iemand van hetzelfde geslacht. Homoseksualiteit afwijzen kan dus niet, want dan wijs je een persoon af. Dan had ik er niet mogen zijn.’
Dit schreef een 34-jarige reformatorische homo me naar aanleiding van de commotie over de vermeende homoverklaring van reformatorische scholen. Hij heeft geen relatie; wat dat betreft sluit hij dus nog steeds aan bij de reformatorische cultuur zoals zijn vroegere school die uitdroeg. Toch vindt hij dat die school medeschuldig is aan de pijn die hij met zich meedraagt.

‘Ik heb nooit ruimte ervaren
– in de kerk niet en op school niet –
om te praten over mijn gevoelens.’

Hij schrijft dat die pijn elke keer bovenkomt ‘zodra de media het er over hebben en het reformatorische volksdeel aanvallen’. ‘Ik werk in een reformatorische omgeving, waarin ik jaren geleden voorzichtig heb verteld dat ik homo ben. Misschien had ik dat beter niet kunnen doen, want elke keer dat het onderwerp in het nieuws is, voel ik me in de verdediging gedrongen. Gelukkig hebben m’n collega’s het er niet over als ik erbij ben. Zelf zal ik het ook niet aan de orde stellen, want ik weet dat ze me dan – wel of niet bedoeld – pijn gaan doen met hun uitspraken.’

Geen ruimte

Ik citeer hem verder: ‘Tegenover anderen zou ik in een gesprek hierover misschien m’n reformatorische achtergrond verdedigen, want dat hoort bij mij. En toch snap ik de ophef over het reformatorische onderwijs wel. Ik heb nooit ruimte ervaren – in de kerk niet en op school niet – om te praten over mijn gevoelens. Er was geen ruimte om een visie voor mezelf te ontwikkelen; om binnen de “eigen” groep vragen te stellen, vraagtekens te zetten en antwoorden te zoeken. Want er is maar één waarheid, en als je die niet gelooft, ben je geen echte christen. Het is een meetlat geworden.’

‘Je kunt pas een keuze maken
als je daar voor de volle honderd procent achter staat;
als je het er in je hart echt mee eens kunt zijn.’

‘Dat heeft tot gevolg dat ik voortdurend in de twijfel blijf zitten – en ik denk met mij veel anderen die niet of beperkt uit de kast zijn. We kunnen niet echt een keuze maken, omdat we aan de ene kant twijfelen aan de visie van de kerk, maar ons aan de andere kant ook niet kunnen vinden in de seculiere visie. Je kunt pas een keuze maken als je daar zelf voor de volle honderd procent achter staat; als je het er in je hart echt mee eens kunt zijn. Dat lukt niet in een klimaat waar er voor een homo maar twee opties zijn: de visie van de kerk delen en nooit vragen stellen, óf de kerk verlaten en geen christen meer zijn. Dat is het voortdurende spanningsveld dat ik voel. Met daarbij de angst om alles kwijt te raken.’

Geen toekomst

De briefschrijver vertelt dat er nog veel pijn zit vanuit zijn middelbare-schoolperiode. Ik proef zijn verzuchting: ‘Wat had ik graag gewild dat ik me veilig genoeg voelde om op de middelbare school uit de kast te komen. Maar ik durfde niet. Pas op m’n 25e ben ik erover gaan praten en dat was eigenlijk te laat. Er was toen al teveel schade ontstaan, waar ik misschien wel nooit meer van afkom.’

‘Niet mijn zusje had moeten overlijden, maar ik.
Dat was veel logischer geweest.’

‘Toen ik 17 jaar was, is mijn jongste zusje overleden. Wat me van die tijd altijd zal bij blijven, is dat ik toen oprecht dacht dat God een fout gemaakt had. Niet mijn zusje had moeten overlijden, maar ik. Dat was veel logischer geweest. Mijn zusje had een toekomst, ik niet. Ook een perspectief op eeuwig leven was er niet. Ik zal het vast niet goed begrepen hebben, maar ik geloofde dat homo’s niet in de hemel konden komen. Dat had ik ergens op school of in de kerk als de echte waarheid meegekregen. Hoezo veilig?’

Geen signalen

Als Hart van Homo’s willen we ook het geluid van deze homo laten horen. In de media hebben we de afgelopen dagen meermalen het reformatorisch onderwijs verdedigd. Daar staan we nog steeds achter, omdat er veel ten goede is veranderd. Maar dat laat onverlet dat er in het verleden veel verkeerd is gegaan en dat het ook nu nog lang niet is zoals het zou moeten zijn.

Gelukkig is het niet meer zo dat ouders een statement over homoseksualiteit moeten ondertekenen. Maar tot voor kort was dat wél zo. En dat heeft het klimaat op reformatorische scholen op z’n zachtst gezegd niet veiliger gemaakt. De geciteerde briefschrijver is daar een schrijnend voorbeeld van. Erkenning van gemaakte fouten, zou de pijn van homo’s als hij misschien iets kunnen helen.

Is het nu beter? Ik denk het wel, maar de briefschrijver vraagt zich dat af. Hij constateert dat ‘kerk en school niet in staat zijn om aan de wereld te laten zien dat ze ondanks hun standpunt wel degelijk om hun eigen homo’s geven.’ ‘In ieder geval geven ze daar bar weinig signalen van’, schrijft hij. ‘En dan snap ik de houding van de Tweede Kamerleden wel een beetje.’

‘Ook dertigers, veertigers, vijftigers en zestigers worstelen.
Soms nog veel meer dan jongeren. [-]
Mag die worsteling er alsjeblieft ook zijn?’

Dieper beleven

De dertiger vertelt dat mensen in zijn omgeving die weten van zijn homo-zijn, zeggen dat hij er verder maar niet over moet praten. Dat lijkt hen niet verstandig. Hij gaat ervan uit dat dat goed bedoeld is, maar toch voelt hij zich er niet gelukkig bij: ‘Je wordt als het ware geprest om er zó mee om te gaan als je omgeving het voorschrijft. Ik ervaar dus nog steeds weinig vrijheid en ruimte.’

Ten slotte nog één keer de briefschrijver: ‘Wat ik jammer vind, is dat het in artikelen en gesprekken vaak gaat over jongeren die worstelen. Maar ook dertigers, veertigers, vijftigers en zestigers worstelen. Soms nog veel meer dan jongeren, omdat ze de dingen dieper gaan beleven. Vooral als je niet van harte een keuze kunt maken over hoe je met je homoseksualiteit om mag gaan (omdat je geen antwoorden hebt), kan dat in je verdere leven erg zwaar worden. Mag die worsteling er alsjeblieft ook zijn?’

Zou de kerk en zouden de reformatorische scholen nog iets voor deze worsteling kunnen en willen doen? Wat?

Herman van Wijngaarden

13-11-2020

Bang dat ik geloof zou verliezen

Bang dat ik geloof zou verliezen

Hart van homo´s logo

Bang dat ik geloof zou verliezen

Bang dat ik geloof zou verliezen

Kerkzaaltje met airco op standje 'vriezen'

In 3-havo was er een jongen die Lucas ‘heel leuk en knap’ vond. En op bruiloften vond hij de bruidegom interessanter dan de bruid. Toch duurde het vrij lang voordat hij de conclusie trok dat hij ‘dus’ homo was – dat was uiteindelijk pas op z’n 21e. Nu is Lucas 23 en kijkt hij terug op de eerste jaren van zijn zoektocht. ‘Toen ik eenmaal wist dat ik homo ben, heb ik dat vrij snel geaccepteerd. Maar de consequenties ervan en hoe ik daarmee omga, dat vind ik nog steeds wel lastig.’

[De jongen op de foto is niet Lucas]

‘Tot m’n 16e had ik nog nooit over homoseksualiteit nagedacht. Ik kende niemand die homo was en in mijn omgeving werd er nauwelijks over gesproken. Dat veranderde pas toen ik in 4-havo zat. Mijn mentor nodigde een jongen in de klas uit die homo was. Want, zo zei hij: “Ik merk dat veel homoseksuele jongeren die op een reformatorische school zitten, pas uit de kast durven komen als ze van school af zijn.” Hij wilde dat de middelbare school ook voor homo’s een veilige omgeving was.’

Hbo-studie

‘Tijdens de les van die jongen ging er een wereld voor me open: “Dus als je op jongens valt, dan ben je gewoon homo.” Vreemd genoeg had ik die connectie daarvóór nog nooit gelegd. Vol vragen ging ik naar huis. ’s Avonds heb ik er heel lang over nagedacht. Half huilend viel ik in slaap, want: “Ik zal het wel zijn!” Maar de volgende ochtend werd ik wakker en toen dacht ik: “Nou, ik voel me geen homo, dus ik ben het gewoon niet.” Daarna kwam het nog wel eens in mijn gedachten boven, maar het lukte me redelijk goed om die gedachte aan de kant te schuiven.’

‘Het werd pas weer wakker geroepen toen ik in het eerste jaar van mijn hbo-studie zat. We hadden een themaweek over seksualiteit en één van die dagen ging helemaal over homoseksualiteit. Aan het einde van die dag was ik compleet kapot. Opnieuw kwam de vraag boven: “Ben ik het nou of ben ik het niet?” Maar opnieuw probeerde ik die vraag weg te stoppen. Ik wilde er niet over nadenken.’

‘Opnieuw kwam de vraag boven: “Ben ik het nou of ben ik het niet?”
Maar opnieuw probeerde ik die vraag weg te stoppen.’

‘Het gesprek bevestigde mijn vermoeden van hoe de kerk ermee omging, of in ieder geval de rechtse hoek van de reformatorische wereld. “We vinden het een lastig onderwerp. We zeggen dat je geen relatie mag aangaan, maar hoe jij omgaat met de consequenties daarvan, dat interesseert ons wat minder.”’

Mixed feelings

Lucas vertelt dat heel langzamerhand zich de conclusie aan hem opdrong: ik kan er niet onderuit, ik ben homo. Toen kwam de volgende stap, die hem minstens zoveel energie kostte: erover praten. De eersten aan wie hij het vertelde, waren personen bij wie het veilig voelde, maar bij wie het geen ramp zou zijn als het toch mis zou gaan. Hoewel die gesprekken goed verliepen, brachten ze toch niet de opluchting waar hij op hoopte. ‘Want er waren nog heel veel mensen die het niet wisten, onder wie mijn eigen familie.’

‘Het aan mijn ouders vertellen, was één van de engste dingen die ik ooit heb gedaan. Ergens dacht ik wel dat ze goed zouden reageren, maar zeker weten deed ik het niet. Ondertussen werd het homo-zijn in mijn hoofd zó’n groot ding, dat ik gewoon niet goed meer functioneerde. Dus op een gegeven moment heb ik al mijn moed bij elkaar verzameld en besloten het te vertellen – op zondagavond, bij de koffie na de kerkdienst…’

‘Ik zei: “Ik moet nog wat vertellen.” Ik geloof dat ik toen zoiets gezegd heb als: “Ik val op jongens…” Gelijk daarachteraan heb ik gezegd dat ik niet open stond voor een relatie, om het voor hen wat te verzachten.’

‘Het aan mijn ouders vertellen,
was één van de engste dingen die ik ooit heb gedaan.’

‘M’n ouders reageerden behoorlijk emotioneel. Deels uit schrik en deels omdat ze realiseerden wat dit voor mij zou betekenen. Het gaf mij mixed feelings: Ik voelde me opgelucht doordat ik dit belangrijke nieuws gedeeld had, maar ook ongemakkelijk: de heftige emoties overvielen me een beetje.’

Kerkenraad

‘Verder zei ik: “Jullie hebben óók iemand nodig met wie je het kunt delen. Dus prima als je er met iemand over praat, maakt me niet uit wie. Wat mij betreft, mag het met de kerkenraad, maar ikzelf ga niet het gesprek aan met de kerkenraad.’

‘Ik had van een andere jongen uit de gemeente gehoord, die wél openstond voor een relatie, dat het gesprek met de kerkenraad uiterst onprettig was verlopen. Voor mijzelf had ik daarom geen behoefte aan een gesprek. Ik dacht: “Ik zoek het zelf wel uit.”’

‘Maar goed, toen mijn ouders het aan de kerkenraad vertelden, vroeg de wijkouderling: “Zou Lucas het er met ons over willen hebben?” Dus toen heb ik het toch maar wel gedaan. Niet voor mezelf, maar in de hoop dat ze in het algemeen meer over het onderwerp zouden gaan nadenken. Omdat ik geen relatie wilde, dacht ik dat ze er misschien meer voor open zouden staan.’

‘Dat viel dus tegen. Het was in een kerkzaaltje met de airco op standje “vriezen”, dat was wel symbolisch voor het gesprek. Toen we ter zake kwamen, was de eerste vraag: “Aan wie heb je het allemaal verteld?” Huh? Ik dacht: “Wat is dit voor een openingsvraag?” Ik had aan het begin al verteld dat ik niet open stond voor een relatie, maar alsnog ging hij uitgebreid vertellen dat dat volgens de Bijbel niet kon. En vervolgens: “Bid je er wel eens voor?” “Waarvoor bidden?”, vroeg ik. “Nou, of het mag veranderen.” Dat verbaasde me. “Nee, daar bid ik niet meer voor”, heb ik toen gezegd, “wel of ik de consequenties mag dragen.” Maar dat was niet wat hij bedoelde.’

‘Het was in een kerkzaaltje met de airco op standje “vriezen”,
dat was wel symbolisch voor het gesprek.’

‘Het gesprek bevestigde mijn vermoeden van hoe de kerk ermee omging, of in ieder geval de rechtse hoek van de reformatorische wereld. “We vinden het een lastig onderwerp. We zeggen dat je geen relatie mag aangaan, maar hoe jij omgaat met de consequenties daarvan, dat interesseert ons wat minder.”’

Bijbelstudies

‘Ondertussen stond ik echt wel voor existentiële vragen. “Ik ben homo, wat nu? Hoe moet ik ermee omgaan?” En: “Hoe krijg ik mijn identiteit als christen en als homo bij elkaar?” Alles wat ik tot dan toe vanuit de christelijke hoek gehoord had, was negatief beladen. En als het wél positief geladen was, was het in de zin van: “Ga een relatie aan, God vindt het prima.” Of zelfs: “Kap ermee, dan kun je tenminste doen wat je wilt.” Op den duur merkte ik: “Hier moet ik voor uitkijken, want anders keer ik me op een gegeven moment helemaal van het geloof af.” Daar was ik bang voor.’

‘Dat was één van de redenen om mee te doen met de bijbelstudies van Hart van Homo’s. Het was voor mij belangrijk om er met gelijkgestemden over te kunnen praten: hoe gaan zij ermee om? En ook: dat ik niet eerst hoefde te zeggen dat ik niet opensta voor een relatie, voordat ze me zouden vertrouwen. ’

‘Over een relatie ben ik door de jaren heen wat genuanceerder gaan denken. Uiteindelijk denk ik niet dat ik voor een relatie zal gaan, omdat het teveel zou indruisen tegen mijn geloof. Toch is het wel sterker aan me gaan trekken. Ik denk nog steeds dat het niet Gods bedoeling is, maar ergens denk ik: “Stel dat ik het echt niet trek, dan is het misschien toch een optie.” Net zoals God echtscheiding eigenlijk niet wil, maar het in bepaalde gevallen wel toelaat.’

Lichter gemaakt

‘Ik blijf het lastig vinden. Ik heb altijd gedroomd van huisje-boompje-beestje. Het leek me altijd geweldig om te trouwen en kinderen te krijgen. Toen dat ideaalbeeld wegviel, was dat wel een shock voor me: “Wat ga ik nu doen met m’n leven?” Daarbij vind ik het helemaal niet leuk om alleen te zijn. Ik heb wel momenten gehad dat als ik daarover nadacht, ik er echt ongelukkig van werd.’

‘De bijbelstudies hebben echt veel voor mij betekend. Ze hebben me geen hapklare antwoorden gebracht, maar mijn existentiële vragen wel lichter gemaakt. Of zelfs: het hele homo-zijn lichter gemaakt. Ik vind het nog steeds moeilijk, maar het is wel te doen.’

13-04-2021

´God verwondt en Hij verbindt´

´God verwondt en Hij verbindt´

Hart van homo´s logo

´God verwondt en Hij verbindt´

´God verwondt en Hij verbindt´

Steeds meer een leidende hand

‘Hoe is het eigenlijk allemaal begonnen? Hoe weet je nu of je homo bent?’ Dit zijn vragen die ik regelmatig krijg. Maar voor mij is het nooit begonnen, het was er altijd al. Wel weet ik dat ik het op mijn 18e heb toegegeven. Ik had nog altijd het mooie plaatje in mijn hoofd van trouwen, kindjes krijgen en ga zo maar even door… totdat ik verliefd werd – verliefd op een jongen.

In mijn achterhoofd wist ik al lang dat ik mannen aantrekkelijk vond, maar ik verwachtte er verder niet echt iets van. Ik dwong mezelf om er niet aan te denken. In het laatste jaar van de havo ben ik toch uit de kast gekomen.

Er begon een nieuw tijdperk voor mij. Tenminste, zo voelde dat. Het homo zijn was er daarvoor altijd al, maar het was nog nooit benoemd, het was niet officieel voor mij en dat voelde veilig.

Tijdens de fase van het uit de kast komen voelde ik me niet goed. Ik zag door de bomen het bos niet meer. Ik raakte in een negatieve spiraal en voor mij hoefde het allemaal niet meer. Ik begreep het niet, ik voelde me verdrietig en eenzaam. Naar mijn idee liep ik maar doelloos rond op aarde. Waarvoor leefde ik nog?

Naar mijn idee liep ik maar doelloos rond op aarde.
Waarvoor leefde ik nog?

Ik was boos op God en voelde me onbegrepen door mensen en hun ideeën. Al mijn toekomstdromen leken in te storten. Dit was heel moeilijk en frustrerend. Er werd ergens heel hard op een rem getrapt. Ik kreeg een andere weg te gaan dan hoe ik het gepland had in mijn hoofd.

Gelukkig was er een andere weg voor mij, een weg die God voor mij gemaakt had. Achteraf kan ik zeggen dat het zo moest zijn. Ik kan niet precies zeggen wanneer deze omslag geweest is, maar God leerde mij zien dat ik veel te menselijk dacht; dat ik het van de wereld verwachtte, dat ik een eigen manier van goed of fout had gecreëerd.

Het uit de kast komen maakte mij gelukkig afhankelijk van God. Ik had Zijn hulp nodig, want ik wist dat ik er alléén aan onderdoor zou gaan. Voor mij voelde het leven vanaf dat moment alsof ik op mijn ene schouder een duivel had, en op mijn andere schouder een engel. In mijn hoofd was het een strijd waar ik de hele dag last van had.

Het uit de kast komen maakte mij afhankelijk van God.

Na de havo ging ik studeren. Dit werd mij al snel te veel. Ik zocht naar rust, stopte met school en ben gaan werken. Een jaar later begon ik een nieuwe opleiding. Mijn levensvreugde was een beetje weg op dat moment. Het leek alsof ik helemaal opnieuw beginnen moest, alsof ik een nieuw doel krijgen moest.
Thuis en op school gaven ze me het advies dat ik professionele hulp moest gaan zoeken. Dat heb ik gedaan, maar dat voelde heel leeg voor mij. Er miste iets. Ik was er niet klaar voor, ik kon mezelf niet geven.

Inmiddels heb ik wel weer professionele hulp. Tijdens een stage ontmoette ik een vrouw die nu mijn therapeut is. Ik bewonder haar enorm vanwege haar manier van werken, haar visie op het leven, de kennis die ze overdraagt, maar ook haar geloof in God en hoe ze dat uitstraalt.

Gaandeweg kreeg ik steeds meer vrede met het leven als homo. De strijd bleef, maar ik kon het loslaten, overgeven aan God. Waar ik eerst boos was op Hem, zag ik steeds meer een leidende hand. De woede en het onbegrip maakten plaats voor rust en een veilige basis. God liet zien dat Hij er altijd was – niet tijdelijk, zoals de aarde en onze problemen hier. Juist door die dingen heeft God gewerkt en laten zien dat er een veel belangrijker einddoel is. Wat een goedheid!

Juist door die dingen heeft God gewerkt
en laten zien dat er een veel belangrijker einddoel is.
Wat een goedheid!

Aan het einde van een therapiesessie sluit mijn therapeut vaak af met een stukje uit de Bijbel en met gebed. Op een dag lazen we Job 5:17-18: Zie, welzalig de mens, die God kastijdt; versmaad daarom de tucht des Almachtigen niet. Want Hij verwondt en Hij verbindt, Hij slaat en Zijn handen helen.

Soms zijn er dalen, soms pieken. Het nare is nodig om te overwinnen.

Wat een rijkdom!

Henry

7 januari 2022