Ik heb er eigenlijk al veel over gezegd. Eigenlijk is liefhebben het grote sleutelwoord in heel de omgang met anders geaarden.
In de kerk komen homo’s heel veel nee’s tegen. Nee tegen relaties, nee tegen hun seksuele verlangens, vaak ook nee tegen hun homo-zijn zelf, hun erbij horen, tegen vriendschap met hen. Maar hoe moet je leven in een ‘nee-klimaat’? Dat is dodelijk. Het is heel begrijpelijk dat jongeren dan op zoek gaan naar een ja-klimaat. In andere kerken, andere vriendenkringen, in een relatie.
Ik hoop dat wij als Hart van Homo’s, maar ook jullie als Ofra’s kunnen bijdragen aan een ja-klimaat. Want een homo is zoveel meer dan iemand die seks wil met iemand van hetzelfde geslacht. Zien en benoemen we ook hun mooie gevoelige kanten, hun zorgzaamheid, hun creativiteit? En, als ze nog single zijn, kunnen we hen dan ook iets van intimiteit bieden?
Seksualiteit is veel breder dan seks hebben alleen. Het is ten diepste het verlangen naar verbinding, naar intimiteit. Dat kan op heel veel manieren vorm krijgen. Manieren die niet zondig zijn. Een openhartig gesprek is intiem, samen huilen is intiem, een omarming is intiem.
Wat kunnen wij, wat kan de kerk betekenen in de eenzaamheid van homo’s en lesbiennes?
Ik wil benadrukken dat liefhebben iets actiefs is. Liefde is positief-actief. Lees 1 Korinthe 13 maar. Daar staat niet alleen wat de liefde allemaal niet is, maar ook wat zij wél is. Zij bedekt alle dingen, zij gelooft alle dingen, zij hoopt alle dingen, zij verdraagt alle dingen.
Over dat laatste ‘De liefde verdraagt alle dingen’ heb ik lang nagedacht. Het lijkt alsof er staat: als je maar liefhebt, mag je eigenlijk niks meer veroordelen. Dan ben je veroordeeld tot alleen maar liefhebben. De liefde verdraagt aáaaaalle dingen! Maar liefde is niet iets wat alles maar laat gebeuren uit naam van de liefde. Liefde is iets veel stevigers dan ‘ik blijf van je houden hoor, wat je ook uitspookt.’
In een meditatiebundel over 1 Korinthe 13 kwam ik tegen dat je het eigenlijk zó moet lezen: de liefde verdráágt alle dingen. Het is een actief verdragen, en ook meedragen. Paulus zegt hier dat de liefde het in alle omstandigheden uithoudt en volhoudt.
Maar hoe zit het dan, vraagt u, met mijn liefde tot God? Wat als de liefde voor mijn kind botst met mijn liefde tot God en Zijn geboden? Moet ik dan kiezen? Moet ik de liefde voor mijn kind dan opofferen aan mijn liefde voor God? Is dat wat Hij vraagt? Dat is misschien de meest moeilijke vraag in heel deze kwestie. Het is ook een heel terechte vraag.
Herman van Wijngaarden zegt dat er altijd een spanning zal blijven bestaan tussen Gods barmhartigheid in dezen, en Zijn rechtvaardigheid. Welke kant kies je dan? Welke benadering van je kind, de barmhartige lijn of de rechtvaardige?
Ik denk dat de enige weg is om middenin deze spanning te blijven staan. God is niet te splitsen. Christus heeft tot het einde toe Zijn liefde en rechtvaardigheid bij elkaar gehouden.
Zelfs kun je zeggen: deze liefde, de liefde van Christus is onhoudbaar zonder Zijn rechtvaardigheid. Want het was uit naam van deze liefde dat Hij aan het kruis ging. En daarmee recht deed aan Gods rechtvaardigheid.
Wij hoeven niet meer aan het kruis omwille van de rechtvaardigheid.
Laten we bidden om vervulling met Gods liefde, de liefde die eerlijk is, en toch blijft liefhebben tot het einde. Ik geloof dat dat de weg is, zonder dat alle vragen opgelost zijn.
Of zoals de al eerder genoemde moeder mij schreef:
‘In mijn hele zoektocht naar antwoorden op die ingewikkelde vraag, heb ik tot nu toe maar één antwoord gekregen:
“Heb lief, zoals Ik liefheb.” Als een terugkerend refrein… door alle scheuren en gaten heen.
Misschien moet ik het zoeken naar antwoorden maar aan anderen overlaten,
en zij mogen antwoorden geven (ook niet gewenste), als de ondertoon van de liefde er maar in doorklinkt.’
Het laatste woord hierover is niet gezegd, en kunnen wij misschien ook nooit zeggen. Is God barmhartiger dan wij denken? Begrijpt Hij dat single-zijn voor sommige anders geaarden een onbegaanbare weg is, een weg die wij hen daarom nooit zullen kunnen opleggen? Of is Hij juist rechtvaardiger dan wij denken? En zal dat op de oordeelsdag blijken?