Hart van homo´s logo
Niks mis met (on) getrouwd zijn

Niks mis met (on) getrouwd zijn

Hart van homo´s logo

Niks mis met (on) getrouwd zijn

Niks mis met (on) getrouwd zijn

Paulus in 1 Korinthe 7

In principe is er niks mis met seks of getrouwd zijn. Het is een gave van God. Toch zegt de apostel Paulus in 1 Korinthe 7 dat het ‘goed’ is om geen seksuele relatie aan te gaan (in bijbelse taal: niet te trouwen). Rare man, toch, die Paulus…
1 Korinthe 7 is moeilijk te begrijpen, zeker voor een kerk die ervan uitgaat dat in principe iedereen trouwt. Voeg daarbij de gedachte dat seks onmisbaar is (wat tegenwoordig luid verkondigd wordt) en je kunt snel de indruk krijgen dat Paulus een boodschap brengt die op z’n minst niet doorsnee is.

Nogal ‘dubbel’
Nu moet je wat Paulus in dit gedeelte over het huwelijk en over seksualiteit schrijft, lezen tegen de specifieke achtergrond van hoe men er in de gemeente van Korinthe over dacht. Dat was nogal ‘dubbel’.

In het kort kwam het erop neer dat ‘geloof’ en ‘seks’ twee verschillende werelden waren die niet konden samengaan. ‘Geloof is van de Geest en seks is van het vlees.’ Die gedachte uitte zich op twee heel verschillende manieren.

Aan de ene kant vonden ze het huwelijk iets minderwaardigs, iets van het vlees met al zijn hartstochten. Eigenlijk kon je als man dus maar beter ongetrouwd blijven en geen vrouw aanraken (vers 1). Gevolg was dat veel christenen die als heiden tot bekering waren gekomen, hun huwelijk niet in ere hielden (niet meer samenleefden).

Minder belangrijk?
Tegelijkertijd ontstond er – aan de andere kant – een praktijk dat sommigen de seksualiteit dan maar buiten het huwelijk gingen halen: bij de hoeren. Zo van: binnen de invloedssfeer van de gemeente (de Geest) kun je er niet meer aan doen, maar hoe je er daarbuiten mee omgaat, doet er niet zoveel toe – dat is toch maar het terrein van het vlees en dus minder belangrijk.

Paulus kijkt er heel anders naar. Geloof en seks zijn niet twee gescheiden werelden. Tenminste, dat horen ze niet te zijn. Hoe moet je seks dan als christen waarderen? Uit 1 Korinthe 7 kun je drie belangrijke statements halen.

1. Seks is goed

Om te beginnen moet duidelijk zijn dat Paulus op zich niks tegen seks heeft. Mensen die getrouwd zijn, beveelt hij zelfs aan om er (binnen hun huwelijk!) zonder negatieve gevoelens van te genieten. In de gemeente van Korinthe waren er mensen die vonden dat seksuele gemeenschap iets ongeestelijks was, maar in die gedachtegang gaat Paulus dus niet mee. Voor mensen die getrouwd zijn, is seks goed.

2. Ongetrouwd zijn is ook goed

Paulus gaat een beetje mee met de christenen in Korinthe. Hij is het met hen eens dat ongetrouwd zijn óók goed is. Niet omdat er wat mis is met seksualiteit (wat de Korinthiërs dachten), maar gewoon omdat het huwelijk niet alléén ‘zaligmakend’ is. God roept sommige mensen tot het huwelijk en andere niet.

Verderop in 1 Korinthe 7 blijkt dat die tweede groep volgens Paulus op een bepaalde manier zelfs een streepje voor heeft: zij kunnen zich des te meer richten op de dienst aan God (vers 32)!

3. Je kunt leven zonder seks

Van mensen die ongetrouwd blijven, wordt vaak gedacht dat het mensen (moeten) zijn die niet zoveel behoefte aan seks hebben. Wat er ook waar is van die gedachte, het is níet wat Paulus in 1 Korinthe 7 zegt. Volgens Paulus is het gewoon goed om geen seks te hebben (‘geen vrouw aan te raken’, vers 1).

Dat is niet in de eerste plaats een kwestie van een behoefte die je wel of niet hebt, maar van een roeping die je wel of niet krijgt (zie het vervolg van 1 Kor. 7). Natuurlijk weet Paulus best dat seksuele gevoelens sterk kunnen zijn. Maar voor hem is dat nooit een excuus voor een bepaald gedrag. Integendeel, voor mensen die niet (kunnen of willen) trouwen, is er maar één weg met hun seksualiteit: onthouding.

Mag je jezelf bevredigen?

Mag je jezelf bevredigen?

Hart van homo´s logo

Mag je jezelf bevredigen?

Mag je jezelf bevredigen?

Je bent je hormonen niet kwijt

Stel dat je er als christen-homo voor kiest om geen seksuele relatie aan te gaan. Daarmee ben je je hormonen natuurlijk niet kwijt… Je lichaam vraagt er gewoon om om seksueel bevredigd te worden. Mag je jezelf dan bevredigen?

door Herman van Wijngaarden

In de Bijbel wordt nergens rechtstreeks over zelfbevrediging gesproken. In Genesis 38:1-10 gaat het er wel over, maar daar is het probleem niet de zelfbevrediging op zich. Wat God Onan kwalijk nam, is dat hij zijn zaad verspilde en geen kinderen wilde verwekken.

Indirect heeft de Bijbel er natuurlijk wél wat over te zeggen. Het gebod om seksueel rein te leven, heeft ook alles te maken met zelfbevrediging. De vraag is dus: hoe rein of onrein is zelfbevrediging?

Daarbij wil ik allereerst opmerken dat hier volgens mij het homo- of hetero-zijn geen principieel verschil maakt. Een ongetrouwde hetero staat wat dit betreft voor dezelfde vraag als zijn of haar homoseksuele ‘lotgenoot’. Wat voor de een geldt, geldt ook voor de ander. Beiden kunnen hun seksualiteit niet uiten in een seksuele relatie en voor allebei gelden dezelfde principiële grenzen. Ze zouden hierover dus heel goed met elkaar in gesprek kunnen gaan, als ze dat durven: hoe doe jij dat nou? Het is jammer dat dat nauwelijks gebeurt. Het is een beetje een taboe-onderwerp.

Kan het anders?

Er zijn ongetrouwde christenen die vinden dat ze zichzelf niet seksueel mogen bevredigen, omdat het per definitie gepaard gaat met seksuele fantasieën. Als dat zo is, is dat inderdaad een probleem, want dat lijkt op ‘naar iemand kijken om hem/haar te begeren’, wat Jezus verboden heeft (Matth. 5:28). En dus vechten ze ervoor om de zelfbevrediging uit te bannen. Sommigen lukt dat, anderen lijden hier de ene nederlaag na de andere: ‘Als het meezit, lukt het me twee weken om het niet te doen, langer heb ik het nog nooit volgehouden. Dan voel ik me weer heel schuldig.’

Kan het ook anders? Tiemen Westerduin en Ilonka Terlouw schrijven over dit onderwerp ook in hun boek Geloven in seks (uitg. Jes! – Zoetermeer, 2010). Ze hebben het dan over ongetrouwde hetero’s, maar je kunt hetzelfde zeggen voor homo’s. Volgens Tiemen en Ilonka mag je ernaar streven ‘dat als je jezelf bevredigt, je dat doet zonder je over te geven aan allerlei fantasieën. Beheers je gedachten wanneer je aan zelfbevrediging doet. Misschien klinkt je dat vreemd in de oren. Je denkt dat het onmogelijk is. Maar het kán! Je kunt je gedachten richten op wat je voelt, op je lichaam en wat daarmee gebeurt. En dat hoeft zeker niet onprettig te zijn!’ (pag. 135).

Stotige bok

Voor een ongetrouwde christen is er dus ruimte om zichzelf te bevredigen. Nu zullen er christen-homo’s zijn die zeggen: ‘Op deze manier, zonder seksuele fantasieën, gaat mij dat nooit lukken, dus ik blijf er liever voor vechten er helemaal mee te stoppen.’ Dat kan! Het is ook niet makkelijk om er op deze manier mee om te gaan. Misschien is het zelfs moeilijker, omdat een principieel ‘nee’ duidelijker is. Wie er niet (meer) naar streeft te stoppen met zelfbevrediging, neemt daarmee de uitdaging op zich om er op een verantwoorde manier mee om te gaan. Dat is lastig, omdat er dan geen duidelijke regels te geven zijn. Het is je eigen verantwoordelijkheid.

Toch zou uiteindelijk wel eens veel ‘effectiever’ kunnen zijn. De meeste jongeren die ervoor vechten om zichzelf niet te bevredigen, slagen daar niet in. Het enige wat hen dat oplevert, is: frustratie op frustratie. En niet zelden leidt dat juist tot wat ze niet willen: verslaving aan zelfbevrediging. Hoe raar het ook klinkt, misschien is hier het volgende gezegde wel van toepassing: ‘een stotige bok kun je ’t beste maar tegen je aandrukken’. Iets wat lastig is (een wilde, stotige bok) zijn we geneigd op een afstand te houden. Maar juist dan doet die ‘bok’ wat hij zelf wil en kun je hem niet onder controle houden. Pas als je hem tegen je aandrukt (dicht bij jezelf houdt) slaag je erin om er de baas over te zijn. Vandaar: houd zelfbevrediging niet op een afstand, maar zorg dat je er de baas over bent. Uiteindelijk kun je er dan vrij ontspannen mee omgaan.

Een paar tips

Verslaafd zijn aan zelfbevrediging is niet goed. En ook onreine fantasieën moet je zien te vermijden. Vanuit die twee stelregels geeft Jordy Kroon in Jongens met lef – Gods uitdaging voor jou vijf tips, ‘zodat je scherp naar je eigen praktijk van zelfbevrediging kunt kijken’ (pag. 121). Ik geef ze graag door.

  1. Ik zei al: we worden erg geprikkeld door wat we zien. Als je de drang hebt om jezelf te bevredigen, vraag jezelf dan eens af: waar komt dit verlangen vandaan? Komt dit doordat ik me deze dag heb gevuld met allerlei seksueel getinte plaatjes, gedachten, et cetera. Of is het een natuurlijk verlangen van mijn lichaam?
  2. Ik geloof dat zelfbevrediging mogelijk is zonder fantasieën over een vrouw [of jongen – HvW]. Je kunt je gedachten richten op wat je voelt, op je lichaam en wat daarmee gebeurt. Zorg dat je jezelf traint om geen onreine gedachten te hebben tijdens het bevredigen.
  3. Zorg ervoor dat je geest de baas is over je lichaam. Ik bedoel hiermee dat je sterk genoeg bent om ‘nee’ te zeggen als je lichaam schreeuwt om zelfbevrediging. Anders word je een slaaf van je eigen lichaam.
  4. Stel jezelf geen te hoge eisen. Als je het nu doet zodra je er zin in hebt, misschien wel meerdere keren per dag, spreek dan met jezelf af dat je het voortaan één keer per dag doet (en dan ‘mag’ het ook). Als je dat lukt, probeer het dan te verminderen naar één keer per twee dagen, en ten slotte misschien naar één of twee keer per week. [-]
  5. Durf God te betrekken bij je lichamelijke verlangens. Bespreek zelfbevrediging met Hem. Zo betrek je God door je hele leven heen, ook op seksueel gebied.

Dit artikel is een gedeelte uit hoofdstuk 5 van het boekje ‘Oké, ik ben dus homo’ van Herman van Wijngaarden.

Gave van de onthouding?

Gave van de onthouding?

Hart van homo´s logo

Gave van de onthouding?

Gave van de onthouding?

Of is het een opgave...?

Hoe kun je ervoor kiezen geen seksuele relatie aan te gaan als je niet de gave van de onthouding hebt? Dat is een vraag die nogal eens bovenkomt als het binnen de kerk gaat over homoseksualiteit.

door Herman van Wijngaarden

Laten we duidelijk zijn: het is niet makkelijk om door het leven te gaan zonder seksuele relatie. Mag en kan je dat wel van jezelf vragen? Het antwoord daarop moet ieder natuurlijk voor zichzelf geven. Wat ik hier aan de orde wil stellen is alleen of de ‘gave van de onthouding’ daar wel iets mee te maken heeft.

Gave van God

Er wordt wel gezegd dat sommige mensen geen behoefte hebben aan een seksuele relatie. Omdat zij de zogenaamde ‘gave van onthouding’ hebben, kunnen ze als ongetrouwde door het leven gaan.

Deze gedachte is vooral gebaseerd op 1 Korinthe 7:7, waar de apostel Paulus zegt: ‘Want ik zou wel willen dat alle mensen waren zoals ikzelf [namelijk ongehuwd], maar iedereen heeft zijn eigen genadegave van God, de één op deze wijze, de ander op die wijze.’

Maar als je dit vers goed leest, zie je dat Paulus de uitdrukking ‘gave van onthouding’ helemaal niet gebruikt. Hij vergelijkt alleen de positie van de getrouwden met die van de ongetrouwden. Je hebt de gave van het getrouwd-zijn én de gave van het ongetrouwd-zijn. In welke positie je je ook bevindt, het is een gave van God.

Niet beheersen

De meeste ongetrouwde mensen hebben ondertussen wel degelijk seksuele gevoelens die ze het liefst bevredigd zien in een relatie. Ik ben zelf in ieder geval nog geen enkele single tegengekomen die van zichzelf zegt: ‘Gelukkig heb ik ook niet zoveel behoefte aan seks.’ Seksuele onthouding is voor hen vooral een opgave.

Dat is dan ook precies waar Paulus het in 1 Korinthe 7 over heeft. Hij presenteert seksuele onthouding niet in de eerste plaats als een gave (hoewel je het zo kunt leren zien), maar als een opgave – een opdracht voor mensen die niet (kunnen of willen) trouwen.

Als je seks wilt, moet je trouwen. Ben je niet getrouwd, dan moet je je onthouden. Dat is letterlijk wat er staat in het beroemde vers 9: ‘Als zij [de ongetrouwden] zich niet beheersen, laten zij dan trouwen, want het is beter te trouwen dan te branden.’

Over dat vers zijn al heel wat mensen gestruikeld, omdat ze er iets in lezen wat er niet staat. Of beter: wat de meeste bijbelvertalingen ervan gemaakt hebben. Zelfs de HSV heeft ervoor gekozen om in deze teksten woorden toe te voegen die er in het Grieks niet staan. Hieronder staan ze vetgedrukt.

‘Als zij zich niet kunnen beheersen, laten zij dan trouwen, want het is beter te trouwen dan van begeerte te branden.’

Branden…
Het woord kunnen staat er in het Grieks niet. Logisch, want Paulus heeft het in 1 Korinthe 7 niet over mensen die zich niet kunnen beheersen, maar over mensen die zich niet willen beheersen. Daarvan zegt hij: ‘Als je je niet wilt beheersen, moet je trouwen. Wil (of kan) je niet trouwen, dan moet je je beheersen.’

Maar heb je dan niet het probleem dat je van begeerte zult branden? Misschien wel, maar Paulus heeft het daar in deze tekst niet over. Hij zegt helemaal niet dat je van begeerte zult branden, ook die woorden staan er in het Grieks niet. Hij zegt: je zult branden, namelijk aan het vuur van Gods gericht.

In de praktijk
Ik geef toe: het is een beetje een theoretisch verhaal. Hoe het in de praktijk werkt, kan een heel ander verhaal zijn. Juist omdat er volgens mij geen ‘gave van de onthouding’ bestaat. Paulus heeft het er in ieder geval niet over. Wel over de opgave van de onthouding…

Wie moet/mag het weten?

Wie moet/mag het weten?

Hart van homo´s logo

Wie moet/mag het weten?

Wie moet/mag het weten?

Hier een titel

Jongeren die ontdekt hebben dat ze homo zijn, kunnen heel verschillend denken over de vraag aan wie ze het willen vertellen. Aan het ene uiterste staan de jongeren die het kringetje van ‘ingewijden’ liefst zo klein mogelijk houden. Aan het andere uiterste staan de jongeren die vinden dat ‘de hele wereld’ het nu gelijk maar moet weten. Wat is wijs?
Ook hier geldt natuurlijk dat jijzelf degene bent die bepaalt aan wie je het vertelt en wanneer. Waarschijnlijk ligt de beste weg ergens tussen beide uitersten. Want waarom zou de hele wereld moeten weten dat jij homo bent? Moet iedereen alles van jou weten? Aan de andere kant: waarom zou je ervoor kiezen om het te beperken tot een heel klein kringetje? Laat je je dan niet teveel leiden door angst?

Grootouders

Hoe je er ook in staat, het is altijd goed om te beginnen bij mensen die je vertrouwt en van wie je weet dat ze goed zullen reageren. Een positieve eerste reactie geeft je vertrouwen voor de volgende stappen. Je kunt bijvoorbeeld beginnen bij je ouders of iemand anders uit je familie. Maar voor sommigen is dat té dichtbij; die beginnen liever bij een goede vriend of vriendin, of bij iemand uit de kerkelijke gemeente (predikant, jeugdleider).

Doe dus eerst op een veilige manier ervaring op met je ‘coming out’. Geef jezelf de tijd om de reacties te verwerken. Wen ook aan het idee dat er nu mensen zijn die ‘het’ van je weten. Vervolgens kun je erover nadenken hoe je het kringetje van ingewijden groter kunt maken. De klas of de jeugdvereniging? Of bijvoorbeeld eerst alleen de iets wijdere kring van (beste) vrienden?

Bedenk daarbij of je met een bepaalde stap geen mensen passeert. Als je weet dat het na de jeugdvereniging (via via) al gauw bij je grootouders terecht zal komen, is het waarschijnlijk goed dat je eerst zélf je grootouders inlicht.

Het proces van je ‘coming out’ mag best een tijdje duren; het hoeft allemaal niet van vandaag op morgen. Geef jezelf de tijd, als je die nodig hebt. Maar als je eenmaal hebt voorgenomen om het aan bepaalde mensen te vertellen, wacht er dan niet te lang mee. Anders wordt de drempel weer hoger en gaat het tegen je werken.

Het juiste moment

Het juiste moment

Hart van homo´s logo

Het juiste moment

Het juiste moment

Hier een titel

Wat is ‘het juiste moment’ om aan iemand te vertellen dat je homo bent? Als je besloten hebt dat je het graag met mensen wilt delen, zal die vraag regelmatig terugkomen. Misschien heb je in je hoofd al honderd scenario’s verzonnen voor hoe zo’n gesprek zou kunnen verlopen. Maar om de stap uiteindelijk te zetten…
Bedenk: hét juiste moment komt misschien wel nooit. Het zal altijd spannend blijven. Wachten op ‘het juiste moment’ kan dus een excuus zijn om het steeds maar voor ons uit te schuiven.

Aan de andere kant: je mag jezelf best de tijd geven. De één komt binnen een half jaar uit de kast, de ander doet er een jaar over, en weer een ander…

Signalen

Waarschijnlijk komt er een moment dat je het gewoon niet meer kunt volhouden om de schijn op te houden. Je voelt je eenzaam met je geheim; het maakt je verdrietig. De drang om eerlijk te zijn, wordt steeds sterker. Dat zijn signalen die je serieus moet nemen, want dan weet je dat ‘het juiste moment’ eraan komt!

‘Niet gelukt’

Maar hoe ‘pak’ je dan dat moment? Het kan gebeuren dat je je hebt voorgenomen om het te vertellen, maar dat het je simpelweg niet lukt om erover te beginnen. Het gesprek vliegt alle kanten uit en nergens vind je het moment om het hoge woord eruit te laten komen. Even later zit je weer op je fiets en je baalt als een stekker: ‘Weer niet gelukt!’

Bruggetje

Het zoeken van een geschikt bruggetje is vaak erg lastig. Vaak komt het niet, tenzij je er zelf één legt. Gewoon, als het moet uit het luchtledige. Je onderbreekt het gesprek en je zegt: ‘Ik wil je iets vertellen wat heel belangrijk voor me is.’ Misschien kun je van tevoren – bijvoorbeeld via WhatsApp – al aankondigen dat je iets belangrijks wilt vertellen. Dan is de ander erop voorbereid en kan hij je helpen: ‘Je wilde toch iets vertellen?’ Nadeel is dat je na zo’n aankondiging niet meer terug kunt… Maar eigenlijk wilde je dat ook niet, toch?

In of uit de kast?

In of uit de kast?

Hart van homo´s logo

In of uit de kast?

In of uit de kast?

Hier een titel

Blijf ik (nog) in de kast, of ga ik vertellen dat ik homo ben? Het is niet moeilijk om redenen te verzinnen om het nog maar voor jezelf te houden. ‘Iedereen heeft er een mening over, maar ik weet zelf nog niet eens hoe ik verder moet!’ Of: ‘Ze gaan anders naar me kijken als ze “het” weten.’
Er zijn genoeg homo’s en lesbiennes die daarom nooit een ‘coming out’ hebben gehad. Het is natuurlijk ook niet verplicht. En toch…

Als een bevrijding

Hoewel het waarschijnlijk geen eitje zal worden (maar wel stoer!) zullen de meeste homo’s het als een bevrijding ervaring als ze een tijdje ‘uit de kast’ zijn. Om een paar redenen te noemen:

  • Je hoeft niet meer te liegen of ontwijkende antwoorden te geven waarom jij (nog steeds) geen relatie hebt.
  • Je hoeft niet meer in je eentje te worstelen met je gevoelens, je omgeving en met God.
  • Je weet nu hoe je omgeving erin staat en hoe ze echt naar je kijken (het valt meestal reuze mee!).
  • Je familie- en vriendschapsbanden krijgen meer verdieping als jij jezelf kunt zijn. Zij krijgen meer ‘jou’ en jij krijgt meer van hen te zien en te ervaren!
  • Je kunt na een tijdje wat relaxter naar jezelf kijken. Zo ben je beter in staat om weer toekomst voor jezelf te zien. Ook als die anders is dan je voor jezelf had bedacht!

Sores delen

Sommige homo-jongeren voeren het volgende aan als reden om het níet te vertellen: ‘Ik wil anderen er niet mee lastig vallen.’ Of: ‘Ik kan het m’n ouders niet aandoen!’ Dat lijkt misschien nobel, maar je kunt deze gedachten toch beter proberen los te laten. Iedereen heeft het recht om zijn of haar sores te delen met anderen. En ouders hebben de plicht er voor hun kinderen te zijn, hoe moeilijk ze het misschien ook vinden.

Je kunt je trouwens ook afvragen of je niet de plicht hebt om anderen te laten zien wie en hoe je werkelijk bent – zeker aan de mensen die dichtbij je staan. Mensen die van je houden, willen je graag (leren) kennen zoals je bent. Je ontneemt ze die mogelijkheid als je je bewust anders voordoet.

Niet wegcijferen

Oké, je hebt geen garantie dat het altijd goed zal gaan. Het is niet uitgesloten dat je familieleden of vrienden kwijtraakt. Daarom is het belangrijk om te beseffen dat je jezelf niet hoeft weg te cijferen. Je mág jezelf zijn. In Gods ogen ben je uniek en gelijk aan ieder ander mens. Hij vindt je waardevol – niet ondanks, maar mét je homoseksuele gevoelens. Dat maakt het zeker het risico waard om ook voor je omgeving een eerlijk leven te leiden, dichtbij God!

Je leven lang

Als je eenmaal je ‘coming out’ hebt gehad zul je merken dat dat niet eenmalig is. Bij nieuwe contacten zul je nog regelmatig het gevoel hebben dat je wéér uit de kast moet komen. Het zal dan steeds weer een keuze zijn of je het wel of niet vertelt.

Dat is op zich niet erg. Besef wel dat je het niet altijd hoeft te vertellen. In sommige situaties heeft het voor jezelf geen enkele toegevoegde waarde. Doe het dan gewoon lekker niet. Jij bent zelf degene die bepaalt of je het prettig vindt om het wel of niet te vertellen!