Mag je jezelf bevredigen?

Stel dat je er als christen-homo voor kiest om geen seksuele relatie aan te gaan. Daarmee ben je je hormonen natuurlijk niet kwijt… Je lichaam vraagt er gewoon om om seksueel bevredigd te worden. Mag je jezelf dan bevredigen?

door Herman van Wijngaarden

In de Bijbel wordt nergens rechtstreeks over zelfbevrediging gesproken. In Genesis 38:1-10 gaat het er wel over, maar daar is het probleem niet de zelfbevrediging op zich. Wat God Onan kwalijk nam, is dat hij zijn zaad verspilde en geen kinderen wilde verwekken.

Indirect heeft de Bijbel er natuurlijk wél wat over te zeggen. Het gebod om seksueel rein te leven, heeft ook alles te maken met zelfbevrediging. De vraag is dus: hoe rein of onrein is zelfbevrediging?

Daarbij wil ik allereerst opmerken dat hier volgens mij het homo- of hetero-zijn geen principieel verschil maakt. Een ongetrouwde hetero staat wat dit betreft voor dezelfde vraag als zijn of haar homoseksuele ‘lotgenoot’. Wat voor de een geldt, geldt ook voor de ander. Beiden kunnen hun seksualiteit niet uiten in een seksuele relatie en voor allebei gelden dezelfde principiële grenzen. Ze zouden hierover dus heel goed met elkaar in gesprek kunnen gaan, als ze dat durven: hoe doe jij dat nou? Het is jammer dat dat nauwelijks gebeurt. Het is een beetje een taboe-onderwerp.

Kan het anders?
Er zijn ongetrouwde christenen die vinden dat ze zichzelf niet seksueel mogen bevredigen, omdat het per definitie gepaard gaat met seksuele fantasieën. Als dat zo is, is dat inderdaad een probleem, want dat lijkt op ‘naar iemand kijken om hem/haar te begeren’, wat Jezus verboden heeft (Matth. 5:28). En dus vechten ze ervoor om de zelfbevrediging uit te bannen. Sommigen lukt dat, anderen lijden hier de ene nederlaag na de andere: ‘Als het meezit, lukt het me twee weken om het niet te doen, langer heb ik het nog nooit volgehouden. Dan voel ik me weer heel schuldig.’

Kan het ook anders? Tiemen Westerduin en Ilonka Terlouw schrijven over dit onderwerp ook in hun boek Geloven in seks (uitg. Jes! – Zoetermeer, 2010). Ze hebben het dan over ongetrouwde hetero’s, maar je kunt hetzelfde zeggen voor homo’s. Volgens Tiemen en Ilonka mag je ernaar streven ‘dat als je jezelf bevredigt, je dat doet zonder je over te geven aan allerlei fantasieën. Beheers je gedachten wanneer je aan zelfbevrediging doet. Misschien klinkt je dat vreemd in de oren. Je denkt dat het onmogelijk is. Maar het kán! Je kunt je gedachten richten op wat je voelt, op je lichaam en wat daarmee gebeurt. En dat hoeft zeker niet onprettig te zijn!’ (pag. 135).

Stotige bok
Voor een ongetrouwde christen is er dus ruimte om zichzelf te bevredigen. Nu zullen er christen-homo’s zijn die zeggen: ‘Op deze manier, zonder seksuele fantasieën, gaat mij dat nooit lukken, dus ik blijf er liever voor vechten er helemaal mee te stoppen.’ Dat kan! Het is ook niet makkelijk om er op deze manier mee om te gaan. Misschien is het zelfs moeilijker, omdat een principieel ‘nee’ duidelijker is. Wie er niet (meer) naar streeft te stoppen met zelfbevrediging, neemt daarmee de uitdaging op zich om er op een verantwoorde manier mee om te gaan. Dat is lastig, omdat er dan geen duidelijke regels te geven zijn. Het is je eigen verantwoordelijkheid.

Toch zou uiteindelijk wel eens veel ‘effectiever’ kunnen zijn. De meeste jongeren die ervoor vechten om zichzelf niet te bevredigen, slagen daar niet in. Het enige wat hen dat oplevert, is: frustratie op frustratie. En niet zelden leidt dat juist tot wat ze niet willen: verslaving aan zelfbevrediging. Hoe raar het ook klinkt, misschien is hier het volgende gezegde wel van toepassing: ‘een stotige bok kun je ’t beste maar tegen je aandrukken’. Iets wat lastig is (een wilde, stotige bok) zijn we geneigd op een afstand te houden. Maar juist dan doet die ‘bok’ wat hij zelf wil en kun je hem niet onder controle houden. Pas als je hem tegen je aandrukt (dicht bij jezelf houdt) slaag je erin om er de baas over te zijn. Vandaar: houd zelfbevrediging niet op een afstand, maar zorg dat je er de baas over bent. Uiteindelijk kun je er dan vrij ontspannen mee omgaan.

Een paar tips
Verslaafd zijn aan zelfbevrediging is niet goed. En ook onreine fantasieën moet je zien te vermijden. Vanuit die twee stelregels geeft Jordy Kroon in Jongens met lef – Gods uitdaging voor jou vijf tips, ‘zodat je scherp naar je eigen praktijk van zelfbevrediging kunt kijken’ (pag. 121). Ik geef ze graag door.

  1. Ik zei al: we worden erg geprikkeld door wat we zien. Als je de drang hebt om jezelf te bevredigen, vraag jezelf dan eens af: waar komt dit verlangen vandaan? Komt dit doordat ik me deze dag heb gevuld met allerlei seksueel getinte plaatjes, gedachten, et cetera. Of is het een natuurlijk verlangen van mijn lichaam?
  2. Ik geloof dat zelfbevrediging mogelijk is zonder fantasieën over een vrouw [of jongen – HvW]. Je kunt je gedachten richten op wat je voelt, op je lichaam en wat daarmee gebeurt. Zorg dat je jezelf traint om geen onreine gedachten te hebben tijdens het bevredigen.
  3. Zorg ervoor dat je geest de baas is over je lichaam. Ik bedoel hiermee dat je sterk genoeg bent om ‘nee’ te zeggen als je lichaam schreeuwt om zelfbevrediging. Anders word je een slaaf van je eigen lichaam.
  4. Stel jezelf geen te hoge eisen. Als je het nu doet zodra je er zin in hebt, misschien wel meerdere keren per dag, spreek dan met jezelf af dat je het voortaan één keer per dag doet (en dan ‘mag’ het ook). Als je dat lukt, probeer het dan te verminderen naar één keer per twee dagen, en ten slotte misschien naar één of twee keer per week. [-]
  5. Durf God te betrekken bij je lichamelijke verlangens. Bespreek zelfbevrediging met Hem. Zo betrek je God door je hele leven heen, ook op seksueel gebied.

Dit artikel is een gedeelte uit hoofdstuk 5 van het boekje ‘Oké, ik ben dus homo’ van Herman van Wijngaarden.