Diepgaand?
[Onderstaande bijdrage is op 13-06-2020 verschenen in het Nederlands Dagblad]
Op 21 mei 2019 dienen drie Kamerleden een motie in waarin de regering wordt verzocht ‘diepgaand en onafhankelijk te laten onderzoeken in welke mate jongeren en kwetsbare personen in Nederland worden blootgesteld aan «homogenezingsbehandelingen» of «conversietherapieën» en de Kamer daarover voor het einde van het jaar te informeren’ (Tweede Kamer, Kamerstuk 28345 219). De motie wordt aangenomen.
Een klein half jaar later, op 15 november 2019, schrijven de ministers De Jonge en Grapperhaus een brief waarin wordt gemeld hoe uitvoering wordt gegeven aan de motie, o.a. door een ‘kwalitatief onderzoek’ dat bij vijf partijen wordt uitgezet voor een offerte, met als focus ‘praktijken gericht op homoconversie’.
In de eerste helft van juni 2020 komt een eindproduct van een eerste fase van dat onderzoek in de publiciteit, het eindproduct van de tweede fase moet aan het eind van de maand juni op tafel liggen. Het onderzoek is uitgevoerd door het Bureau Beke en Ateno.
Breed
Wat opvalt is dat het Bureau de haar gegeven opdracht breed heeft opgevat. Zoals gezegd, de opdracht van de beide ministers (teruggaand op de motie van drie Kamerleden) beperkte zich tot ‘praktijken gericht op homoconversie’. Het Bureau voegt daar het een en ander aan toe, zoals praktijken gericht op ‘onderdrukking of ontmoediging van (de praxis van) seksuele gevoelens’ en conversietherapieën die ‘beogen om – naast seksuele gerichtheid – genderidentiteiten en -expressies te onderdrukken, ontmoedigen of veranderen’. Dat zijn drie van elkaar te onderscheiden zaken, maar het Bureau voelt zich om onduidelijke redenen geroepen dat alles bij elkaar te nemen. Vanwaar deze ijver, die het beeld van praktijken gericht op homoconversie in Nederland vertroebelt?
Negatief
Op een gegeven moment komt de stichting Hart van Homo’s in het vizier van de onderzoekers. Het is niet duidelijk of deze aandacht betekent dat volgens de onderzoekers Hart van Homo’s ook een van die vijftien aanbieders van conversietherapie is. Het wordt niet met zoveel woorden gezegd. Het wordt ook niet uitgesloten.
De enige ‘internetbron’ van Hart van Homo’s die in het rapport genoemd wordt is de homepage van de website van Hart van homo’s (https://hartvanhomos.nl/). Al sinds 2016 bevindt zich een paar klikken verder op de website een artikel over de vraag, ‘Is een homoseksuele geaardheid veranderbaar?’. In het rapport wordt er geen aandacht aan gegeven.
De vraag die dit oproept is: hebben de zes onderzoekers van Bureau Beke en Ateno hun huiswerk niet goed gedaan, of kiezen ze er bewust voor voorbij te gaan aan het negatieve antwoord op de website van Hart van Homo’s op de vraag over de veranderbaarheid van een seksuele gerichtheid, of is er iets anders aan de hand? Wie zal het zeggen?
Hoe het ook zij, laten we hopen dat de ministers De Jonge en Grapperhaus — en de leden van de Tweede Kamer — nog eens goed kijken of wat de onderzoekers van Bureau Beke en Ateno nu op tafel leggen werkelijk het ‘diepgaand en onafhankelijk’ onderzoek is waar de motie om vroeg.
Wolter Rose, bestuurslid Hart van Homo’s
13-06-2020