Homoseksualiteit in het reformatorisch onderwijs
Onderstaande column is op 12 november 2020 geplaatst op het CIP. Aanleiding is de commotie die ontstond toen minister Arie Slob (CU) aangesproken werd op de verklaring die ouders zouden moeten ondertekenen om hun kind toegelaten te krijgen op een reformatorische school. Met die verklaring wordt instemming gevraagd met de visie dat een homoseksuele relatie niet in overeenstemming met de Bijbel is. Later bleek dat in de huidige verklaringen van reformatorische scholen het woord ‘homoseksualiteit’ helemaal niet voorkomt.
Er valt nog veel te doen aan een veilig klimaat voor homoseksuele jongeren op reformatorische scholen. De reformatorische scholen waar ik namens Hart van Homo’s kom, vinden dat zelf ook en proberen daar nadrukkelijk werk van te maken. Het vervelende is dat de druk die de Tweede Kamer (en zo goed als de hele Nederlandse samenleving) op deze scholen wil leggen, daaraan niet meewerkt. Ik vrees zelfs dat ze averechts werkt.
Om te beginnen constateer ik dat het bijna niet meer mogelijk is om hier een eerlijk gesprek over te voeren. De karikaturen, misverstanden en onduidelijke formuleringen buitelen over elkaar heen. Een docent zou hebben gezegd dat iemand die een homoseksuele relatie heeft naar de hel gaat; hij zou bovendien Gordon hebben geïmiteerd om op die manier homo’s belachelijk te maken; reformatorische scholen zouden lhbti-jongeren afwijzen; op deze scholen mag je niet zijn wie je bent; enz.
Houd me ten goede, ik voel me niet geroepen om reformatorische scholen in alles te verdedigen, maar bovenstaande is beslist niet het beeld dat ik tegenkom als ik op reformatorische scholen namens Hart van Homo’s kom.
Die docent is natuurlijk verkeerd bezig, dat vindt Pieter Moens van de VGS, die hierin namens de reformatorische scholen spreekt, ook. Zulke uitingen zijn in tegenspraak met de richtlijnen die de VGS hierover zelf heeft geformuleerd en hopelijk dus niet representatief. Verder is het volgens diezelfde richtlijnen beslist niet zo dat reformatorische scholen homoseksuele jongeren moeten afwijzen. Ik sluit niet uit dat soms die indruk wordt gewekt – heel kwalijk en werk aan de winkel – maar ‘officieel’ is er op reformatorische scholen ruimte om homo te zijn. Van één school waar ik regelmatig kom, weet ik dat er ‘zelfs’ een docent is van wie algemeen bekend is dat hij homo is.
Veilig klimaat
Punt in geding is natuurlijk of een school vervolgens mag vinden dat een homoseksuele relatie afgekeurd moet worden. Hoewel dat een belangrijke vraag is, wil ik hem toch een beetje relativeren.
De indruk wordt gewekt dat dit de allesbeslissende vraag is als het gaat om het creëren van een veilig klimaat. Onlangs werkte ik mee aan een avond met aanstaande pedagogen op een reformatorische school. Eén van de deelnemers had zijn 16-jarige homoseksuele zoon meegenomen, want ‘laten we vooral ook luisteren naar een jongere die zelf homoseksueel is’. Het was een heel mooie avond waarop de jongen alle ruimte kreeg om zijn ervaringen en vragen te delen. Ook de vraag van wel of niet een relatie kwam aan de orde. Tot mijn verrassing reageerde hij: ‘Asjeblieft, ik ben 16! Met die vraag ben ik nog helemaal niet bezig!’ Hij had geen behoefte om het daarover te hebben.
Ik bedoel maar: voor een reformatorische leerling die ontdekt dat hij homo is, zijn er veel méér vragen waarover hij zich druk kan maken – vragen rond zelfbeeld en Godsbeeld bijvoorbeeld. Als ik een les over homoseksualiteit geef, ben ik zeker driekwart van de tijd met dít soort vragen bezig. En ik stimuleer docenten en vertrouwenspersonen om vooral ook dáár aandacht voor te hebben, zodat zo’n jongere op z’n minst kan komen tot een gezonde zelfacceptatie.
Minimaal wil ik daarbij duidelijk gemaakt hebben dat het niet zondig is om homo te zijn; dat je mag zijn wie je bent; dat God een plan met je leven heeft – niet ondanks je homo-zijn, maar inclusief je homo-zijn. Ik vind dat een heel wezenlijk feit als het gaat om een veilig klimaat voor homoseksuele jongeren. Op reformatorische scholen waar ik kom, heb ik nog nooit gehoord dat ik dat niet mag zeggen.
Didactische overwegingen
Blijft staan of een reformatorische school mag vinden dat een homoseksuele relatie niet bijbels is. Het zou raar zijn als ik die vraag negatief beantwoordde, want mijn persoonlijke overtuiging is dat het onderwijs van Jezus en de apostelen inderdaad geen ruimte laat voor de homoseksuele relatie. Ik vind dus dat dit een onderdeel mag zijn van de reformatorische identiteit, zoals het – neem ik aan – ook tot de reformatorische identiteit behoort dat je geen porno kijkt, niet ongehuwd samenwoont, geen losse seksuele relaties hebt en nog heel veel dingen meer.
Waar ik wél voor pleit, is dat homoseksuele jongeren de ruimte krijgen om hun eigen weg hierin te zoeken. Je zult mij niet horen zeggen dat iemand die een homoseksuele relatie heeft, dáárom geen christen kan zijn. Dat is een beetje de spanning waarin Hart van Homo’s staat. Onze visie is dat een homoseksuele relatie niet de bijbelse weg is, maar onze missie is om christen-homo’s de ruimte te geven hier in alle vrijheid over na te denken. En om het dan voor de zoveelste keer maar te zeggen: nee, wij leggen jongeren hierin niks op. Vraag het aan de jongeren die meedoen met onze bijbelstudiegroepen en die ervoor kiezen om wél een relatie aan te (willen) gaan – of die het gewoon nog niet weten.
Hoe hiermee wordt omgegaan op reformatorische scholen, weet ik niet precies. Mijn indruk is dat velen goed beseffen dat het alleen al uit didactische overwegingen niet handig is om hierin geen ruimte te laten voor gesprek. Ook omdat in de praktijk veel reformatorische leerlingen (helaas? / gelukkig?) al lang geen moeite meer hebben met de homoseksuele relatie.
Opleggen
Ik zou willen zeggen: om diezelfde didactische redenen vind ik het niet handig als de overheid aan reformatorische scholen zou opleggen wat ze wel en niet over homoseksualiteit mogen zeggen. Ik zie daar niet van komen dat men daardoor ook werkelijk anders over het onderwerp zal gaan denken. Integendeel, van een groot aantal reformatorische ouders verwacht ik dat ze zich des te meer zullen verschansen achter vooringenomen denkbeelden en standpunten. Daar is niemand mee gediend, zeker ook de reformatorische homoseksuele jongere niet.
Herman van Wijngaarden
10-11-2020