Onderzoek over homo’s in reformatorische gemeenten (1): benoem het!

‘Hoor ik erbij?’
Een jaar geleden plaatste Cornellie Morks een oproep op de website van Hart van Homo’s. Ze zocht reformatorische jongeren die ze mocht interviewen voor haar afstudeerscriptie Pedagogiek aan de Driestar Hogeschool in Gouda. Drie jongeren meldden zich. Samen met zeven andere jongeren en drie predikanten werden ze uitgebreid geïnterviewd over de vraag: wat hebben homoseksuele nodig om op een positieve manier lid te zijn van hun reformatorische, kerkelijke gemeente? We vinden het mooi dat er zoveel jongeren en predikanten hun bijdrage wilden leveren aan dit onderzoek.

Cornellie vroeg jongeren hoe ze zelf hun relatie met de gemeente, kerkenraad en predikanten ervaren. Daarnaast was er aandacht voor de reacties die ze vanuit hun omgeving kregen  nadat ze hun homoseksuele gevoelens bekend maakten. Was er pastorale aandacht en begeleiding vanuit de predikant en kerkenraad? Meestal waren dit positieve ervaringen, maar er zaten ook reacties tussen die uiterst pijnlijk waren. Daarnaast vroeg ze de jongeren wat ze nodig hebben om verbondenheid en ondersteuning vanuit de kerkelijke gemeente te ervaren. In de komende weken zullen we een aantal adviezen delen die de jongeren en predikanten tijdens de gesprekken met Cornellie gaven.

Dit gebeurt in vier blogs waarin de volgende adviezen worden uitgewerkt:

  1. Benoem homoseksualiteit
  2. Geef informatie. Geef ruimte.
  3. Wordt een veilige kerk.
  4. Wees een laagdrempelige, open gemeente.

Deze keer deel 1: Benoem homoseksualiteit


Wat geven reformatorische jongeren en predikanten als advies (1)?
Benoem homoseksualiteit!

 Jongeren vinden het fijn als de dominee, kerkenraad en gemeenteleden open zijn over het onderwerp homoseksualiteit. In ‘Hoor ik erbij?’ wordt daarover het volgende gezegd.

  • Soms komt het in de prediking aan bod in het licht van zorgelijke maatschappelijke ontwikkelingen. Benoem dan altijd dat er gemeenteleden zijn die persoonlijk te maken hebben met homoseksualiteit en wat het voor hen kan betekenen om deze gevoelens te hebben. Op die manier is er zowel ruimte voor de maatschappelijke zorgen als voor de pastorale ondertoon.
  • Zend signalen uit dat homoseksuele mensen terecht kunnen bij de kerkenraad en de predikant. Dit kunt u doen door tijdens huisbezoeken te vragen welke rol homoseksualiteit op dit moment in iemands leven speelt. Een jongere kan zelf aangeven of hij/zij er wel of niet op in wil gaan. U kunt ook signalen uitzenden door regelmatig voor mensen met homoseksuele gevoelens te bidden. Benoem gemeenteleden niet in het rijtje van zieken of mensen met psychische problemen. Maar benoem ze zelfstandig (zeker als het onderwerp in de preek aan bod komt) of bijvoorbeeld op het moment dat u ook voor singles of kinderloze echtparen bidt.
  • Gebruik als het mogelijk is neutrale woorden bij het benoemen van homoseksualiteit. Want meerdere jongeren vinden het lastig als ze worden omschreven als mensen die ‘worstelen’ met een ‘kruis’. Het wordt niet altijd als een worsteling en als een zwaar kruis beleefd. Het verschilt ook sterk per jongere of hij/zij er behoefte aan heeft dat er veel (lees: wekelijks) aandacht is voor homoseksualiteit. Benoem homoseksualiteit meerdere keren per jaar in het openbaar en tast vervolgens in het pastoraat af welke aandacht een jongere echt nodig heeft. In individuele gesprekken kunt u uw woordkeuze aanpassen aan de manier waarop een jongere zijn of haar homoseksuele gevoelens zelf beleeft. Vraag gewoon aan de jongere zelf waar hij behoefte aan heeft.

Uit: Cornellie Morks, Hoor ik erbij? (afstudeerscriptie HBO Pedagogiek, Driestar Hogeschool)