Toen ik 12 was ontdekte ik dat ik anders was dan de andere jongens die ik kende. Eerst wist ik dit nog niet zo goed te benoemen, maar in de jaren erna kwam ik erachter dat er meer jongens waren die seksueel opgewonden konden raken van jongens – en dat het een naam heeft: homoseksueel. Dat was een hele opluchting, ik was niet vreemd, maar er waren meer mensen zoals ik.
Ik ben christelijk opgegroeid en ging elke zondag naar de kerk. Rond mijn 15e kwam ik erachter dat veel christenen en kerken moeilijk deden over homoseksualiteit. Volgens de Bijbel zou je er niets mee mogen doen en is homoseks verboden. Ik had altijd geleerd dat God mij gemaakt heeft zoals ik ben. Die combinatie maakte mij heel erg boos. Ik vond het onrechtvaardig van God dat Hij me met mijn homoseksuele gevoelens had gemaakt, terwijl Hij in Zijn boek zegt dat ik er niks mee mag doen. Ik wist zeker dat God bestond, maar ik was zo ontzettend kwaad op Hem. De gebeden die ik toentertijd heb uitgesproken zijn op z’n zachts gezegd ‘oneerbiedig’.
Kruis nr. 137
Toen ik 17-18 was liet God mij iets zien. Hij leerde mij dat Hij mij helemaal niet bedoeld en bedacht heeft zoals ik was. Dat is een verkeerde interpretatie die goed bedoelende predikers rondzaaiden, maar de waarheid is anders. God liet mij zien dat ik bedoeld en bedacht was als een volmaakte paradijsbewoner – totaal zonder gebrek, afwijking of gebrokenheid. Dat ik homoseksuele gevoelens heb, komt niet doordat God dacht ‘Tjonge, laat Ik Kees eens kruis nr. 137 geven – ah, dat is een homoseksuele geaardheid. Sorry Kees, deal er maar mee’. Ik kwam erachter dat God me eigenlijk als compleet volmaakt mens, als Zijn evenbeeld, had bedoeld. Maar door de zondeval is er één en ander tussengekomen. Daarnaast liet Hij me zien dat Hij juist wel zielsveel van mij hield, en dat Hij Zijn Zoon naar deze wereld heeft gestuurd om voor mij te sterven zodat de relatie tussen de Vader en mij weer hersteld kon worden.
Mijn levenspartner
Sinds die tijd heb ik een vriend, van wie ik zielsveel hou. Hij is mijn levenspartner in gelukkige en moeilijke tijden. Hij deelt in mijn vreugde, ik in de zijne – en hij troost mij in mijn verdriet. Ik kan niet wachten totdat die grote dag aanbreekt, de dag waarop we gaan trouwen. Mijn bruidegom en ik. We weten al precies waar we gaan wonen – ik trek bij hem in. En er is niets wat onze liefde kan scheiden. Zijn naam is Immanuël. Maar je mag hem ook Jezus noemen.
Kees Hendriksen (eerder geplaatst op mystory.me)