Peter: ‘Mijn grootste wens is dat ik geen twijfel meer heb’

‘Er zijn momenten dat ik er vrede mee heb om celibatair te leven’, zegt Peter (26, niet op de foto), ‘maar op andere momenten ben ik die vrede ook weer helemaal kwijt of is die op zijn minst beschadigd. Als 26-jarige jongen snak ik soms naar intimiteit. Dat vind ik een grote worsteling, vooral als je ziet dat andere mensen van jouw leeftijd – of zelfs jonger – wél een relatie krijgen. Sommige zijn zelfs al getrouwd of verwachten hun eerste kindje. Dan fluistert er een stemmetje in mijn hoofd: LOSER!’

 Het verhaal van Peter is geen successtory. Vooral tussen zijn 18e en 24e heeft hij het erg moeilijk gehad met zijn homoseksualiteit. In die periode struinde hij het hele internet af, las hij boeken over homoseksualiteit en sprak hij ‘met specialisten, dominees en psychologen’ – op zoek naar antwoorden. Inmiddels weet hij dat zijn relatie met God het belangrijkste is in zijn leven: ‘Het leven draait om God, je naaste en zorgdragen voor de schepping.’ Maar toch…

‘Ja’ of ‘nee’

Peter vindt het erg lastig dat er zoveel verschillende meningen over homoseksualiteit zijn onder christenen. ‘Ik zou willen dat we het er allemaal over eens waren of het wel of niet goed is om een homoseksuele relatie aan te gaan. Mijn grootste wens op dit moment is eigenlijk dat ik geen twijfel meer heb. Gewoon een duidelijk “ja” of “nee”.’

‘Nu heb ik soms het gevoel dat ik iets groots mis of dat ik er niet echt bij hoor. Het klinkt misschien wat kinderachtig, maar soms baal ik ervan dat ik nog nooit met iemand hand-in-hand heb gelopen; nog nooit heb gezoend; laat staan seks gehad.’

Familiedagen

‘In mijn omgeving weten ze dat ik homo ben. Zeker bij mijn vrienden is het bekend. Mijn ouders weten het ook, maar we praten er niet vaak over – hoogstens af en toe met een enkele kreet. Het gebeurt eigenlijk alleen als ik er zelf over begin, wat ik niet doe en misschien ook niet durf. Op familiedagen vragen mijn ooms en tantes aan mijn neven en nichten hoe het met ze gaat: met school, het werk en de liefde. Mij vragen ze hoe het met mijn studie gaat, punt. Ze durven het er, net als ikzelf, dus niet over te hebben. We praten er omheen.’