Ik voelde me lange tijd ongewenst in de kerk

Terugkijkend op het voorbije jaar, realiseer ik me dat het inmiddels tien jaar geleden is dat ik naar buiten kwam met mijn homoseksualiteit. Allerlei herinneringen komen bovendrijven. De liefdevolle reacties van mijn ouders, familie en sommige vrienden. Maar ook de pijn en verwarring vanwege het onbegrip in de kerk. Nu, na tien jaar, is er verwondering over hoe God mij staande hield.

Het was voor mij erg lastig om in de kerk het gesprek aan te gaan met mensen die het ontbrak aan kennis over homoseksualiteit en empathisch vermogen. Wat me pijnlijk raakte, waren de krampachtige reacties waarmee men direct (bijbelse) bakens meende te moeten plaatsen. Pastoraat begint volgens mij met luisteren, niet met voorwaarden stellen waar de ander aan moet voldoen. Door een predikant werd mij voorgehouden dat homoseksualiteit een keuze is: een ‘tegennatuurlijke zonde’. Als ik mij niet zou bekeren van deze zonde, zou er voor mij geen genade en vergeving mogelijk zijn.

Er werd verondersteld dat ikzelf nog nergens over had nagedacht. Alsof ik de Bijbel er nog nooit op nageslagen had… Toen ik mijn homoseksualiteit ter sprake bracht, was daar al een lange weg van bidden, bijbellezen en denken aan vooraf gegaan. In sommige gesprekken heb ik het luisteren sterk gemist. Dan is het moeilijk om dichter bij elkaar te komen.

Kerkdeur
Gelukkig heb ik zowel binnen als buiten de kerk ook mensen ontmoet die wél wilden luisteren. Mensen die me een hart onder de riem staken door me te steunen in de zoektocht naar mijn identiteit als homo en christen. Mensen die mijn seksualiteit niet  problematiseerden, maar waardering lieten blijken voor het feit dat ik er open over sprak. En die hun respect uitspraken voor mij als persoon, inclusief mijn seksualiteit.

Juist dit punt lag en ligt gevoelig. Links en rechts hoorde ik dat niet iedereen enthousiast was over mijn openheid. Wat hen betreft, had ik het beter onder de radar kunnen houden. Als homo voelde ik me daarom lange tijd ongewenst in de kerk – of hooguit gedoogd. In dat licht is de steun van mensen, die daarbij soms over hun eigen schaduw moesten heenstappen, heel belangrijk geweest. God heeft in de kerk ook mensen op mijn pad gebracht die mij niet veroordeelden.

Het zou een logische reactie zijn geweest
om het geloof vaarwel te zeggen

Gezien de afwijzing die ik ervaarde, zou het een logische reactie zijn geweest om de kerkdeur dicht te gooien en daarmee ook het geloof vaarwel te zeggen. Ik kijk er met verwondering op terug dat God me vasthield. Hij voorkwam dat mensen tussen Hem en mij in konden staan.

‘In de kast’
Na mijn coming-out en de turbulentie die dat teweeg bracht, raakte mijn homoseksualiteit langzamerhand op de achtergrond. Ik ‘parkeerde’ het in een hoek van mijn bestaan. Ik was moe geworden van de confrontaties en het verdedigen van mezelf. Ik wilde door met mijn leven.  

Vervolgens heb ik enkele jaren in Zuid-Oost Azië gewoond. Daar kwam ik opnieuw  ‘in de kast’ terecht, vanwege het taboe dat in die cultuur nog heerst op homoseksualiteit. Onbewust paste ik mijn gedrag aan, om bij mijn omgeving geen verkeerde indruk te wekken.

Teruggekomen pakte ik in Nederland mijn leven weer op. Ik dacht dat mijn seksualiteit een gepasseerd station was. Mijn omgeving was op de hoogte, ik had mezelf geaccepteerd en duwde de pijnlijke kanten ver van me af. Bij vlagen had ik moeite met het alleen-zijn. Ik voelde soms heftig het gemis van een relatie/gezin en stond alleen in de omgang met mijn gevoelens. Natuurlijk kon ik bij genoeg mensen terecht, maar ik vond het niet nodig om mijn pijn met hen te delen.

Achteraf zie ik dat ik het te rigoureus aan de kant had gezet, alsof het geen issue meer was. Mijn homoseksualiteit zal altijd een deel van mijn identiteit blijven dat ik niet kan negeren. Ik werd mij ervan bewust dat acceptatie iets anders is dan het wegduwen van gevoelens.

Ik kon bij genoeg mensen terecht,
maar vond het niet nodig om mijn pijn met hen te delen.

Door een preek besefte ik dat ik in mijn gebed veel met God deelde, maar mijn seksualiteit buiten beschouwing liet. Ik vond het niet belangrijk genoeg om God ermee ‘lastig te vallen’.

Ik heb geleerd om de pijn, verwarring en aanvechting bij God te brengen. Hij weet als geen ander hoe het is om mens te zijn. Waarom zou ik dit deel van mijn leven voor Hem verzwijgen? Wonderlijk genoeg zijn er sindsdien ook momenten dat ik God mag danken voor het kruis dat Hij mij geeft. Uiteindelijk heeft het me dichter bij Hem gebracht.

Anselm Grün
Pas viel mijn oog op een boekje in mijn kast: De kunst van het alleen-zijn van Anselm Grün. De auteur beschrijft hierin een levenswijze van omgaan met het alleen-zijn en dit te aanvaarden. Het boekje hield mij een spiegel voor. Het past in deze tijd om je alleen-zijn op te vullen met een volle agenda, en de eenzaamheid te onderdrukken door continue in touch te zijn met je netwerken. Het was nieuw voor mij dat van alleen-zijn en zelfs van eenzaamheid ook een positieve werking kan uitgaan.

Via de ontmoetingsdag van Hart van Homo’s ben ik bij de bijbelstudiegroep beland. Daar ben ik in contact gekomen met andere homoseksuele jongeren. Dit is voor mij enorm bemoedigend; mensen die met hun geloof en seksualiteit een weg zoeken achter Jezus aan, die zelf het kruis heeft gedragen. Het contact met deze leeftijdsgenoten geeft verbondenheid en herkenning. Het besef dat ik er niet alleen voor sta steunt mij.

Ik hoop vooral dat homo-jongeren door voorbeelden in hun omgeving zien dat je niet gedwongen wordt tot een keuze tussen je seksualiteit en het geloof. Het is mogelijk om als christen én homo God te dienen in Zijn Koninkrijk.

Gerrit